ECLI:NL:GHAMS:2023:1727

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
200.311.728/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mediazaak over publicatie in Quote betreffende ondernemer en onrechtmatige uitlatingen

In deze zaak heeft Hearst Magazines Netherlands B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat Hearst onrechtmatig had gehandeld door in een artikel in het maandblad Quote onjuiste beweringen te doen over [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2]. Hearst had in het artikel gesuggereerd dat er geen of slechts een handvol elektrische motorfietsen van [geïntimeerde 2] rondrijden en dat [geïntimeerde 1] een charlatan is. De voorzieningenrechter had Hearst bevolen om een rectificatie te plaatsen en had haar in de proceskosten veroordeeld. Hearst heeft in hoger beroep aangevoerd dat de voorzieningenrechter de feiten onjuist heeft beoordeeld en dat de uitlatingen in het artikel niet onrechtmatig zijn. Het hof heeft de grieven van Hearst gegrond verklaard en het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd. Het hof oordeelde dat de passages in het artikel niet onrechtmatig zijn, omdat deze niet verder gaan dan het uiten van twijfels over de juistheid van de informatie die door [geïntimeerden] is verstrekt. Het hof heeft de vorderingen van [geïntimeerden] volledig afgewezen en hen in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.311.728/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/712202 / KG ZA 22-13
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 juli 2023
inzake
HEARST MAGAZINES NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. Chr. A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

wonend te [woonplaats] , [land] ,
2.de vennootschap naar buitenlands recht
[geïntimeerde 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.P.P. Latour te Amsterdam (onttrokken).

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Hearst, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] genoemd. Geïntimeerden gezamenlijk worden aangeduid als [geïntimeerden]
Hearst is bij dagvaarding van 10 maart 2022 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 17 februari 2022, gewijzigd door het herstelvonnis van 23 februari 2022, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen [geïntimeerden] als eisers en Hearst als gedaagde.
Nadat tegen [geïntimeerden] verstek is verleend, heeft Hearst een memorie van grieven met producties ingediend. Na zuivering van het verstek zijdens [geïntimeerden] is aan hen uitstel verleend voor memorie van antwoord, maar als gevolg van het niet tijdig indienen daarvan is het recht daarop vervallen. De advocaat van [geïntimeerden] heeft zich onttrokken. Hearst heeft daarna arrest gevraagd.
Hearst heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerden] alsnog volledig zal afwijzen, met, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van het geding in beide instanties.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.8 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die volgen uit niet weersproken stellingen van partijen dan wel de niet (voldoende) bestreden inhoud van producties waarnaar zij ter staving van hun stellingen verwijzen, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Hearst geeft onder meer het maandblad Quote uit. In Quote en via het gelijknamige internetplatform publiceert zij artikelen over ondernemerschap.
2.2
[geïntimeerde 1] is een Nederlandse ondernemer. Hij is onder meer bekend van een onderneming die zich bezig hield met de handel in zeep, Sabon. Deze is in 2012 failliet verklaard. [geïntimeerde 1] is daarna persoonlijk failliet verklaard. Dat faillissement is geëindigd met een crediteurenakkoord. Over dit faillissement heeft [geïntimeerde 1] een boek geschreven, getiteld ‘ [...] ’. In juli 2014 zijn door de AFM twee boetes aan [geïntimeerde 1] opgelegd vanwege zijn betrokkenheid bij transacties in participaties Sabon. De AFM verweet [geïntimeerde 1] onder meer “
duidelijke schendingen van het verbod van marktmanipulatie die gedurende een langere periode zeer veel impact op vraag, aanbod en koers hebben gehad”. Daarnaast is [geïntimeerde 1] in de jaren 2016–2018 als middellijk bestuurder betrokken geweest bij een nadien gefailleerde groothandel in speelgoed. Het openbaar faillissementsverslag van deze vennootschap vermeldt over deze bestuursperiode dat door de te late deponering van jaarrekeningen, alsmede de gebrekkige administratie, onbehoorlijk bestuur vaststaat en aldus het wettelijke vermoeden geldt dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is.
2.3
[geïntimeerde 2] is een door [geïntimeerde 1] opgerichte onderneming. [geïntimeerde 2] richt zich op het aanbieden, verkopen en opzetten van een netwerk van elektrische motorfietsen op het Afrikaanse continent en in andere landen in ontwikkeling met een motorcultuur. Met behulp van microkredieten kunnen de afnemers de motorfiets van [geïntimeerde 2] leasen. Naast het maken van winst is het doel van [geïntimeerde 2] om op een schone manier bij te dragen aan het mobiliseren van Afrika. Voor de financiering van haar activiteiten heeft [geïntimeerde 2] een ‘
security token’ (een ‘
cryptocurrency’) met de naam ‘ [coin] ’ uitgegeven. In ruil voor investeringen in [geïntimeerde 2] ontvangen investeerders deze [coin] .
2.4
Vanaf april 2021 hebben journalisten van Quote de onderneming en de plannen van [geïntimeerden] onderzocht. Aanleiding hiervoor, aldus Hearst, is het begin april 2021 online verschenen artikel op Yahoo Finance (getiteld: “
Facts And Figures Of [geïntimeerde 2] (BOBC Token) After The Successful STO”) en een op de website van [geïntimeerde 2] geplaatste ‘
Whitepaper 2021’. Het artikel toont een foto van [geïntimeerde 1] , binnenshuis zittend op een motorfiets. Het artikel bericht onder meer als volgt over de activiteiten van [geïntimeerde 2] :

Using the platform “STO-Cap”, [geïntimeerde 2] successfully raised over $12 million at a whopping $146 million valuation without having done any marketing. This caused the share value to rise from $0.005 to $1.46 a share. Mr [geïntimeerde 1] foresees a larger growth coming in the next few weeks and months, because various medium sized and larger investors showed interest in this project. Marketing and financial experts valued the company already in a range between $1.2 and $1.5 billion dollars. This makes [geïntimeerde 2] the first Social for Profit company that could reach the unicorn status. Mr [geïntimeerde 1] indicates that he does not give any comment on valuations by third parties but admits that a valuation in that range could be reached rapidly due to the large interest in the company and the variety of investors [geïntimeerde 2] reaches. (…). They speculate that the value of every [coin] could easily rise to $10 - $12 dollars. In order to fully utilize the benefits of an STO, Mr [geïntimeerde 1] already announced a limitation per transaction of 20,000 coins.
(…)
About [geïntimeerde 2]
[geïntimeerde 2] was founded by [geïntimeerde 1] , a Dutch serial entrepreneur, philanthropist and Former Ernst and Young Entrepreneur of the year finalist [geïntimeerde 1] shares the vision of the Bill & Melinda Gates Foundation concerning financial services for the poor. His goal is to expand access to financial services so the poorest people around the globe, their families and their communities can all prosper. Next to that [geïntimeerde 2] declared war on pollution. [geïntimeerde 2] still makes profit in order to create a viable business model, making [geïntimeerde 2] a ‘Social For Profit Company’.
2.5
De Whitepaper (van in totaal 15 pagina’s), geplaatst op de website van [geïntimeerde 2] , verschaft aan geïnteresseerden onder meer de navolgende informatie over de activiteiten van [geïntimeerde 2] en over de [coin] :

[geïntimeerde 1] moved on to become a major participant in the Boda market of Kampala through the provision of leasable quality and highly-maintained motorcycles with the option of lease-to-own. The project wasn’t just aimed at benefiting from a prosperous market but aligns with the Government’s “Prosperity for All” (PFA) programme which was created to empower the low-income earners or poor populace in have a sustainable means of livelihood. Having successfully maintained operation for 4 years with 98.6% collected lease-fees, we are confident and proud to say that [geïntimeerde 1] has a strong foundation in the motorcycle taxi market, and now positioned to scale up at an accelerated pace.
Surprisingly, [geïntimeerde 1] has already kick-started its next phase of portfolio expansion which is poised to deliver an eco-friendly and sustainable motorcycle taxi solution to the ever-growing African markets. The company has also extended its partnerships to include auto-and-green technology manufacturers such as Green Bike HK and Suzuki who have already completed our first set of Electric Motorcycles and immediately invested in [geïntimeerde 1] ’s equity through the provision of 600 electric motorcycles and loading stations as part of phase one investment round. This non-cash transaction is part of the exclusivity contract between Supplier Suzuki who will exclusively deliver [geïntimeerde 1] motorcycles for [geïntimeerde 2] to all African countries.In a bid to raise more funds for larger asset acquisition and operations, [geïntimeerde 2] is launching a Security Token Offering (STO) which relies on the blockchain technology for efficient and decentralised tokenisation of the company’s assets and equity. This will further provide affordable opportunities to our project enthusiasts and current participants which includes our community of riders.
(…)
[coin] has been designed and developed as a real-business equity capital participation share token of [geïntimeerde 2] Ltd. By doing so, the [coin] Program resolves an essential deficiency in the crypto-world by offering potential holders a better-defined and more predictable future income stream from the company’s existing business, as well as various projects capitalised into a digital financial instrument.
(…)Because of the equality of the number of shares and coins as well as the equality of the assigned rights, the number of BOBCs reflects a proportionately corresponding share to the holder of the coins in the assets or equity of [geïntimeerde 2] ltd.
The core reward to BOBC holders is the income from dividends, together with the significant potential for capital gains, as a result of the business growth from the advancement of funded Boda Riders, and unprecedented mobility as well as liquidity of the crypto instrument through the [geïntimeerde 2] Program proprietary platform and expected listings.
With a minimum investment amount of 100 US Dollars, our [coin] program is positioned as a unique opportunity to purchase coins/tokens of already existing assets.
(…)
8.1
THE FUTURE
(…)2021
[coin] token is listed on compliant blockchain securities exchangesMotorcycle Portfolio Reaches 50,000 active Boda.
2.6
Bij e-mail van 15 april 2021 is [geïntimeerde 1] benaderd door een journalist van Quote met vragen over voornoemd artikel op Yahoo Finance. De journalist heeft [geïntimeerde 1] onder meer de navolgende vraag gesteld:

Dag [geïntimeerde 1] , ik zat nog eens dat stuk op Yahoo Finance te lezen en ik zie dat het is aangeleverd door Globe Newswire. Dat is een bureau dat tegen betaling persberichten verspreidt, onder andere via Yahoo Finance. Dus ik snap niet zo goed dat je in je nieuwsbrief naar investeerders schrijft dat Yahoo jullie benaderde, en dat ‘het lovende artikel’ dus door haar is geschreven. Kun je uitleggen hoe dat zit?”.
Hierop heeft [geïntimeerde 1] onder meer als volgt gereageerd:

Enkele weken geleden ben ik door ons kantoor (…) in contact gezet met een van de (nieuwe)deelnemers in [geïntimeerde 2] , deze man schrijft voor een aantal media, (…) Hij had een hele lijst vragen die ik op mij afgevuurd kreeg, daarna heb ik niets meer gehoord, publicaties zouden in de zomermaanden zijn. (…) Tot mijn verbazing kregen wij het artikel via via ineens al vorige week (dus en te vroeg, en zonder dat ik het had goedgekeurd, met veranderingen die ik niet kende.”.
2.7
In de daarop volgende maanden hebben journalisten van Quote per mail contact gezocht met partijen die volgens de informatie in het artikel op Yahoo Finance, de Whitepaper en verdere informatie op de website van [geïntimeerde 2] betrokken zijn bij de activiteiten van [geïntimeerde 2] . Dit betrof onder meer de public relations manager van de Nederlandse Suzuki importeur, Unitar (United Nations Institute for Training and Research), Partners West Africa Senegal en Jincheng, de fabriek van de elektrische motorfietsen in China. Jincheng reageert niet. De public relations manager van de Nederlandse Suzuki importeur antwoordt dat Suzuki (in Japan) hem heeft bericht nog nooit van [geïntimeerde 2] te hebben gehoord. Een medewerker van Unitar antwoordt:

I am nota ware of the individual nor his partnership. I can circulate to my colleagues who might have more.
Daarnaast benaderen de journalisten van Quote nog een crypto-expert, [naam 1] .
2.8
[geïntimeerde 1] is vervolgens door een journalist van Quote opnieuw bevraagd in een telefonisch vraaggesprek, dat anderhalf uur heeft geduurd. Hearst heeft een verslag overgelegd van dat volledige gesprek, waarvan de inhoud door [geïntimeerden] niet is betwist. Uit het verslag volgt dat de journalist van Quote (Q) onder meer de navolgende vragen heeft gesteld, waarop [geïntimeerde 1] als volgt heeft geantwoord:
(…)
Q: Oh okay, maar ik had no een vraag he, omdat- ik had al een beetje verwacht dat je niet heel veel informatie prijs wilde geven dus daarom hebben we zelf ook maar even een aantal organisaties aangeschreven, zoals een Suzuki en Unitar en die konden mij toch heel weinig vertellen over wie [geïntimeerde 1] was, heb je daar een verklaring voor?
[geïntimeerde 1] : Dan zal het wel ongetwijfeld allemaal niet waar zijn, ja het maakt mij niet uit, wij hebben de overeenkomsten liggen, dus het maakt mij niet zo heel veel uit.
Q: Het is een vraag he, ik doe geen aanname.
[geïntimeerde 1] : Jongens, heel eenvoudig, dan zou ik me toch als ik die organisaties was, zou ik me er toch heftig tegen verzetten dat ze bij ons op de website staan. Ja. Dat is ook waar. Oh je valt helemaal uit.
Q: Nee hoor, we zitten te luisteren, we dachten, er komt een feit.
[geïntimeerde 1] : Nee, nee , er komen natuurlijk helemaal geen feiten.
Q: Nee, dat heb ik al gegrepen.
(…)
Q: Ja en die motor wordt gebouw door Suzuki toch?
[geïntimeerde 1] : Ja, wordt door Suzuki gemaakt. (…)
Q: Ja en dus samen met Suzuki.
[geïntimeerde 1] : Dat hebben we samen met Suzuki, met Jincheng.
Q: En wie is Jincheng?
[geïntimeerde 1] : Jincheng is de productiekant, het Chinees staatsbedrijf waar Suzuki ook mee produceert. (…)(…)
Q: Hoeveel brommertjes wil je dit jaar nog afleveren?
[geïntimeerde 1] : Zoveel mogelijk!
Q: En volgend jaar?
[geïntimeerde 1] : Nog meer!
Q: Nog meer.
[geïntimeerde 1] : Natuurlijk.
Q: En waarom wil je geen getallen noemen?
[geïntimeerde 1] : Iedereen een brommer! Omdat ik het nooit goed doe, jongens, als ik heel simpel- maar jongens- […]
Q: Je geeft helemaal geen antwoord, [geïntimeerde 1] .
[geïntimeerde 1] : Nee, nee, ja jongens ik heb het tegen [naam 2] ook al een keer gezegd, als de dag komt dat we groot genoeg zijn en dat het serieus wordt, en dat we echt aan het werk gaan, dan wil ik best een keer een serieus interview afgeven.
Q: Hoeveel brommers heeft [geïntimeerde 2] op dit moment, nu al gekocht, van Jinseng of Suzuki?
[geïntimeerde 1] : Dan moet je bij onze afdeling zijn en moet je bij Jinseng vragen, oh—een sconde, een seconde- (in de wacht).
(…)
Q: Ik begrijp hier helemaal niks van, je zegt, ik laat me niet remmen, en tegelijkertijd als je een vraag krijgt, een hele simpele, namelijk- hoeveel brommers hebben jullie al gekocht, is het antwoord, vraag maar aan een volstrekt onbekend Chinees bedrijf.
(…)Q: Hoeveel elektrische motorfietsen heb je al besteld daar?
[geïntimeerde 1] : Hey jongens, ik vind hem mooi, dat nemen we toch?
Q: Hoeveel elektrische- pfff.
[geïntimeerde 1] : Ik zou gewoon zeggen als ik jullie was- ik zou, even serieus, als ik jullie was zou ik zeggen, dat de motor niet bestaat.
Q: (lacht).
[geïntimeerde 1] : Dat het een waterfiets is.
(…)
Q: Je stuurt ook zelf persberichten dat het al een unicorn is.
[geïntimeerde 1] : Het wordt een unicorn, 100% dat het een unicorn wordt.
Q: Ja dan is het toch-
[geïntimeerde 1] : Dit wordt een unicorn.”
2.9
Vervolgens is in december 2021 in Quote het artikel “
Bobbie in Afrika” gepubliceerd, met de volgende inleiding:

[geïntimeerde 1] , bekend van Sabon en de roemloze ondergang van die zeepwinkels, is weer op avontuur. Met [geïntimeerde 2] brengt hij elektrische motorfietsen aan de man op het Afrikaanse continent. Dat financiert hij met de uitgifte van de [coin] , die in een mum van tijd ruim een half miljard dollar waard werd. Zegt [geïntimeerde 1] . ‘In [geïntimeerde 1] we trust.’
Over het aantal elektrische motorfietsen van [geïntimeerde 2] staat in het artikel onder meer het volgende:
“ [geïntimeerde 1] ziet altijd en overal handel, maar deze keer is geld verdienen niet zijn missie. (…)De 43-jarige Rotterdammer is bijkans euforisch over zijn nieuwe nering.(…).Hij brengt voorspoed bij hen die dat het hardst nodig hebben. Dat doet hij klaarblijkelijk met een elektrische Suzuki.(…)Maar wat moet [geïntimeerde 1] in Afrika?
(…)
[geïntimeerde 1] wil niet met ons praten, maar is toch anderhalf uur aan het woord. (…) Goed, hoeveel Suzuki-motorfietsen heeft hij al rondrijden op het Afrikaanse continent? ‘Als ik jullie was zou ik zeggen dat die motorfiets niet bestaat, dat het een waterfiets is’, schiet [geïntimeerde 1] in de verdediging. ‘Nee wacht, ik zal jullie een geheim vertellen. Ik heb thuis in de kelder, een kleine technische ruimte gemaakt. Daar staat een Zündapp, overgespoten in een ander kleurtje’, giechelt hij. En dan, vol bravoure: ‘Ik weet heus wel dat jullie iedereen aan het bellen zijn. Jullie zoeken, maar er is niets.’ En laat dat nu precies onze grote vrees zijn: dat er niets is. (…)
Wat als (…) het slechts gaat om een handvol elektrische motorfietsen in plaats van tienduizenden? We pelden schil voor schil [geïntimeerde 1] nieuwe onderneming af.
(…)(…) veel meer dan een serie nieuwsberichten over Aziatische arbeiders die knutselen aan een motor, een enkele Afrikaanse brommerrijder en [geïntimeerde 1] handenschuddend met onbekende notabelen is er niet.
(…)
Volgens de eigen website zijn er medio november 51.624 brommers in productie, op transport of zelfs al in Afrika op de weg gezet.(…)
Weer vragen we naar het precieze aantal motorfietsen. (…) Weer geen antwoord (…).
Nog verontrustender is de reactie van Suzuki. De Japanse firma maakt geen elektrische motorfietsen, heeft nog nooit van [geïntimeerde 2] of de [coin] gehoord en wil er ook absoluut niet mee worden geassocieerd. Als ons vermoeden juist is, zijn in Japan inmiddels alle alarmbellen afgegaan. Opvallend, want in de papieren van [geïntimeerde 1] valt te lezen dat Suzuki 600 brommertjes plus laadstations zou hebben afgeleverd in ruil voor een onbekend aantal [coin] .
(…)
[naam 1] : ‘Ik heb in de cryptomarkt echt wel projecten voorbij zien komen waar ik veel meer argwaan van krijg. Wat in dit geval tegen eenmoney grab
of pump-and-dump pleit is dat de uitgegeven token niet verhandelbaar is op de open markt en hij recht geeft op dividend. Daar staat tegenover dat cijfermatige onderbouwing ontbreekt en er niets te vinden is over het project anders dan hun eigen berichten. Het klinkt dus hartstikke sympathiek, maar het ontbreken van belangrijke informatie maakt het wel schimmig. (…)(…)Na alle verwarring over de [coin] en de Suzuki-motorfiets is de vraag wat [geïntimeerde 1] in Afrika moet nog niet beantwoord. Gezien het voorgaande zou het antwoord kunnen zijn: louter handen schudden en T-shirts uitdelen.
(…)
En ook in de Oegandese hoofdstad Kampala vangen we bot, wat ook geldt voor [geïntimeerde 2] . Een expert in kredietmanagement, directeur van een bedrijf dat banken en andere financiële instellingen adviseert, vertelt ons dat hij nog nooit zo’n oranje motorfiets heeft zien rondrijden. Zijn neef, die in de taxi-branche werkt, kent [geïntimeerde 2] ook niet.(…)
Als alles goed gaat zouden beleggers van het eerste uur vanaf 1 februari 2022 exact een jaar na de start, kunnen beginnen met de verkoop van hun [coin] . Dan wordt dus duidelijk of zij een stukje van een miljardenbedrijf hebben of – in de woorden van [geïntimeerde 1] – een waterfiets, Zündapp of niets. (…)”
Over Unitar staat in het artikel het volgende:

(…)Ook bij Unitar, een dochterorganisatie van de Verenigde Naties, hebben ze nog nooit van [geïntimeerde 1] gehoord. Terwijl hij op zijn website beweert een langetermijnsamenwerking te hebben gesloten.(…)
Neemt niet weg dat ze de zelfbenoemde filantroop niet kennen op het Zwitserse hoofdkantoor. (…)
2.1
Op 17 december 2021 heeft de COO van Knaken (een online platform voor het verhandelen van cryptocurrency) [geïntimeerden] bericht dat Knaken kennis heeft genomen van het artikel en besloten heeft af te zien van verdere samenwerking omdat Knaken zijn merk niet wil verbinden aan praktijken zoals beschreven in het artikel.

3.Beoordeling

3.1.1
[geïntimeerden] hebben in eerste aanleg gevorderd, samengevat, dat de voorzieningenrechter Hearst bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op straffe van het verbeuren van dwangsommen in het geval van niet-nakoming:
 gebiedt elke huidige en toekomstige uiting en/of publicatie over hen, die enkel ten doel hebben hun reputatie eer en goede naam te schaden, zonder dat daaraan nieuwe feitelijkheden ten grondslag liggen, te staken en gestaakt te houden;
 gebiedt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis op haar website, voor de duur van 60 dagen duidelijk zichtbaar op de voorpagina in een kader vastgezet onder “actueel” een rectificatie te plaatsen;
 gebiedt om, in de eerstvolgende schriftelijke uitgave van het maandblad Quote, de in randnummer 37 van de dagvaarding genoemde onjuiste uitingen stuk voor stuk te rectificeren en dit vervolgens op te nemen in een artikel in haar maandblad, waarin in lijn met de waarheid deze feitelijkheden zullen worden weergegeven, welk artikel aan [geïntimeerde 1] minimaal vijf dagen voor publicatie zal worden toegestuurd om door hem op feitelijke onwaarheden te worden gecontroleerd en tevens melding te maken van dit artikel op de voorzijde van het magazine met daarbij de mededeling dat het een rectificatie betreft;
 veroordeelt in de proceskosten.
3.1.2
[geïntimeerden] hebben aan deze vorderingen ten grondslag gelegd, samengevat, dat het artikel de navolgende onjuiste beweringen bevat:
a. dat er geen brommers of motorfietsen van [geïntimeerde 2] rondrijden;
b. dat [geïntimeerde 2] een scam is;
c. dat er geen contracten zijn gesloten met belangrijke partijen;
d. dat [geïntimeerde 1] overal schulden heeft en nergens zijn afspraken nakomt;
e. dat [geïntimeerde 1] consequent liegt of de waarheid niet spreekt.
Deze beweringen zijn volgens [geïntimeerden] onrechtmatig, omdat zij onjuist zijn en schadelijk voor de eer en goede naam van [geïntimeerde 1] en voor zijn reputatie als ondernemer. Ook is het artikel schadelijk voor de onderneming [geïntimeerde 2] , die reputatieschade lijdt bij een groot deel van haar relaties en (potentiële investeerders). Het artikel gaat veel verder dan het stellen van kritische vragen, aldus [geïntimeerden]
3.1.3
De voorzieningenrechter heeft Hearst bevolen om in de eerstvolgende schriftelijke uitgave van het maandblad Quote een rectificatie te plaatsen, met inhoud en vorm als in het vonnis nader omschreven, op straffe van een dwangsom van € 100.000, met veroordeling van Hearst in de proceskosten, en heeft de vorderingen van [geïntimeerden] voor het overige afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe overwogen dat de in het artikel gewekte suggestie dat mogelijk sprake is van geen, of niet meer dan een handvol, elektrische motorfietsen, onrechtmatig is jegens [geïntimeerden] , nu de uitlatingen van feitelijke aard zijn (geen waardeoordelen) en verder gaan dan het enkel zetten van vraagtekens, zoals Hearst heeft aangevoerd. In het artikel staat immers dat de vrees bestaat dat er niets is en worden uitsluitend bevindingen beschreven die bevestigen dat er mogelijk slechts een handvol elektrische motorfietsen bestaan. Deze suggestie impliceert dat het niet verstandig zou zijn te investeren in de [coin] , omdat de onderliggende waarde daarvan in belangrijke mate wordt bepaald door het aantal elektrische motorfietsen dat de onderneming in eigendom heeft of heeft verkocht. [geïntimeerde 1] heeft weliswaar op vragen van de journalisten van Quote over het aantal elektrische motorfietsen geen antwoord willen geven, maar dat was omdat hij vond dat “
een blad als Quote eigenlijk alleen maar negatief publiceert” en uit de toon van zijn antwoorden bleek ook wel dat ze niet zijn bedoeld een serieuze bijdrage te leveren. Dit terwijl naast de e-mail van de Nederlandse Suzuki importeur, geen antwoord uit China en de weigering van [geïntimeerde 1] om serieus te antwoorden, Hearst niets naar voren heeft gebracht dat de suggestie kan ondersteunen dat [geïntimeerde 2] mogelijk geen (of niet meer dan een handvol) elektrische motorfietsen heeft laten produceren. Onder deze omstandigheden gaan de belangen van [geïntimeerden] om niet te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen boven het belang van Hearst bij publicatie, aldus de voorzieningenrechter. Daarnaast acht de voorzieningenrechter onrechtmatig de in het artikel vervatte suggestie dat [geïntimeerde 2] helemaal geen contracten zou hebben gesloten, alsmede de passage dat ze bij Unitar nog nooit van [geïntimeerde 1] hebben gehoord. Hieraan legt de voorzieningenrechter ten grondslag dat in het artikel de reactie van Suzuki “nog verontrustender” wordt genoemd, terwijl [geïntimeerde 1] geen contract had met Suzuki (Japan) en Hearst op de hoogte was van een mogelijk contract met Suziki Jincheng. Verder kan aan de enkele reactie van een medewerker van Unitar dat hij niet op de hoogte is van een samenwerking redelijkerwijze niet de conclusie worden verbonden dat “ze bij Unitar” nog nooit van [geïntimeerde 1] hebben gehoord.
3.1.4
Niet onrechtmatig acht de voorzieningenrechter de overige passages waartegen [geïntimeerden] zijn opgekomen, waaronder het trekken van een vergelijking met de Onecoin (“de grootste cryptoscam ooit”) en de passages waardoor [geïntimeerde 1] zou zijn weggezet als een charlatan, met vele schulden en met ‘marktmanipulatie’ en ‘onbehoorlijk bestuur’ achter zijn naam.
3.2
De grieven van Hearst strekken tot het alsnog afwijzen van alle vorderingen van [geïntimeerden] Haar
grieven I, III en Vzijn gericht tegen het oordeel dat de suggestie over het aantal motorfietsen onrechtmatig is. Met
grief IIvoert Hearst aan dat de voorzieningenrechter de passages over het aantal motorfietsen, Suzuki en Unitar ten onrechte in isolement heeft beoordeeld.
Grief IVis gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat Hearst lichtvaardig heeft gesuggereerd dat [geïntimeerde 2] helemaal geen contracten zou hebben gesloten en dat Hearst om die reden onrechtmatig heeft gehandeld. Met
grief VIkomt Hearst op tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat [geïntimeerden] reeds de nadelige gevolgen hebben ondervonden van de suggestie over het aantal motorfietsen doordat Knaken de samenwerking heeft opgezegd.
Grief VIIis gericht tegen de veroordeling van Hearst in de proceskosten. De grieven worden hierna gezamenlijk behandeld.
3.3
De internationale bevoegdheid van het hof in deze zaak berust op het feit dat Hearst als oorspronkelijk gedaagde partij in Nederland is gevestigd.
3.4.1
Het hof stelt, evenals de voorzieningenrechter, voorop dat het recht van Hearst op vrijheid van meningsuiting ingevolge artikel 10 EVRM slechts kan worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen. Van een dergelijke beperking is sprake indien de uitlatingen van Hearst onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW jegens [geïntimeerde 1] en/of [geïntimeerde 2] . Voor het antwoord op de vraag of de uitlatingen onrechtmatig zijn, moeten alle wederzijdse belangen tegenover elkaar worden afgewogen. De belangen van [geïntimeerden] zijn er met name in gelegen om niet door de publicaties te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen en dat de privacy van [geïntimeerde 1] niet onnodig wordt geschonden. Het belang van Hearst is er met name in gelegen dat zij als uitgever van een journalistiek medium zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Hearst komt daarin een ruime vrijheid toe om zaken van algemeen belang aan de kaak te stellen.
3.4.2
In de te maken belangenafweging moeten alle omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. In deze zaak is, mede gelet op het partijdebat in eerste aanleg en wat door Hearst in hoger beroep in aanvulling daarop is aangevoerd, met name van belang in hoeverre de in dit beroep aan de orde zijnde passages in het artikel steun vinden in de feiten, op welke wijze wederhoor heeft plaatsgevonden en hoe [geïntimeerden] zich daarbij hebben opgesteld. Verder is van belang waarom en op welke wijze het artikel over [geïntimeerden] tot stand is gekomen, of daarmee een maatschappelijk belang werd beoogd en wat de gevolgen van het artikel voor [geïntimeerden] zijn geweest.
3.4.3
[geïntimeerde 1] is een publieke figuur die zelf de media opzoekt en zichzelf en zijn activiteiten nadrukkelijk in de openbaarheid brengt. Dat geldt niet enkel voor zijn verleden (onder meer middels een door hem uitgebracht boek over het faillissement van Sabon en zijn eigen faillissement), maar ook voor de activiteiten van [geïntimeerde 2] , waarbij [geïntimeerde 1] de [coin] heeft voorzien van zijn eigen portret, met op de rand de tekst “
In [geïntimeerde 1] we trust”. Als publieke figuur moet [geïntimeerde 1] zich in het publieke debat dat over hem en zijn onderneming wordt gevoerd meer laten welgevallen dan een gemiddelde burger.
3.4.4
Hearst en [geïntimeerde 1] hebben al jaren met elkaar te maken. In Quote zijn meerdere artikelen verschenen over [geïntimeerde 1] en zijn ondernemersactiviteiten in het verleden. Door [geïntimeerden] is aangevoerd dat het onderhavige artikel voortkomt uit een hetze jegens [geïntimeerde 1] en dat ook de eerdere artikelen in Quote enkel erop waren gericht [geïntimeerde 1] te beschadigen. Het hof gaat daar niet in mee. Dat Hearst in eerdere artikelen over [geïntimeerde 1] en zijn activiteiten (zeer) kritisch is geweest, maakt nog niet dat deze artikelen onrechtmatig zouden zijn. Ook blijkt uit de inhoud van deze artikelen niet dat Hearst hiermee geen ander doel had dan [geïntimeerde 1] te beschadigen. Mede gezien de eerdere activiteiten van [geïntimeerde 1] als ondernemer, beschreven onder 3.1.2, is het begrijpelijk dat de journalisten er een (maatschappelijk) belang in zagen om zijn nieuwe activiteiten kritisch en met een zekere argwaan tegen het licht te houden. Van belang is daarnaast dat [geïntimeerden] ten behoeve van die nieuwe activiteiten zelf de publiciteit hebben gezocht door het openbaar maken van gedetailleerde financiële informatie over de activiteiten van [geïntimeerde 2] , over de aan die activiteiten gekoppelde [coin] (een niet-gereguleerd beleggingsproduct), over de successen die inmiddels waren behaald en over de groeipotenties van [geïntimeerde 2] . [geïntimeerde 2] werd aldus in de markt gezet als een succesvol initiatief en aantrekkelijke investering voor investeerders. Zo zou, aldus de gepresenteerde Whitepaper, [geïntimeerde 2] al vier jaar lang elektrische motorfietsen in Kampala exploiteren, alwaar zij 98,6% ‘lease-fees’ zou hebben geïncasseerden alwaar zij inmiddels ‘een major participant’ zou zijn. ‘Supplier Suzuki’ zou, aldus de Whitepaper, de elektrische motorfietsen exclusief leveren voor alle Afrikaanse landen, met inmiddels een eerste investeringsronde van 600 motorfietsen (en laadstations), en met als doel voor 2021: “
Motorcycle Portfolio Reaches 50,000 active boda”. Volgens het artikel op Yahoo Finance zou [geïntimeerde 2] 12 miljoen euro aan investeringen hebben geworven, waarbij marketing en financiële investeerders de onderneming al tussen de 1.2 en 1.5 miljard euro zouden waarderen, met de toevoeging: “
This makes [geïntimeerde 2] the first Social for Profit company that could reach the unicorn status. Mr. [geïntimeerde 1] indicates that he does not give any comment on valuations by third parties but admits that a valuation in that range could be reached rapidly due to the large interest in the company and the variety of investors [geïntimeerde 2] reaches.”. In reactie op de vraag van de Quote journalist over dit artikel antwoordt [geïntimeerde 1] weliswaar dat het artikel zonder zijn toestemming is verschenen en dat het veranderingen bevat die hij niet kende, maar hij weerspreekt niet dat [geïntimeerde 2] in haar nieuwsbrief het (lovende) artikel zelf heeft gepresenteerd aan geïnteresseerden en hij licht ook niet toe wat onjuist zou zijn in het artikel. Voorts is niet gesteld of gebleken dat [geïntimeerden] op andere wijze publiekelijk afstand hebben genomen van delen in dat artikel die niet juist zouden zijn, bijvoorbeeld door een mededeling aan (potentiële) investeerders op de website van [geïntimeerde 2] .
3.4.5
[geïntimeerde 1] is nadien door een van de journalisten van Quote in het anderhalf uur durende telefoongesprek voorgehouden dat zij, na ingesteld onderzoek, de door [geïntimeerden] geclaimde aantallen motorfietsen en samenwerkingen niet bij de genoemde partners of bij derden bevestigd konden krijgen. [geïntimeerde 1] is dan wederom vaag over deze onderwerpen. Hoewel hij zegt niet mee te willen werken (omdat ‘Quote eigenlijk alleen maar negatief publiceert’), volgt uit zijn uitvoerige reactie op andere onderwerpen eerder dat hij enkel geen antwoord wil geven op specifieke vragen die voor (potentiële) investeerders van belang zijn: het aantal elektrische motorfietsen dat is afgeleverd/besteld en met welke partners [geïntimeerde 2] samenwerkt voor zijn project in Afrika. De journalist vraagt hierop meermaals door en trekt openlijk in twijfel of het wel waar is wat publiekelijk over [geïntimeerde 2] met betrekking tot deze onderwerpen is gepresenteerd. [geïntimeerde 1] kiest er telkens voor niet te antwoorden of vaag te blijven en doet de vragen uiteindelijk op een niet serieuze wijze af, onder meer met de opmerking dat het allemaal wel niet waar zal zijn en dat de journalisten maar moeten schrijven dat het een waterfiets is. Dat deze houding de argwaan bij de journalisten heeft versterkt, is voorshands niet onbegrijpelijk. Zij vonden immers ondanks herhaald doorvragen geen bevestiging van het door [geïntimeerden] aan (potentiële) investeerders gepresenteerde succesverhaal over [geïntimeerde 2] , onder meer erin bestaande dat [geïntimeerde 2] in samenwerking met internationale partners van naam (Unitar, Suzuki) al vier jaar lang elektrische motorfietsen in Kampala exploiteert, aldaar een ‘major participant’ is en dat het doel is te komen van 600 elektrische motorfietsen in een eerste investeringsronde tot 50.000 motorfietsen in 2021. Dat de journalisten, zoals door [geïntimeerden] nog is aangevoerd, niet zijn ingegaan op een aanbod van [geïntimeerde 1] om mee te gaan naar Afrika en China om met eigen ogen te zien waar hij mee bezig was, kan de journalisten onder deze omstandigheden niet worden verweten. Daargelaten dat [geïntimeerde 1] geen concreet vervolg heeft gegeven aan dit aanbod, valt niet in te zien waarom een reis naar die landen nodig zou zijn om van [geïntimeerden] openheid van zaken te verkrijgen en redelijkerwijze viel voor de journalisten ook niet te verwachten dat dit meer zou opleveren, nu [geïntimeerde 1] er in de gevoerde gesprekken herhaaldelijk voor koos geen (duidelijk) antwoord te geven op de relevante vragen.
3.5.1
De passages in het artikel over het aantal elektrische motorfietsen en over de partners waarmee [geïntimeerde 2] stelt een samenwerking te hebben, moeten met inachtneming van het voorgaande worden beoordeeld.
3.5.2
Vooropgesteld moet worden dat in het artikel niet feitelijk wordt beweerd dat er geen of slechts een handvol motorfietsen zouden zijn. Het artikel gaat niet verder dan het aanvoeren van redenen voor de vrees van de journalisten dat er ‘geen of maar slechts een handvol elektrische motorfietsen zijn’. Dat hiermee niet meer dan een vrees wordt geuit, die ook ongegrond kan zijn, blijkt onder meer uit de woorden waarmee het artikel afsluit, namelijk dat nog zal moeten blijken of investeerders “
een stuk van een miljardenbedrijf hebben” of “
– in de woorden van [geïntimeerde 1] – een waterfiets, Zündapp of niets”. Het artikel maakt voldoende duidelijk voor de lezer dat deze laatste woorden niet al te letterlijk moeten worden opgevat ( [geïntimeerde 1] heeft deze woorden immers duidelijk niet serieus bedoeld, zo blijkt ook uit het artikel), maar wel dat serieus rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de door [geïntimeerde 2] verstrekte informatie niet klopt.
3.5.3
De passages waarin de journalisten verslag doen over het benaderen van Suzuki en Unitar moeten eveneens worden gezien in deze context van het willen waarschuwen van de lezer. In het artikel wordt niet geconcludeerd dat deze samenwerkingen niet bestaan, maar wordt slechts vermeld dat het contacteren van deze partijen de reactie heeft opgeleverd dat deze partijen nog nooit van [geïntimeerde 1] / [geïntimeerde 2] hebben gehoord. Ook hiermee onderbouwt het artikel de mogelijkheid dat de door [geïntimeerden] verstrekte informatie niet juist is. Wel moet worden vastgesteld dat in het artikel (met onder meer de woorden “
We pelden schil voor schil [geïntimeerde 1] nieuwe onderneming af”en
“Nog verontrustender is de reactie van Suzuki”) het door de journalisten uitgevoerde onderzoek ten aanzien van deze partijen sterker is aangezet dan wat hierover is gebleken. De journalisten hebben Suzuki met enkel een mail benaderd via de importeur in Nederland, geen vervolgonderzoek gedaan na het uitblijven van een reactie van de fabriek waar de elektrische motorfietsen volgens [geïntimeerden] worden gemaakt en zijn ook niet ingegaan op het aanbod van de Unitar medewerker dat hij navraag kon doen bij andere collega’s. Hierdoor is ten onrechte gesuggereerd dat daaruit bleek dat de informatie van [geïntimeerden] over [geïntimeerde 2] niet juist is en dat investeerders (dus) niet krijgen wat door [geïntimeerden] is gepresenteerd. Daartegen moet evenwel worden afgewogen dat de wijze waarop [geïntimeerde 1] zich in zijn weerwoord heeft opgesteld in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het beeld dat in het artikel over [geïntimeerde 2] is geschetst. [geïntimeerde 1] had, geconfronteerd met het resultaat van het niet al te grondige onderzoek, ook kunnen reageren met nadere gegevens over zijn beweerdelijke partners maar heeft dat niet gedaan. Anders dan de voorzieningenrechter heeft geoordeeld, is het hof van oordeel dat een en ander voor rekening moet komen van [geïntimeerden] Zij hebben met de [coin] een (niet-gereguleerd) beleggingsproduct geïntroduceerd, waarvan de waarde volgens hen is gekoppeld aan (de opbrengsten van) het aantal elektrische motorfietsen die [geïntimeerde 2] – zo hebben zij gesteld – met ondersteuning van bepaalde partners in Afrika op de markt brengt en nog zal brengen. Dit maakt het voor het algemene publiek, waaronder (potentiële) investeerders, van groot belang dat [geïntimeerden] transparant zijn over de aantallen motorfietsen en de samenwerkingspartners, en dat zij zich ten aanzien daarvan voldoende toetsbaar opstellen. Het is [geïntimeerde 1] tijdig duidelijk gemaakt door de journalisten dat en waarom zij serieuze twijfels hadden bij hetgeen door [geïntimeerden] hierover naar buiten was gebracht. Dat er twijfels waren, is met inachtneming van al het voorgaande niet onbegrijpelijk. Deze twijfels vinden daarnaast steun in wat de geraadpleegde crypto-expert [naam 1] over [geïntimeerde 2] concludeert. Hij verklaart in het artikel weliswaar dat hij in de cryptowereld projecten voorbij heeft zien komen die meer argwaan opwekken, maar ook dat de cijfermatige onderbouwing ontbreekt, dat er niets is te vinden over het project van [geïntimeerde 2] anders dan de eigen berichten van [geïntimeerden] en dat het ontbreken van belangrijke informatie het wel schimmig maakt. Van [geïntimeerden] , daarmee door Hearst geconfronteerd, had een inspanning mogen worden verwacht om de gerezen twijfels weg te nemen, zo niet in direct antwoord op de vragen van de journalisten van Quote dan toch in elk geval door publiekelijk een afdoende verantwoording af te leggen, bijvoorbeeld op de website van [geïntimeerde 2] . Enkel [geïntimeerden] beschikken immers over het volledige, waarheidsgetrouwe beeld van dit nieuwe investeringsmodel en dat schept een verantwoordelijkheid jegens (potentiële) investeerders.
3.6
Op grond van het voorgaande komt het hof tot het voorlopige oordeel dat voornoemde passages in het artikel niet zijn aan te merken als een lichtvaardige verdachtmaking of anderszins onrechtmatig zijn. Daarin weegt het hof mee dat deze passages voor de lezer kunnen impliceren dat het niet verstandig is te investeren in de [coin] , terwijl niet uitgesloten kon worden dat het door [geïntimeerden] zelf gepresenteerde beeld over [geïntimeerde 2] toch correct is. Gezien het voorgaande legt dit echter onvoldoende gewicht in de schaal, vooral omdat [geïntimeerden] zelf aanleiding hebben gegeven voor het ontstaan respectievelijk voortbestaan van onduidelijkheid en daarmee van wantrouwen bij (potentiële) investeerders, doordat zij zich gedurende de totstandkoming van het artikel onvoldoende transparant en toetsbaar hebben opgesteld.
Slotsom
3.7
Gelet op het voorgaande slagen de grieven I tot en met V. Er is geen grond voor toewijzing van enig onderdeel van de vordering van [geïntimeerden] . Bij deze stand resteert geen belang voor Hearst bij behandeling van haar overige grieven. Het hof zal het vonnis vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerden] alsnog volledig afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis, voor zover de vordering van [geïntimeerden] daarbij is toegewezen,
en opnieuw rechtdoende:
wijst de vordering van [geïntimeerden] alsnog geheel af;
veroordeelt [geïntimeerden] in de kosten van het geding in beide instanties, aan de zijde van Hearst in eerste aanleg begroot op € 676 aan verschotten en € 1.016 voor salaris en in hoger beroep op € 783 aan verschotten en € 1.183 voor salaris;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, H. Struik en A.W.G. Artz en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.