ECLI:NL:GHAMS:2023:1663

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
23-001417-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarige stiefdochter met bewezenverklaring van ontuchtige handelingen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefdochter, [slachtoffer01]. De verdachte is veroordeeld voor ontuchtige handelingen die plaatsvonden tussen 3 augustus 2014 en 30 november 2017. De verklaringen van [slachtoffer01] zijn door het hof als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en worden ondersteund door ander bewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, die de stiefvader van [slachtoffer01] is, gedurende meerdere jaren seksueel misbruik heeft gepleegd, waarbij hij zijn stiefdochter heeft misbruikt in de woning waar zij samenwoonden. De verdachte heeft geen rekening gehouden met de belangen van [slachtoffer01], wat heeft geleid tot ernstige psychische gevolgen voor haar. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan [slachtoffer01] voor de geleden schade als gevolg van het misbruik.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001417-22
datum uitspraak: 12 juli 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 mei 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-019715-21 tegen:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1984,
adres: [adres01] .

1.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
28 juni 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2014 tot en met 2 augustus 2017, op verschillende tijdstippen, te Purmerend, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2005), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, één of meermalen handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , hebbende verdachte, telkens, meermalen althans eenmaal:
  • zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer01] gebracht en/of geduwd en/of
  • zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer01] gebracht en/of gehouden en/of
  • zijn, verdachtes, vingers in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer01] gebracht en/of
  • zijn, verdachtes, tong in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer01] gebracht;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2017 tot en met 30 november 2017, op verschillende tijdstippen, te Purmerend, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2005), die toen de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, één of meermalen handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , hebbende verdachte, telkens, meermalen althans eenmaal:
  • zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer01] gebracht en/of geduwd en/of
  • zijn, verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer01] gebracht en/of gehouden en/of
  • zijn, verdachtes, vingers in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer01] heeft gebracht en/of
  • zijn, verdachtes, tong in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer01] heeft gebracht;
3.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2014 tot en met 30 november 2017 te Purmerend, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2005) die toen de leeftijd van 16 jaren niet had bereikt, buiten echt, één of meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het één of meermalen
  • duwen/bewegen van zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer01] en/of
  • maken van heen en weer gaande bewegingen met zijn, verdachtes, penis tussen de (gesloten) benen en/of voeten van die [slachtoffer01] en/of
  • duwen/bewegen van zijn, verdachtes, penis tussen de vagina en/of de billen van die [slachtoffer01] en/of
  • zich laten aftrekken door die [slachtoffer01] met haar voeten en/of handen en/of
  • ejaculeren op de billen en/of in het gezicht en/of op de voeten van die [slachtoffer01] en/of
  • aanraken van de vagina van die [slachtoffer01] en/of
  • geven van kusjes op de tepels en/of de (boven)benen en/of de nek, althans op het lichaam van die [slachtoffer01] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

3.Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank, aangezien het onder 3 tenlastegelegde zal worden bewezenverklaard.

4.Bewijsoverweging

4.1.
Inleiding
Zoals hierna zal blijken komt het hof tot een vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van feit 3. De waardering van de voor deze drie feiten gepresenteerde bewijsmiddelen leent zich voor een gezamenlijke bespreking.
[slachtoffer01] (verder: [slachtoffer01] ), geboren op [geboortedatum02] 2005, is de dochter van [naam01] (verder: mevrouw [naam01] ) en de stiefdochter van de verdachte. Mevrouw [naam01] en de verdachte kregen in de loop van het jaar 2007 een relatie en het gezin ging wonen in [woonplaats01] . Op
[geboortedatum03] 2008 werd [naam02] geboren, de zoon van mevrouw [slachtoffer01] en de verdachte. Hij is het halfbroertje van [slachtoffer01] . Op de avond van 11 juli 2020 heeft [slachtoffer01] tegen haar moeder en de verdachte gezegd dat de verdachte haar seksueel heeft misbruikt, totdat zij in het eerste jaar van de middelbare school zat. [slachtoffer01] heeft ongeveer een maand later een informatief gesprek gevoerd met de politie, waarna haar moeder namens haar aangifte heeft gedaan. [slachtoffer01] is vervolgens eerst door de politie gehoord en in een later stadium nogmaals gehoord, deze keer onder verantwoordelijkheid van de rechter-commissaris.
4.2.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer01] met betrekking tot het seksueel misbruik in grote lijnen consistent, gedetailleerd en betrouwbaar zijn, zodat deze bruikbaar zijn voor het bewijs. Verder heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat er voldoende steunbewijs is voor de verklaringen van [slachtoffer01] . De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de belastende verklaringen, die enkel en alleen van [slachtoffer01] en dus van één bron afkomstig zijn, onvoldoende specifiek en van onvoldoende kwaliteit zijn. Deze verklaringen worden verder onvoldoende ondersteund op de onderdelen die ondersteuning behoeven. Dientengevolge bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdediging heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat de verdachte van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
4.4.
Oordeel van het hof
Het hof ziet zich eerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van [slachtoffer01] betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs zijn. Indien daarop een bevestigend antwoord wordt gegeven, komt als vervolgvraag aan de orde of de verklaringen van [slachtoffer01] voldoende worden ondersteund door de inhoud van andere bewijsmiddelen.
4.4.1.
Betrouwbaarheid en bruikbaarheid van [slachtoffer01] ’s verklaringen
Met betrekking tot de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van [slachtoffer01] ’s verklaringen overweegt het hof als volgt. Zoals in de inleiding is weergegeven, heeft [slachtoffer01] op drie relevante momenten gedurende het onderzoek gezegd dat zij door de verdachte seksueel is misbruikt. Allereerst heeft zij op 14 augustus 2020 een zogeheten “informatief gesprek zeden” gevoerd met de politie. Nadat haar moeder op
27 augustus 2020 namens [slachtoffer01] aangifte had gedaan, is zij op 17 september 2020 uitgebreid gehoord door de politie. Op verzoek van de verdediging is zij op 8 november 2021 nogmaals gehoord, onder verantwoordelijkheid van de rechter-commissaris. Het hof overweegt dat [slachtoffer01] in deze drie verhoren telkens consistent en voldoende specifiek heeft verklaard over de aard, intensiteit, frequentie en duur van de seksuele handelingen die de verdachte met haar zou hebben uitgevoerd en over de plaatsen waar die hebben plaatsgevonden. Dat zij enigszins algemeen is gebleven met betrekking tot de periode waarin de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, doet daaraan niets af. In haar verhoren heeft [slachtoffer01] namelijk telkens op significante punten op min of meer gelijkluidende wijze het volgende verklaard over de tenlastegelegde seksuele handelingen en andere omstandigheden waaraan in de beoordeling betekenis toekomt:
  • ten aanzien van de locatie: het misbruik vond voornamelijk plaats in het bed in de slaapkamer van haar ouders op de [adres02], maar soms ook beneden in de woonkamer, op de tafel of in haar eigen bed; ook is het een keer in de badkamer gebeurd;
  • ten aanzien van het tijdstip: het misbruik vond, toen [slachtoffer01] nog op de basisschool zat, ‘tussen de middag’ plaats en ook wel ‘s middags na school. Toen zij op de middelbare school zat, vond het alleen nog na school plaats, als haar moeder niet thuis was;
  • ten aanzien van de periode en frequentie: [slachtoffer01] weet niet meer wanneer het seksueel misbruik is begonnen, maar weet wel dat het is gestopt toen zij in de eerste klas van de middelbare school zat. [slachtoffer01] weet niet meer precies hoe vaak het voorkwam, maar het gebeurde ongeveer één keer per week. Bij de politie heeft [slachtoffer01] verklaard dat zij vanwege het overblijven weet dat het misbruik in ieder geval in groep 8 van de basisschool al gebeurde. Zo plaatst ze het ook in de tijd ten overstaan van de rechter-commissaris;
  • ten aanzien van de omstandigheden waaronder de seksuele handelingen plaatsvonden:[slachtoffer01] werd vaak door de verdachte gevraagd om bij hem te komen, waarna zij op het bed van haar ouders ging liggen en dan de telefoon kreeg van de verdachte. In de slaapkamer lag [slachtoffer01] vaak op haar zij, waarbij de verdachte aan het uiteinde van het bed lag of naast of achter haar lag. [slachtoffer01] moest dan haar kleren uitdoen. Er werd een deken over haar gelegd. Haar broertje [naam02] was dan beneden of niet thuis;
  • ten aanzien van de seksuele handelingen:
o de verdachte wreef met zijn piemel over de billen van [slachtoffer01] ;
o de verdachte probeerde zijn piemel in de billen van [slachtoffer01] te stoppen, maar de piemel ging er, denkt ze, maar een heel klein stukje in;
o de verdachte wreef met zijn piemel over de voeten en benen van [slachtoffer01] ;
o [slachtoffer01] kon voelen dat de piemel van de verdachte hard en nattig was;
o [slachtoffer01] moest haar voeten tegen elkaar houden en dan wreef de verdachte daar met zijn piemel tussen, hetzelfde gebeurde met haar onderbenen;
o [slachtoffer01] moest daarbij ook wel een panty aandoen die uit het nachtkastje van haar moeder kwam, waarna de verdachte met zijn piemel tussen haar voeten of billen wreef terwijl zij de panty droeg;
o na het wrijven kwam de verdachte klaar en spoot hij zijn sperma op de voeten of billen en soms ook op het gezicht van [slachtoffer01] , waarbij zij haar ogen moest dichthouden. [slachtoffer01] wist toen nog niet dat het sperma heette, maar ze voelde warm nat spul, als een soort druppels. De sperma werd dan schoongemaakt met billendoekjes uit het nachtkastje;
o de verdachte wreef met zijn piemel over, of likte aan het plekje boven de vagina van [slachtoffer01] , wat de verdachte best vaak heeft gedaan en wat voor [slachtoffer01] wel prettig voelde (naar het hof begrijpt wordt met ‘het plekje’ bedoeld: de clitoris van [slachtoffer01] );
o de verdachte deed chocopasta of pindakaas op zijn vingers en liet [slachtoffer01] daarop sabbelen, waarna hij iets groters, zijn piemel, in haar mond stopte;
o de verdachte gaf kusjes over het lichaam van [slachtoffer01] , hij kuste haar nek, tepels en de bovenkant van haar benen;
o de verdachte heeft nooit getracht zijn piemel in de vagina van [slachtoffer01] te brengen.
De seksuele handelingen waarover [slachtoffer01] bij herhaling heeft verklaard zijn zodanig specifiek van aard, dat niet kan worden aangenomen dat een kind van de leeftijd die [slachtoffer01] had in de periode dat het misbruik zou hebben plaatsgevonden, daarvan op andere wijze op de hoogte kan zijn geweest. Uit het dossier en uit het verhandelde ter terechtzitting is ook niet gebleken dat [slachtoffer01] , voordat zij haar verklaringen aflegde (ongeveer drie jaren nadat het misbruik zou zijn geëindigd), andere ervaringen heeft gehad waardoor zij met deze mate van detaillering over seksuele gedragingen en handelingen zou kunnen verklaren. Geen van de gehoorde personen, [slachtoffer01] onder hen begrepen, heeft verklaard dat [slachtoffer01] al andere seksuele ervaringen had ten tijde van het opsporingsonderzoek.
Het hof neemt in het bijzonder in aanmerking dat [slachtoffer01] heeft verklaard dat de spermaspetters warm aanvoelden, dat zij haar clitoris niet als zodanig wist te benoemen maar tijdens het politieverhoor wel op de juiste manier kon aanwijzen en dat zij aangaf dat zij bepaalde handelingen van de verdachte, daarbij doelend op aanraking van haar clitoris, wel prettig vond voelen. Ook heeft zij expliciet en consistent gesproken over pogingen van de verdachte die niet zijn gelukt (in het bijzonder het brengen van de penis in de anus) en welke handelingen nooit zijn geprobeerd, in het bijzonder vaginale penetratie. Voorts overweegt het hof dat [slachtoffer01] blijkens de door betrokkenen afgelegde verklaringen veelal terughoudend is geweest om het seksueel misbruik aan andere personen en de politie te vertellen en dat zij ondanks aansporingen terughoudend is gebleven om erover te spreken bij haar vriend [naam03] , haar oma en zelfs haar eigen moeder. Zo gaf [slachtoffer01] er onder meer blijk van zich te realiseren dat haar onthullingen een ontwrichtende uitwerking op het gezinsleven zouden gaan hebben. Het een en ander wijst bepaald niet in de richting van een door rancune, een schreeuw om aandacht of door enig ander motief ingegeven behoefte bij [slachtoffer01] om een onwaarachtige en voor haar stiefvader uitermate belastende verklaring af te leggen.
Gelet op het voorgaande heeft het hof geen reden om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer01] en is het van oordeel dat deze kunnen worden aangemerkt als betrouwbare en solide basis voor de bewijsvoering.
4.4.2.
Aanwezigheid van steunbewijs
Het hof is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer01] over het seksueel misbruik voldoende steun vinden in overige bewijsmiddelen, zodat aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv wordt voldaan, en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte en mevrouw [slachtoffer01] hebben ieder verklaard dat de verdachte graag wilde dat mevrouw [slachtoffer01] panty’s aandeed en dat hij tussen of met de in de panty’s gestoken voeten van haar tot een hoogtepunt kwam. Deze panty’s lagen in het nachtkastje van mevrouw [slachtoffer01] of in de kledingkast. [slachtoffer01] heeft telkens, te weten vanaf het eerste contact met de politie tijdens het informatieve gesprek, gezegd dat de verdachte soortgelijke seksuele handelingen met haar verrichtte. Deze overeenkomst is zodanig specifiek en in het oog springend dat deze naar het oordeel van het hof sterk steunbewijs oplevert. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat niet is gebleken van een alternatieve manier waarop [slachtoffer01] van het gebruik van een alledaags voorwerp als een panty in een seksuele context op de hoogte kan zijn geraakt. Zo zijn de uiteenlopende verklaringen van de verdachte dat [slachtoffer01] hem en zijn vrouw enkele malen heeft betrapt terwijl ze seks hadden, wisselend en vaag, met name waar het gaat om de seksuele handelingen die [slachtoffer01] zou hebben waargenomen en wat [slachtoffer01] op die momenten heeft kunnen zien. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte op vragen van het hof verklaard dat hij er geen duidelijke herinnering aan heeft dat [slachtoffer01] op enig moment heeft gezien dat hij met zijn vrouw seks had met gebruikmaking van panty’s. Ook worden de verklaringen van de verdachte over het betrappen niet ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer01] en mevrouw [slachtoffer01] , die elk afzonderlijk hebben verklaard dat [slachtoffer01] hen nooit heeft betrapt. Aan de suggestie die de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep heeft gedaan, inhoudende dat [slachtoffer01] wellicht de ooit met een camera gefilmde seksuele handelingen heeft gezien, gaat het hof voorbij, nu dit louter een speculatie van de raadsvrouw betreft, waarvoor overigens geen enkele steun in de verklaringen van de verdachte of in het dossier te vinden is. Het hof heeft aldus geen aanknopingspunten om aan te nemen dat [slachtoffer01] haar verklaringen over de seksuele handelingen met gebruik van panty’s zou hebben gebaseerd op waarnemingen van seksuele gedragingen van haar moeder en de verdachte. Dit leidt tot de slotsom dat [slachtoffer01] uitsluitend op basis van haar eigen ervaringen met de verdachte daarover heeft kunnen verklaren en heeft verklaard. Het betoog van de raadsvrouw leidt er daarom niet toe dat de bewijskracht van dit steunbewijs op enigerlei wijze moet worden gerelativeerd.
Voorts ziet het hof in de verklaring van [naam02] , het jongere broertje van [slachtoffer01] , steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer01] . [naam02] heeft verklaard dat [slachtoffer01] enkele malen door de verdachte werd gevraagd om mee te gaan naar boven, terwijl hij in dat geval beneden moest blijven bij de honden. Ook heeft [naam02] verklaard dat hij eens heeft gezien dat de verdachte achter [slachtoffer01] in bed lag. Deze twee omstandigheden passen bij de verklaringen van [slachtoffer01] over de gang van zaken tijdens het misbruik. Ter terechtzitting heeft de verdediging aangevoerd dat dergelijke contextuele feiten en omstandigheden als zodanig geen steunbewijs kunnen opleveren. Dat standpunt is juist, maar dat betekent naar het oordeel van het hof niet dat contextuele aspecten reeds naar hun aard geen onderdeel kunnen zijn van de bewijsvoering als geheel. In aanvulling op het hiervoor besproken significante steunbewijs komt aan deze verklaring van [naam02] ook enige betekenis toe.
4.4.3.Bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat van de juistheid van de verklaringen van [slachtoffer01] , die in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen, uit kan worden gegaan. Aangezien de verweren van de verdediging worden verworpen en het hof van oordeel is dat bewezen is dat de verdachte de onder 3 tenlastegelegde seksuele handelingen bij [slachtoffer01] heeft uitgevoerd, en zij een minderjarig kind was dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals nader gespecificeerd onder ‘bewezenverklaring’.
4.4.4.
Vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe dat de specifieke feitelijke handelingen die in het onder 1 en 2 tenlastegelegde zijn genoemd op basis van de verklaringen van [slachtoffer01] niet voldoende in de tijd te plaatsen zijn. Niet kan met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld of de feitelijke handelingen hebben plaatsgevonden gedurende de onder 1 of gedurende de onder 2 tenlastegelegde pleegperiode, terwijl dat mede gezien de delictsomschrijving een essentieel vereiste is. De verdachte moet reeds om die reden van deze twee feiten wordt vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 3tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 3 augustus 2014 tot en met 30 november 2017 te Purmerend, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer01] (geboren op
[geboortedatum02] 2005) die toen de leeftijd van 16 jaren niet had bereikt, buiten echt, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het
  • bewegen van zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer01] en/of
  • maken van heen en weer gaande bewegingen met zijn, verdachtes, penis tussen de (gesloten) benen en voeten van die [slachtoffer01] en/of
  • bewegen van zijn, verdachtes, penis tussen de vagina en de billen van die [slachtoffer01] en/of
  • zich laten aftrekken door die [slachtoffer01] met haar voeten en/of
  • ejaculeren op de billen en in het gezicht en op de voeten van die [slachtoffer01] en/of
  • aanraken van de vagina van die [slachtoffer01] en/of
  • geven van kusjes op de tepels en de bovenbenen en de nek van die [slachtoffer01] .
Hetgeen onder 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

6.Bewijsmiddelen

Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 14 augustus 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 5-8.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Informatief gesprek op 14 augustus 2020 met [slachtoffer01] op, geboren op [geboortedatum02] 2005 te [geboorteplaats02] . [slachtoffer01] vertelde dat [verdachte01] haar stiefvader is en hij een relatie met haar moeder heeft. Dat ze door hem seksueel is misbruikt, dat ze niet meer weet wanneer dat is begonnen en dat het is gestopt toen ze in de eerste klas van de middelbare school zat. Dat het ongeveer 1 keer in de week gebeurde. Dat hij met zijn piemel over haar billen, voeten en benen ging wrijven. Dat hij zijn piemel tussen haar voeten deed. Dat ze haar voeten dan bij elkaar moest houden, dat hij dan met zijn piemel er tussen ging en dat ze dan met haar voeten op en neer moest gaan. Ook vertelde [slachtoffer01] dat haar stiefvader zijn piemel ook in haar kont probeerde te doen. Dat ze dan moest gaan liggen met haar kont omhoog en dat hij het dan probeerde. Dat zijn piemel er niet helemaal in ging. [slachtoffer01] moest ook soms een panty van haar stiefvader aandoen. Dan ging hij met zijn piemel tussen haar voeten, onder- en bovenbenen. Ook ging hij dan met zijn piemel bij haar voorbillen, in de buurt van haar vagina. [slachtoffer01] vertelde dat het meestal in haar ouders bed gebeurde, maar soms ook beneden op de tafel. Dan moest ze op de tafel gaan liggen. Ook is het in haar eigen bed gebeurd. Als het gebeurde had [slachtoffer01] meestal een deken over haar hoofd heen waardoor ze niks zag. Soms lagen ze samen in bed met de dekens over hun hoofd. Het gebeurde ook meestal als ze uit school kwam en als haar moeder aan het werk was. Als haar broertje [naam02] thuis was werd tegen hem gezegd dat hij beneden op de honden moest passen. Ze werd dan geroepen door haar stiefvader en dan ging ze ook naar hem toe. Verder vertelde [slachtoffer01] dat haar stiefvader een paar keer heeft geprobeerd zijn piemel in haar mond te doen. Ze moest dan op haar knieën op bed gaan zitten met een blinddoek om. Hij deed dan eerst chocopasta op zijn vingers en deed dan zijn vingers in haar mond. Daarna deed hij zijn piemel in haar mond. Ook heeft haar stiefvader haar kusjes op haar buik, borsten, tussen haar benen en in haar nek. Ze moest dan haar kleding uit doen of uit de weg halen. Hij gaf dan kusjes op haar tepel. Ook heeft hij kusjes gegeven aan de bovenkant van haar benen. Over de piemel van haar vader vertelde ze dat ze die niet kon zien doordat ze de dekens over haar hoofd had. Wel kon ze voelen dat zijn piemel hard en nattig was. Het stopte als hij sperma op haar spoot. Dit deed hij dan op haar billen, op haar gezicht en soms op haar voeten. Als het sperma op haar gezicht kwam moest ze haar ogen dichthouden. Daarna maakte hij het schoon met een billendoekje.
Een proces-verbaal van verhoor getuige van 17 september 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (met bijlage), doorgenummerde pagina’s 24-49.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van
[slachtoffer01]:
Mijn stiefvader heeft mij seksueel misbruikt toen ik jonger was. Ik leg een verklaring af over [verdachte01] , mijn stiefvader.Het vond plaats in de slaapkamer van mijn ouders en soms ook beneden in de woonkamer, in [adres02] . Hij was mijn vader, hij zag mij als dochter, had hij gezegd. Ik wist toen ik 9 was echt niks van seks en/of seksualiteit. Naast [verdachte01] heb ik met niemand seksuele ervaringen. In het begin zei hij dat hij mijn billen schoon wilde maken of iets in die richting en toen zei hij dat ik bij hem moest komen. Ik ging op het bed van mijn ouders liggen en dan deed hij de deken over mij heen en gaf hij mij zijn telefoon en ging hij met zijn piemel over mijn billen wrijven. Daarna ging hij ook voeten wrijven en mijn benen en op een gegeven moment probeerde hij ook zijn piemel in mijn billen te stoppen. En, hij probeerde er voor te zorgen dat ik zijn piemel in mijn mond deed. En hij gaf mij ook kusjes over mijn lichaam. Ik weet niet precies hoe vaak er seksuele handelingen tussen mij en [verdachte01] plaatsvonden, maar ik denk ongeveer 1 keer per week. Hij wreef met zijn piemel over mijn billen en dan na een tijdje spoot hij zijn sperma over mij en dan pakte hij zo'n billendoekje en maakte hij het schoon. Ik voelde dat er iets over mijn billen werd gewreven. Ik zag er niets van want hij deed er dan een deken over, over mij heen. En dan gaf hij mij zijn telefoon en dan ging ik een spelletje spelen of Youtube kijken. Ik kwam er later achter dat hij het met zijn piemel deed toen hij ook andere dingen ging doen. Ik weet niet in welke periode het misbruik heeft plaatsgevonden. Volgens mij minstens een jaar of twee. Dat denk ik, omdat het sowieso een deel in de eerste was en in groep 8. Ik weet dat het in groep 8 gebeurde, omdat het soms tussen de middag gebeurde en dat was op de basisschool, toen hadden wij een ‘tussen de middag’ dus. Het seksueel misbruik vond plaats toen ik op de basisschool zat, tussen de middag en na school soms. En op de middelbare school, in de eerste, ook na school. Mijn moeder was aan het werk of zij was weg. Mijn broertje was of beneden of hij was ook weg, buiten spelen of zo. In de slaapkamer lag ik meestal bij het uiteinde van het bed en dan een deken over mij heen op mijn buik of op mijn rug. Soms ook anders, dan lag ik gewoon bij het kussen en dan lag ik op mijn zij. [verdachte01] stond als ik op het uiteinde van het bed lag of hij lag naast mij als wij beide op de kussens lagen, dan lag hij meestal achter mij. Als hij stond, wreef hij meestal over mijn billen of over mijn voeten of benen. Hij riep mij dan bij hem en dan ging ik naar hem toe. Daarna ging hij op bed liggen en dan deed hij een deken over mij heen en gaf hij mij zijn telefoon of ik had een boek, dan ging hij gewoon wrijven. Als hij ging wrijven had ik geen kleren aan. Die moest ik uit doen. Dat zei hij. Hij wreef dan een tijdje en dan spoot hij zijn sperma op mij en daarna pakte hij billendoekjes van het nachtkastje en dan veegde hij het schoon. Destijds wist ik niet dat het sperma was, ik wist niet wat sperma was. Ik voelde warm nat spul op mij en druppels. Hij spoot op mijn billen of op mijn voeten en soms wilde hij het ook op mijn gezicht doen en dan moest ik mijn ogen dichthouden. Hij heeft dat ook gedaan, op mijn gezicht. Het voelde op mijn gezicht als een soort druppels. Hij zei als hij klaar was dat hij een doekje ging pakken en hij zei voordat hij het ging doen ook iets van: op je gezicht spuiten of zo. De billendoekjes lagen in het nachtkastje. Hij gebruikte die om mij schoon te maken. Hij ging ook met zijn piemel in mijn kont proberen. Dan moest ik op het uiteinde van het bed gaan zitten op mijn knieën en dan moest ik voorover buigen met de rest van mijn lichaam en dan probeerde hij zijn piemel in mijn kont te duwen. Mijn kontgat deed dan pijn. Hij probeerde zijn piemel er in de doen maar dat lukte niet. Hij had het ook over in de mond doen ofzo. Meestal pakte hij dan chocopasta of pindakaas en dat deed hij dan op zijn vingers en dat deed hij in mijn mond en dan moest ik er op sabbelen of zo. En daarna deed hij iets anders en groters en dat was dan zijn piemel, leek mij, en dat deed hij dan ook in mijn mond. Het kan niet echt iets anders zijn geweest dan zijn piemel.
Ik heb het over het plekje bij mijn vagina. Als je daar lang overheen wrijft dan krijg je het gevoel dat je klaarkomt. Ik heb best vaak zo’n gevoel gehad. Iedere keer als hij er overheen wreef en dat heeft hij best wel vaak gedaan. Het was een prettig gevoel, op dat plekje boven mijn vagina, hier naar voren. Ik kreeg dat gevoel doordat hij met zijn piemel er overheen ging wrijven of hij ging eraan likken met zijn tong. Het lukt niet om de piemel in de kont te stoppen. Ik denk dat die een heel klein stukje erin ging, maar dat ging niet echt.
Met betrekking tot het wrijven verklaar ik dat ik mijn voeten tegen elkaar moest houden en dan ging hij daar met zijn piemel tussen wrijven en dat was het zelfde als met mijn benen. Dan moest ik die ook bij elkaar houden en dan ging hij er tussen, tussen mijn onderbenen. Dan wreef hij heen en weer of op en neer met zijn piemel.
U, verbalisant, vraagt mij naar de panty die ik aan moest doen. Hij had dan een panty, waarschijnlijk van mijn moeder, want het kwam uit haar nachtkastje. Hij zei dan dat ik die aan moest doen. Dan ging hij tussen mijn voeten of billen wrijven als ik die panty aan had, met zijn piemel. Ik weet ook nog een andere bak met panty’s en die lag in de kledingkast. Het stopte als hij zijn sperma weer op mij spoot en dan weer wegveegde en dan was het klaar. Die doekjes gooide hij weg.
In de slaapkamer van mijn ouders vonden alle seksuele handelingen plaats. Het wrijven tussen mijn voeten en bij dat ene plekje was beneden in de woning. Hij wreef met zijn piemel bij dat ene plekje, op de tafel, de eettafel. Dan deed hij daar kussens van de bank op en dan moest ik daar op gaan liggen en dan deed hij een deken over mij heen. Bij het raam voor de voorzijde van ons huis, achter de bank. Dat was in de middag of avond. Er was dan niemand of mijn broertje was boven en hij bleef ook altijd boven. [verdachte01] deed de gordijnen dicht. Ik kan mij één keer herinneren in de douche, we gingen douchen, ik en [verdachte01] . We hadden een douche/bad en ik moest op het rand van het bad gaan staan en dan ging hij met zijn piemel tegen het plekje wrijven. In mijn eigen bed is het ook eens gebeurd, wrijven tussen mijn benen en voeten. In mijn slaapkamer is het een paar keer gebeurd,
|'s middags of 's avonds. Hij kwam dan naar mij toen en dan vroeg hij of ik het in zijn bed wilde doen of in mijn eigen bed.
Ik heb over het seksuele tussen mij en [verdachte01] verteld aan mijn beste vriend [naam03] . Ik zat er erg mee. Ik heb het via [social media01] verteld, een week voordat ik het mijn moeder had verteld.
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met strafzaken in de rechtbank Noord-Holland van 8 november 2021.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de gedurende het door de rechter-commissaris uitbestede verhoor afgelegde verklaring van
[slachtoffer01]:
Ik heb mijn moeder en [verdachte01] nooit betrapt terwijl zij seks hadden. Ik ben nooit de kamer binnen gelopen ofzo. [verdachte01] is nooit met z’n piemel in mijn vagina gegaan.
Een geschrift, zijnde een akte van geboorte, opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand te [geboorteplaats02] op 19 november 2018, doorgenummerde pagina’s 50-51.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Geslachtsnaam: [slachtoffer01]
Voornamen: [slachtoffer01]
Dag van geboorte: [geboortedatum02] -2005
Geslachtsnaam moeder: [naam01]
Voornamen moeder: [naam01]
Een proces-verbaal aangifte van 27 augustus 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 9-19.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op
27 augustus 2020 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van
[naam01]:
[verdachte01] en ik zijn drie jaar geleden getrouwd. Ik heb hem 13 jaar geleden leren kennen. Toen was [slachtoffer01] anderhalf jaar. Samen hebben wij een zoon, die wordt in september 12 jaar. Onze zoon heet [naam02] . Mijn gezin bestaat uit mijn man, mijn dochter en onze zoon [naam02] . [slachtoffer01] zag hem als papa.
Op 11 juli (het hof begrijpt: 2020) vertelde [slachtoffer01] dat papa haar had misbruikt. In mijn nachtkastje liggen panty’s. Ook lagen panty’s in mijn la met ondergoed. [verdachte01] wilde heel graag dat ik panty’s aandeed. Hij wilde vaak dat ik panty’s droeg tijdens de seks. Soms alleen om mijn voeten, dan wilde hij wrijven. Dan trok hij zich af tussen mijn voeten.
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van de rechtbank Noord-Holland van 9 november 2021.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van
[naam01]:
U, raadsvrouw, vraagt me of we ooit betrapt zijn door de kinderen. Nee, niet dat ik weet.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s111-125.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte:
Vanaf januari 2014 tot september 2017 hebben [naam01] , [slachtoffer01] , [naam02] en ik samen in het huis op de [adres02] gewoond.Ik zag [slachtoffer01] als mijn dochter.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 28 april 2022.Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik tijdens de seks een panty gebruikte met [naam01] . Zij deed een panty aan en ik wreef met mijn penis tussen haar benen of voeten.
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van de rechtbank Noord-Holland van 8 november 2021.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de gedurende het door de rechter-commissaris uitbestede verhoor afgelegde verklaring van
[naam02], geboren op [geboortedatum03] 2008:
U vraagt of ik ooit iets geks heb gemerkt tussen mijn vader en [slachtoffer01] . Ja. Ik werd vaak naar beneden gestuurd en ik wilde naar boven komen, maar ik mocht niet naar boven komen. Ik werd door mijn vader teruggestuurd. En ik zag ook een keer mijn vader en zus in bed liggen. Mijn vader zei vaak tegen mijn zus of ze bij hem een boek kwam lezen ofzo. Dat hoorde ik hem vragen. Ik zat soms in mijn kamer of beneden en dan hoorde ik dat. Dan gingen ze gewoon samen in bed liggen, mijn vader achter mijn zus. De enige keer dat ik ze samen in bed zag liggen met de dekens erover zag ik alleen hun hoofd. U vraagt in welk bed dat was. Mijn vader en moeders bed. Dat was toen mijn moeder er niet was in de middag. Ik moest toen naar beneden om naar de honden te kijken, om op hen te passen omdat ze dan niet beneden alleen waren zei mijn vader. Ik heb een paar keer gehoord dat hij vroeg aan [slachtoffer01] , kom je gezellig een boekje bij me lezen. Dan kwam ze gewoon. Ik werd dan naar beneden gestuurd.
Een proces-verbaal van verhoor getuige van 12 oktober 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 52-55.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van
[naam03]:
[slachtoffer01] heeft mij [social media01] verteld dat haar stiefvader haar misbruikt heeft van haar 9e tot ongeveer 12e jaar. Ik schat dat dat aan het begin van de zomervakantie was. Ze zei dat hij van alles met haar had uitgespookt behalve vaginaal.
Het hiervoor vermelde bewijsmiddel 4 betreft een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering en is slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

7.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.

8.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde uitsluit.

9.Oplegging van straf

9.1.
Vonnis van de rechtbank
De rechtbank heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
9.2.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
9.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven geen strafmaatverweer te voeren, maar heeft het hof wel verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met de omstandigheid dat de precieze periode van het misbruik niet kan worden vastgesteld.
9.4.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zijn minderjarige stiefdochter [slachtoffer01] , die door hem werd opgevoed en verzorgd als behorende tot zijn gezin, seksueel misbruikt. Alhoewel het onduidelijk is wanneer het seksueel misbruik precies begon, heeft het hof wel vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer01] in ieder geval gedurende meerdere jaren vrijwel wekelijks heeft misbruikt, totdat zij in de eerste klas van de middelbare school zat. De verdachte heeft daarbij geen enkele rekening gehouden met de belangen, gevoelens of het welzijn van [slachtoffer01] en zich kennelijk uitsluitend door zijn eigen lustgevoelens laten leiden. Met zijn handelen heeft de verdachte niet alleen een buitengewoon ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer01] , maar heeft hij ook het vertrouwen dat zij in haar stiefvader had moeten kunnen hebben in zeer ernstige mate geschaad. De verdachte heeft met zijn handelen jegens een aan zijn zorg toevertrouwd jong kind die fase in haar leven, die bij uitstek onbezorgd en veilig zou moeten zijn, veranderd in een donkere periode van angst en eenzaamheid. Illustratief in dit verband is wat [slachtoffer01] daar op indringende wijze zelf over heeft gezegd bij het uitoefenen van haar spreekrecht en waarbij ze onder meer benoemde dat zij, als de verdachte in huis naar boven liep, in spanning wachtte op haar kamer totdat zij werd geroepen of ze in angst naar huis liep omdat er een kans was dat de verdachte ‘weer wat van haar wilde’.
Het is algemeen bekend dat een minderjarig slachtoffer van seksueel misbruik daarvan gedurende zeer lange tijd ernstige nadelige psychische gevolgen kan ondervinden, met name als dat wordt gepleegd door iemand in wie zij vertrouwen mocht stellen en die al die jaren bij haar thuis woonde. [slachtoffer01] heeft ook haar eerste seksuele ervaringen met de verdachte gehad, waardoor een vrije seksuele ontwikkeling belemmerd wordt. Uit het onderzoek is gebleken dat het handelen van de verdachte een zeer grote impact op haar heeft gehad en dat zij nog steeds de nadelige gevolgen van het misbruik ondervindt. [slachtoffer01] heeft therapie voor PTSS moeten volgen. Hoewel die therapie haar heeft geholpen en zij zich wat beter voelt, blijkt uit de woorden van de behandelaar dat dergelijke ervaringen bij elke gebeurtenis weer kunnen herleven, waardoor het in de rede ligt dat [slachtoffer01] mogelijk nooit helemaal los zal komen van de negatieve gevolgen van het handelen van de verdachte.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan de door de advocaat-generaal gevorderde duur, recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dat is gepleegd. Dat het hof twee van de door de advocaat-generaal bewezen geachte feiten niet bewezen verklaart, maakt het voorgaande niet anders, nu deze vrijspraken geen afbreuk doen aan de duur, frequentie en intensiteit van het seksueel misbruik waarop de strafeis is gebaseerd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

10.Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01]

10.1.
Gevorderde schadevergoeding
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 81.095,58. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep – in verband met de vrijspraak – niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft zich aanvankelijk in het hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, maar heeft ter terechtzitting in hoger beroep de vordering betreffende het smartengeld naar beneden bijgesteld en medegedeeld dat de vordering betreffende de vergoeding van de reis- en parkeerkosten ten behoeve van het bezoek aan de advocaat niet wordt gehandhaafd, zodat de volgende schadeposten in het hoger beroep nog aan de orde zijn:
a. reis- en parkeerkosten van € 548,14, bestaande uit:
o reiskosten ten behoeve van medische behandelingen: € 495,04;
o parkeerkosten ten behoeve van medische behandelingen: € 53,10;
toekomstige schade van € 40.500,00, bestaande uit:
o reiskosten: € 1.000,00;
o medische kosten: € 2.500,00;
o studievertraging: € 37.000,00;
smartengeld van € 20.000,00.
Voorts is namens de benadeelde partij verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren ten aanzien van de gevorderde vergoeding van toekomstige schade.
10.2.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot vergoeding van materiële schade onder a geheel toewijsbaar is en dat de hoogte van de vordering tot vergoeding van immateriële schade onder c billijk is, zodat ook dit deel van de vordering geheel dient te worden toegewezen. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
10.3.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich, in het geval van bewezenverklaring, gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de materiële schade onder a en betoogd dat de benadeelde partij wat betreft de toekomstige schade onder b niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard. Voor wat betreft het smartengeld dient aansluiting te worden gevonden bij het laagste bedrag van € 5.000,00 dat is opgenomen in de lijst uitspraken die op pagina 10 van de vordering van de benadeelde partij staat, met name omdat de periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden niet kan worden vastgesteld.
10.4.
Oordeel van het hof
Het hof overweegt dat de verdachte jegens de benadeelde partij onrechtmatig heeft gehandeld als bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW), zodat hij is gehouden tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende rechtstreekse schade.
De vordering tot vergoeding van de onder a genoemde materiële schade wordt geheel toegewezen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij deze schade als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte heeft geleden, gelet op de gemotiveerde en onderbouwde stelling van de benadeelde partij, die zijdens de verdachte niet is betwist. Dit deel van de vordering, dat het hof niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, ligt dan ook voor toewijzing gereed.
De vordering tot vergoeding van de onder b genoemde materiële schade wordt mist elke onderbouwing. De benadeelde partij wordt ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De vordering tot vergoeding van de onder c genoemde immateriële schade (smartengeld) wordt gedeeltelijk toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de benadeelde partij door de verdachte enkele jaren seksueel is misbruikt. Het hof zal, gelet op de aard en de zeer aanzienlijke ernst van de normschending, de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 BW naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 12.500,00, daarbij lettend op de schadevergoeding die in soortgelijke zaken is toegekend. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar onder c genoemde vordering.
De aanvangsdatum van de periode waarover wettelijke rente zal zijn verschuldigd zal het hof, wat betreft de immateriële schade, bepalen op 30 november 2017, zijnde de einddatum van de pleegperiode zoals bewezenverklaard. Voor de materiële schade, die in de loop van 2021 is ontstaan, bepaalt het hof deze datum op 1 april 2021, zijnde het moment waarop de kosten voor meer dan de helft zijn gemaakt.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 57, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer01] ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 13.048,14 (dertienduizend achtenveertig euro en veertien cent) bestaande uit € 548,14 (vijfhonderdachtenveertig euro en veertien cent) materiële schade en € 12.500,00 (twaalfduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[slachtoffer01] , ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 13.048,14 (dertienduizend achtenveertig euro en veertien cent) bestaande uit € 548,14 (vijfhonderdachtenveertig euro en veertien cent) materiële schade en € 12.500,00 (twaalfduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 100 (honderd) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 30 november 2017.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 1 april 2021.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.M. Steinhaus, mr. W.S. Ludwig en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 juli 2023.
Mr. Ludwig en mr. Sytema zijn buiten staan dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]