In deze zaak heeft een grafisch vormgevingsbureau, aangeduid als [appellante], de gemeente Amsterdam aangeklaagd in kort geding. Het bureau was na een succesvolle aanbestedingsprocedure teleurgesteld over het aantal opdrachten dat het ontving. De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft de vordering van [appellante] afgewezen, met de overweging dat er geen zwaarwegend spoedeisend belang was. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Amsterdam de uitspraak van de voorzieningenrechter bekrachtigd.
De gemeente had een niet-openbare Europese aanbestedingsprocedure voor grafische vormgeving aangekondigd, waarbij maximaal vijf contractanten geselecteerd zouden worden. [appellante] was een van de geselecteerde contractanten, maar stelde dat de opdrachten niet evenredig werden verdeeld. De gemeente had geen afnameverplichting en gaf geen omzetgarantie, wat in de aanbestedingsdocumenten was vastgelegd. Het hof oordeelde dat de gemeente een inspanningsverplichting had, maar dat deze voldoende was nagekomen. De gemeente had maatregelen genomen om de verdeling van opdrachten te verbeteren, en het hof concludeerde dat er geen sprake was van een spoedeisend belang voor [appellante].
Het hof heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. De kosten van het geding in hoger beroep werden aan [appellante] opgelegd. Dit arrest is gewezen op 11 juli 2023.