ECLI:NL:GHAMS:2023:1624

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
200.315.102/01 en 200.315.112/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en alimentatieverplichtingen na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen partijen, [de vrouw] en [de man], na hun echtscheiding. De vrouw had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap was vastgesteld. De partijen waren in gemeenschap van goederen gehuwd en hun huwelijk was op 31 augustus 2022 ontbonden. De vrouw verzocht om een andere wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap en om alimentatie van de man, terwijl de man in incidenteel hoger beroep verzocht om een dwangsom op te leggen aan de vrouw indien zij niet zou meewerken aan de verkoop van de echtelijke woning.

Het hof heeft vastgesteld dat de woning aan de [A-straat] in [plaats A] verkocht dient te worden, waarbij de overwaarde na aftrek van de hypotheekschuld en verkoopkosten bij helfte tussen partijen wordt gedeeld. De vrouw is verplicht om haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat zij in gebreke blijft. De inboedel wordt aan de vrouw toegedeeld, met uitzondering van bepaalde zaken die aan de man worden toegewezen. De gezamenlijke bankrekening van partijen zal worden opgeheven zodra de woning is verkocht, met verdeling van het saldo op de peildatum.

De vrouw heeft haar verzoek tot vaststelling van alimentatie ingetrokken, waardoor dit verzoek niet verder is behandeld. Het hof heeft de bestreden beschikking gedeeltelijk bekrachtigd en gedeeltelijk vernietigd, en heeft de verzoeken van de man in incidenteel hoger beroep toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummers: 200.315.102/01 en 200.315.112/01
zaaknummer rechtbank: C/15/325410 / FA RK 22-812
beschikking van de meervoudige familiekamer van 11 juli 2023 inzake
[de vrouw] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
hierna: de vrouw,
advocaat: mr. H.W.E. Vermeer te Zaandam,
en
[de man],
wonende te [plaats A] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
hierna: de man,
advocaat: mr. R. Croes-Bleijendaal te Heerhugowaard.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 16 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De vrouw is op 1 juli 2022 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking. De vrouw appelleert tegen de in de beschikking van 16 juni 2022 bepaalde wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap (geregistreerd onder zaaknummer 200.315.102/01). Daarnaast heeft de vrouw verzocht te bepalen dat de man kinder- en partneralimentatie dient te voldoen (geregistreerd onder zaaknummer 200.315.112/01).
2.2
De man heeft op 14 oktober 2022 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.
2.3
De vrouw heeft op 25 november 2022 een verweerschrift in incidenteel hoger beroep ingediend.
2.4
Bij het hof is op 22 maart 2023 voorts een aanvullend verweerschrift, houdende gewijzigd verzoek van de zijde van de man ingekomen.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 13 april 2023 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3.De feiten

3.1
Partijen zijn [in] 2002 in gemeenschap van goederen gehuwd. Hun huwelijk is op 31 augustus 2022 ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de - in zoverre niet bestreden - beschikking van 16 juni 2022, waarbij de echtscheiding is uitgesproken. Partijen zijn de ouders van [kind 1] , geboren [in] 2001 en [kind 2] , geboren [in] 2005.
3.2
Bij vonnis in kort geding van 19 december 2022 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, de vrouw veroordeeld tot - kort gezegd - nakoming van de beschikking van 16 juni 2022 voor zover het de verkoop van de echtelijke woning betreft, een en ander op straffe van een dwangsom. Voorts is bepaald dat, indien de vrouw binnen een genoemde termijn van veertien dagen na het vonnis niet overgaat tot de nakoming van de beschikking, het vonnis in de plaats treedt van de door de vrouw ten behoeve van de verkoop en levering van de woning te verrichten rechtshandelingen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, de volgende wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap vastgesteld:
- de echtelijke woning aan de [A-straat] [plaats A] (hierna: de woning) wordt verkocht; na aftrek van de hypotheekschuld bij Obvion en de met de verkoop gemoeide en daarmee samenhangende kosten wordt de resterende overwaarde bij helfte gedeeld; de vrouw dient daaraan haar medewerking te verlenen en in verband daarmee is meer specifiek het volgende bepaald:
I. de vrouw dient binnen veertien dagen na de bestreden beschikking alle medewerking te verlenen aan een zo spoedig mogelijk verkoop en levering van de woning, inhoudende:
o het (samen met de man) opdracht geven aan Haas Makelaardij te Amsterdam om als verkopend makelaar op te treden;
o het meewerken aan de voor de verkoop van de woning volgens deze makelaar benodigde handelingen, te weten: het toelaten van de makelaar in de woning, het afgeven van een sleutel aan de aangewezen makelaar, het toelaten van een taxatie van de woning, het verlenen van toestemming voor het maken van foto's van de woning, het toestaan van het plaatsen van (een) "te koop" bord(en) en/of biljet(ten) in en bij de woning en deze te laten staan en/of hangen, het verlenen van toestemming voor het publiceren van de woning op de website van Funda, het toelaten van bezichtigingen, het afwezig zijn bij bezichtigingen, het opvolgen van de aanwijzingen van de makelaar in verband met (bespoediging) van de verkoop, het beschikbaar zijn voor overleg met de makelaar;
II. indien de hiervoor genoemde makelaar zich onverhoopt terugtrekt, is de man gerechtigd een andere makelaar mede namens de vrouw de verkoopdracht te verstrekken en is de vrouw ten aanzien van die makelaar gehouden tot medewerking zoals hiervoor onder I. genoemd;
III. de vrouw dient mee te werken aan het opstellen en ondertekenen van de overeenkomst ten aanzien van de verkoop van de woning, waarbij de leveringstermijn door de kopers wordt bepaald;
IV. de vrouw moet, met medeneming van een geldig legitimatiebewijs, verschijnen bij de door de koper(s) gekozen notaris op een door de notaris vast te stellen datum en tijdstip, moet de voor de levering opgemaakte notariële akte ondertekenen, volgens de door de notaris juist geachte tekst en verder al hetgeen doen en uitvoeren dat door de notaris voor de levering noodzakelijk wordt geacht;
V. de vrouw dient de helft van de makelaarskosten en de helft van de notariskosten te betalen, alsmede de helft van eventuele andere kosten die verband houden met de verkoop van de woning.
VI. de vrouw dient - evenals de man - de notaris opdracht te geven de overwaarde van de woning bij helfte te delen en uit te keren.
- de gemeenschappelijke bankrekening van partijen met nummer [rekeningnummer] wordt opgeheven en het saldo op de peildatum wordt tussen partijen bij helfte gedeeld; verder houdt iedere partij de eigen bankrekening(en) zonder verdere verdeling of verrekening;
- de Mitsubishi met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Mitsubishi) wordt toebedeeld aan de vrouw; de Renault met kenteken [kenteken 2] (hierna: de Renault) wordt toebedeeld aan de man; waarde verrekening vindt plaats aan de hand van de ANWB koerslijst, reeks ‘aan- en verkoop tussen particulieren’;
- de inboedel wordt in onderling overleg tussen partijen verdeeld.
Afgewezen zijn de verzoeken van de man te bepalen dat de vrouw haar medewerking aan de verkoop en levering van de woning dient te verlenen op straffe van een dwangsom en te bepalen dat als de vrouw haar medewerking niet verleent, de beschikking in de plaats treedt van de door de vrouw te verrichten rechtshandelingen ten behoeve van de verkoop en levering van de woning.
in principaal hoger beroep
4.2
De vrouw verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, naar het hof begrijpt:
- het inleidend verzoek van de man strekkende tot verdeling van de woning door middel van verkoop aan een derde en verdeling bij helfte van de overwaarde (de verkoopopbrengst minus de hypotheekschuld bij Obvion en de met de verkoop gemoeide en daarmee samenhangende kosten) af te wijzen;
- de verdeling van de huisraad aan partijen over te laten;
- de motorvoertuigen als volgt te verdelen:
de Mitsubishi: toedelen aan de vrouw tegen een waarde van € 14.500,-;
de Renault: toedelen aan de man tegen een waarde van € 1.500,-;
de motorfiets: bepalen dat de latente schuld aan de verzekeraar van € 4.600,- vanwege
een onjuiste claim in verband met het tenietgaan van de motorfiets voor rekening komt
van de man, zonder verrekening, en dat de vrouw tegen uitwinning wordt gevrijwaard en de (fictieve) restwaarde van de motor van € 3.100,- (fictief) toedelen aan de man;
de scooter van [kind 2] : bepalen dat de schuld aan de vader van de vrouw van
€ 2.956,- (voor aankoop van de scooter) voor rekening van de vrouw komt;
- de banksaldi op de privérekeningen van partijen toe te delen aan degene op wiens naam de bankrekening staat, behoudens eventuele correcties op grond van artikel 1:164 Burgerlijk Wetboek (BW);
- het inleidend verzoek van de man strekkende tot verdeling van het saldo op de gezamenlijke bankrekening van partijen met nummer [rekeningnummer] , waarna de rekening kan worden opgeheven, af te wijzen.
Daarnaast verzoekt de vrouw een zodanige door te man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] en uitkering tot haar levensonderhoud te bepalen als het hof gelet op de door partijen aan te voeren wederzijdse (mede van hun nieuwe woonsituatie afhankelijke) financiële omstandigheden juist acht.
4.3
De man verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep, althans het door haar verzochte af te wijzen
in incidenteel hoger beroep
4.4
De man verzoekt in incidenteel hoger beroep, naar het hof begrijpt met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre en na wijziging van zijn verzoek, (alsnog) te bepalen dat:
- indien de vrouw niet overgaat tot de nakoming van de bij de bestreden beschikking omschreven verplichtingen met betrekking tot de verkoop en levering van de woning, hierboven opgenomen onder 4.1 sub I, III, IV en VI, zij een dwangsom verbeurt van € 500,- per dag of dagdeel dat zij daarmee in gebreke blijft;
- indien de vrouw niet meewerkt aan de verkoop en levering van de woning op de wijze zoals omschreven in de bestreden beschikking, hierboven opgenomen onder 4.1, de door het hof te wijzen beschikking op grond van artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de door de vrouw ten behoeve van de verkoop en levering van de woning te verrichten rechtshandelingen.
Daarnaast verzoekt de man, na wijziging van zijn oorspronkelijke verzoek, te bepalen dat aan hem wordt toebedeeld, zonder nadere verrekening van de waarde, zijn kleding en lijfgoederen, waaronder een armband en ring van het merk Pequignet en horloge van het merk Rado, de reeds in zijn bezit zijnde (inboedel)goederen, alsmede de navolgende (inboedel)goederen:
- Televisie, merk: LG 65 inch + voet (beugel);
- Soundbar en subwoofer, merk: Harman Kardon;
- Koelkast uit de schuur;
- Zwarte gereedschapskoffer/-tas met inhoud;
- Eettafel met zes stoelen;
- Acer computer;
- Vouwladder;
- Motorhoes;
- Bar uit de tuin.
Aan de vrouw kunnen worden toegedeeld haar kleding en lijfsieraden alsmede de inboedelgoederen die de man niet toebedeeld wenst te krijgen.
4.5
De vrouw verzoekt, naar het hof begrijpt, het door de man verzochte af te wijzen, met uitzondering van zijn verzoek - kort gezegd - een aantal specifieke inboedelzaken aan hem toe te delen (zie hierna onder 5.6).

5.De motivering van de beslissing

Ontvankelijkheid
5.1
Bij de bestreden beschikking is, grotendeels overeenkomstig het verzoek van de man, de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgemeenschap vastgesteld. De vrouw heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. Zij betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen acht heeft geslagen op het door haar ingediende verweerschrift, waarin ook een zelfstandig verzoek was opgenomen. Zij heeft het verweerschrift, anders dan de rechtbank heeft overwogen, tijdig ingediend. Gelet hierop kan de bestreden beschikking niet in stand blijven en dient het hof een nieuwe beslissing te geven met inachtneming van het in eerste aanleg ingediende verweerschrift, aldus de vrouw.
De man erkent dat de vrouw tijdig een verweerschrift bij de rechtbank heeft ingediend. Hij stelt dat het hoger beroep van de vrouw echter niet kan leiden tot een andere wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap, omdat zij geen grieven heeft gericht tegen de door de rechtbank vastgestelde verdeling. Zij heeft volgens de man enkel gegriefd tegen de overweging van de rechtbank dat niet tijdig een verweerschrift is ingediend. Dit brengt mee dat wanneer de grief van de vrouw slaagt, de door de rechtbank vastgestelde verdeling in stand blijft, aldus de man.
5.2
Het hof stelt voorop dat, waar de vrouw mogelijke fouten en omissies in de behandeling in eerste aanleg aan de orde stelt, het hoger beroep mede ertoe dient deze te herstellen. De vrouw is in hoger beroep in de gelegenheid geweest haar standpunt naar voren te brengen. Haar grief, inhoudende dat de rechtbank ten onrechte geen acht heeft geslagen op haar verweerschrift, behoeft dan ook geen verdere bespreking.
Het hof gaat voorbij aan de stelling van de man dat de vrouw geen grieven heeft gericht tegen de door de rechtbank vastgestelde wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap. Volgens vaste jurisprudentie zijn grieven alle gronden die een appellant aanvoert met het oog op vernietiging van de bestreden uitspraak. Een appellant hoeft die gronden niet uitdrukkelijk aan te duiden als (al dan niet genummerde) ‘grief’. Hij moet die gronden wel behoorlijk naar voren brengen in het geding, zodat die voldoende kenbaar zijn voor de rechter en voor de wederpartij. De wederpartij moet immers kunnen weten waartegen zij zich in de procedure in hoger beroep heeft te verweren. Bij de uitleg van de grieven kan mede een rol spelen de wijze waarop de wederpartij de inhoud van het stuk, blijkens haar reactie daarop, heeft begrepen.
De vrouw heeft haar verweerschrift in eerste aanleg als bijlage aan het door haar ingediende beroepschrift gehecht. In het beroepschrift heeft zij haar verzoeken in eerste aanleg herhaald en voor de onderbouwing hiervan verwezen naar het verweerschrift. Hiermee heeft de vrouw naar het oordeel van het hof voldoende kenbaar gemaakt wat zij verzoekt en op welke gronden. Uit het verweerschrift van de man in hoger beroep en tijdens de mondelinge behandeling is bovendien gebleken dat de man heeft begrepen waartegen hij zich moest weren. Nu de vrouw de gronden van het door haar ingestelde hoger beroep naar het oordeel van het hof behoorlijk in het geding naar voren heeft gebracht, is zij in zoverre ontvankelijk in haar verzoeken.
5.3
Het hof zal de door partijen aangevoerde grieven in principaal en incidenteel hoger beroep hierna gezamenlijk en per onderwerp bespreken.
Echtelijke woning
5.4
Bij de bestreden beschikking is, overeenkomstig het verzoek van de man, bepaald dat de woning wordt verkocht, waarna de overwaarde (de verkoopopbrengst minus de hypotheek-schuld bij Obvion en de met de verkoop gemoeide en daarmee samenhangende kosten) tussen partijen bij helfte wordt gedeeld. De vrouw heeft zich aanvankelijk op het standpunt gesteld dat het inleidend verzoek van de man tot verkoop van de woning alsnog afgewezen dient te worden, zodat zij met de kinderen in de woning kan blijven wonen. Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de vrouw dit standpunt heeft verlaten en heeft zij te kennen gegeven - net als de man - achter de verkoop van de woning te staan. De beslissing van de rechtbank op dit punt kan aldus in stand blijven.
5.5
Anders dan de rechtbank zal het hof, overeenkomstig het verzoek van de man in incidenteel hoger beroep, bepalen dat de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan de verkoop en levering van de woning op straffe van een dwangsom. Ook zal het hof bepalen dat als de vrouw haar medewerking niet verleent, deze beschikking in de plaats treedt van de door de vrouw ten behoeve van de verkoop en levering van de woning te verrichten rechtshandelingen. Het hof ziet daartoe aanleiding nu de vrouw na de bestreden beschikking geen bereidheid heeft getoond om mee te werken aan de verkoop van de woning. De man was daardoor genoodzaakt een kort geding te starten. De vrouw is vervolgens veroordeeld tot nakoming van het bepaalde in de bestreden beschikking omtrent de verkoop van de woning op straffe van een dwangsom, waarbij tevens een indeplaatsstelling is uitgesproken. Het hof verwijst in dit kader naar het hiervoor onder 3.2 genoemde vonnis in kort geding van 19 december 2022. Gebleken is dat de vrouw pas na deze veroordeling haar medewerking heeft verleend tot het te koop zetten van de woning. Gelet op deze gang van zaken ziet het hof voldoende aanleiding de verzoeken van de man toe te wijzen.
Inboedel
5.6
De rechtbank heeft bepaald dat de inboedel in onderling overleg tussen partijen dient te worden verdeeld. De vrouw heeft hiertegen, naar het hof begrijpt, niet gegriefd. De man heeft in aanvullend incidenteel hoger beroep verzocht een aantal specifieke zaken aan hem toe te delen. Partijen zijn ter zitting in hoger beroep overeengekomen dat de inboedel aan de vrouw wordt toegedeeld, met uitzondering van de volgende zaken, die zonder nadere verrekening van de waarde aan de man worden toegedeeld:
- de kleding en lijfgoederen van de man, met dien verstande dat het horloge van het merk Rado reeds in het bezit van de man is en de armband en ring van het merk Pequignet kwijt zijn. Als de vrouw deze nog vindt, zal zij deze aan de man overhandigen;
- de zwarte gereedschapskoffer/-tas (die van de vader van de man is geweest) met inhoud;
- de eettafel met zes stoelen;
- de Acer computer;
- de vouwladder;
- de motorhoes.
Het hof zal overeenkomstig het voorgaande beslissen.
Voorts zal het hof de televisie van het merk LG (65 inch) met voet/beugel, de soundbar en de subwoofer van het merk Harman Kardon aan de man toedelen, met dien verstande dat de vrouw deze pas aan de man dient te geven op het moment dat zij uit de woning verhuist.
Ter zitting is gebleken dat de koelkast uit de schuur is verkocht. De man heeft toegezegd geen aanspraak te maken op de helft van de verkoopopbrengst als hij de televisie en de subwoofer krijgt toegedeeld, hetgeen het geval is. Ten aanzien van de door de man gewenste bar uit de tuin is gebleken dat deze inmiddels is vergaan en deze dus niet meer kan worden verdeeld. Het hof zal het verzoek betreffende toedeling van de koelkast en de bar dan ook afwijzen.
Auto’s
5.7
Bij de bestreden beschikking is de Mitsubishi toegedeeld aan de vrouw en de Renault toegedeeld aan de man, waarbij is bepaald dat verrekening van de waarde plaatsvindt aan de hand van de ANWB-koerslijst, reeks ‘aan- en verkoop tussen particulieren’. Partijen hebben tegen deze toedeling niet gegriefd, zodat de beslissing van de rechtbank op dit punt in stand blijft. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht de waarde van de auto’s vast te stellen, maar zij heeft nagelaten dit verzoek nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van ANWB-koerslijsten. Het hof zal het verzoek van de vrouw dan ook afwijzen. Partijen dienen af te rekenen op de wijze zoals de rechtbank heeft bepaald.
Motorfiets
5.8
Gebleken is dat partijen een motorfiets hadden, die als gevolg van een ongeval teniet is gegaan. In verband hiermee heeft de verzekering een bedrag van € 4.600,- aan partijen uitgekeerd. Dit bedrag is op de gezamenlijke rekening van partijen gestort, waarna de man het bedrag naar zijn privérekening heeft overgemaakt en hiervan de Renault heeft gekocht voor een bedrag van € 2.450,-. Het resterende bedrag heeft de man naar eigen zeggen gebruikt voor het betalen van hotelovernachtingen en overige kosten die hij in de eerste periode na zijn vertrek uit de woning eind november 2022 heeft gemaakt.
Tussen partijen staat vast dat de uitkering door de verzekering heeft plaatsgevonden vóór het tijdstip van ontbinding van de huwelijksgemeenschap op 8 februari 2022, zodat het uitgekeerde bedrag in de gemeenschap is gevallen. Naar het oordeel van het hof is voldoende komen vast te staan dat het bedrag vervolgens, voor de peildatum, is uitgegeven aan gemeenschapsgoederen/-kosten. De vrouw heeft dit ter zitting ook erkend. Voor zover de vrouw stelt dat sprake is van benadeling van de gemeenschap doordat de man (een deel van) het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag heeft verspild in de zin van artikel 1:164 BW, volgt het hof deze stelling niet. De vrouw heeft overigens ter zitting te kennen gegeven dit standpunt niet langer te handhaven.
5.9
De vrouw heeft haar grief over de (fictieve) restwaarde van de motorfiets en de latente claim van de verzekeraar ter zitting ingetrokken, zodat het hof hierop niet meer hoeft te beslissen.
Scooter [kind 2]
5.1
Partijen hebben tijdens hun huwelijk geld geleend van de vader van de vrouw voor de aankoop van een scooter voor hun dochter [kind 2] . De vrouw heeft verzocht te bepalen dat deze schuld, ter hoogte van € 2.956,-, voor haar rekening komt. Ter zitting in hoger beroep hebben partijen verklaard dat de scooter voor een bedrag van € 2.850,- is aangekocht en dat met de vader van de vrouw was afgesproken dat hij de helft van dit bedrag zou betalen. Hieruit volgt dat partijen samen, ieder voor de andere helft, draagplichtig zijn voor de schuld aan de vader van de vrouw, te weten € 1.425,-. Dit is tussen partijen ook niet in geschil, zo is ter zitting gebleken. Het hof zal het verzoek van de vrouw dan ook afwijzen en bepalen dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schuld aan de vader van de vrouw ter hoogte van € 1.425,-. Het hof sluit hierbij aan bij de aankoopprijs van de scooter, zoals tijdens de zitting door partijen is genoemd. Voor zover partijen geen andersluidende afspraken maken over de aflossing van de schuld, geldt dat de vrouw een regresvordering op de man zal krijgen indien en voor zover zij meer dan het door haar te dragen deel van de schuld heeft voldaan.
Bankrekeningen
5.11
De rechtbank heeft bepaald dat het saldo op de privérekening(en) van partijen wordt toegedeeld aan degene op wiens naam de rekening staat, zonder nadere verdeling of verrekening van waarde. Partijen hebben hiertegen niet gegriefd, zodat de beslissing van de rechtbank op dit punt in stand blijft. De vrouw heeft haar grief over benadeling van de gemeenschap in de zin van artikel 1:164 BW ter zitting ingetrokken, zodat het hof hierop niet meer hoeft te beslissen.
5.12
Bij de bestreden beschikking is voorts bepaald dat de gezamenlijke bankrekening van partijen met nummer [rekeningnummer] dient te worden opgeheven en het saldo op de peildatum tussen partijen bij helfte dient te worden gedeeld. Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat de gezamenlijke bankrekening pas opgeheven dient te worden als de woning aan een derde is verkocht en geleverd, aangezien deze rekening wordt gebruikt voor betaling van de aan de woning verbonden kosten. Niet is geschil is dat het saldo op de peildatum (8 februari 2022) tussen partijen bij helfte dient te worden gedeeld. Het hof zal overeenkomstig het voorgaande beslissen.
Kinder- en partneralimentatie
5.13
De vrouw heeft ter zitting in hoger beroep haar verzoek tot vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van [kind 2] en van haarzelf ingetrokken. Gelet hierop behoeft dit verzoek in hoger beroep geen verdere behandeling.
5.14
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
in principaal en incidenteel hoger beroep
- bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover daarbij de wijze van verdeling van de woning aan de [A-straat] [plaats A] (3.3.1.) en de auto’s (3.3.3.) is vastgesteld;
- vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarbij de verzoeken om een dwangsom op te leggen en de beschikking in de plaats te doen treden bij uitblijven van medewerking van de vrouw aan de verkoop en levering van de woning zijn afgewezen en voor zover het betreft de wijze van verdeling van de gezamenlijke bankrekening met nummer [rekeningnummer] (3.3.2.) en de inboedel (3.3.4.), en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- bepaalt dat de vrouw een dwangsom zal verbeuren van € 500,- per dag(deel) dat zij in gebreke blijft te voldoen aan de bij de bestreden beschikking omschreven verplichtingen met betrekking tot de verkoop en levering van de woning, hiervoor opgenomen onder 4.1 sub I, III, IV en VI, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 10.000,-;
- bepaalt dat, indien de vrouw niet meewerkt aan de verkoop en levering van de woning op de wijze zoals omschreven in de bestreden beschikking, hiervoor opgenomen onder 4.1, deze beschikking in de plaats treedt van de door de vrouw ten behoeve van de verkoop en levering van de woning te verrichten rechtshandelingen;
- bepaalt dat de inboedel van de woning aan de vrouw wordt toegedeeld, met uitzondering van de volgende zaken, die zonder nadere verrekening aan de man worden toegedeeld:
- de kleding en lijfgoederen van de man, met dien verstande dat het horloge van het merk Rado reeds in het bezit van de man is en de armband en ring van het merk Pequignet kwijt zijn. Als deze nog worden gevonden, dienen deze aan de man te worden overhandigd;
- de zwarte gereedschapskoffer/-tas (die van de vader van de man is geweest) met inhoud;
- de eettafel met zes stoelen;
- de Acer computer;
- de vouwladder;
- de motorhoes;
- de televisie van het merk LG (65 inch) met voet/beugel, de soundbar en de subwoofer van het merk Harman Kardon, met dien verstande dat de vrouw deze pas aan de man dient te geven op het moment dat zij uit de woning verhuist;
- bepaalt dat de gezamenlijke bankrekening van partijen met nummer [rekeningnummer] opgeheven dient te worden zodra de woning aan een derde is verkocht en geleverd, met verdeling van het saldo op de peildatum (8 februari 2022) bij helfte;
- bepaalt in aanvulling op de bestreden beschikking dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schuld van € 1.425,- aan de vader van de vrouw;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Troost, mr. H.A. van den Berg en mr. M.C. Schenkeveld, in tegenwoordigheid van mr. A. Paats als griffier, en is op 11 juli 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.