ECLI:NL:GHAMS:2023:1620

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
200.322.347/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing curatele en instelling bewind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van betrokkene, geboren in 1994 te Italië. Betrokkene is op 17 januari 2023 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kantonrechter van 18 oktober 2022, waarin zijn verzoek tot opheffing van de curatele en instelling van een bewind werd afgewezen. De curator heeft op 27 maart 2023 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2023 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder betrokkene en zijn advocaat, de curator en de moeder van betrokkene. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat de curatele niet langer noodzakelijk is. Hij verzoekt om de curatele op te heffen en een bewind in te stellen, eventueel aangevuld met mentorschap.

Het hof heeft overwogen dat betrokkene sinds 1 juli 2012 op een zorgboerderij woont en zich daar goed heeft ontwikkeld. De curatele wordt als een te zware maatregel beschouwd, gezien de stabiliteit in de geestelijke toestand van betrokkene en zijn vermogen om zelfstandig te functioneren. Het hof heeft besloten de curatele op te heffen en een bewind en mentorschap in te stellen. Tevens is het hof voornemens om [BV] te benoemen tot bewindvoerder en mentor van betrokkene, en heeft het partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over deze benoeming. De beslissing is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.322.347/01
zaak-/rekestnummer rechtbank: 9867882 CB VERZ 22-50 KL
beschikking van de meervoudige kamer van 11 juli 2023 in de zaak van
[betrokkene] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.L. Molenaar te Noord-Scharwoude.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [curator] (hierna te noemen: de curator);
- [de moeder] (hierna te noemen: de moeder).
Als informanten zijn aangemerkt:
- [begeleider 1] (voormalig persoonlijk begeleider van betrokkene op zorgboerderij de [zorgboerderij] );
- [leidinggevende 1] en [leidinggevende 2] (leidinggevenden bij [X] ).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de kantonrechter), van 18 oktober 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Betrokkene is op 17 januari 2023 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 18 oktober 2022.
2.2
De curator heeft op 27 maart 2023 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof is verder ingekomen:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg;
- een bericht van de zijde van betrokkene van 2 mei 2023 met bijlagen.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 8 mei 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de curator, bijgestaan door advocaat mr. J.J.C. Engels te Heerhugowaard;
- de moeder (via telehoren);
- [begeleider 2] (als persoonlijk begeleider verbonden aan zorgboerderij de [zorgboerderij] );
- [teamleider] (als teamleider verbonden aan zorgboerderij de [zorgboerderij] );
- [leidinggevende 1] en [leidinggevende 2] (leidinggevenden bij [X] ).
De advocaat van betrokkene heeft pleitnotities overgelegd.
2.5
Na de mondelinge behandeling, op 10 mei 2023, heeft het hof een brief van de familie [leidinggevende 1] ontvangen. Nu de mondelinge behandeling is gesloten en het hof partijen geen toestemming heeft gegeven nog stukken na te zenden, slaat het hof daarop geen acht.

3.De feiten

3.1
Betrokkene is geboren [in] 1994 te [plaats B] , Italië. Hij is met zijn moeder en zijn tweelingbroer [broer] naar [plaats C] verhuisd. Omdat betrokkene en zijn broer op [plaats C] niet de juiste scholing konden krijgen, is de moeder met betrokkene en zijn broer, toen zij 15 jaar waren, naar Nederland gegaan. Nadat de moeder naar [plaats C] was teruggekeerd, zijn betrokkene en zijn broer ondergebracht bij de curator en zijn partner [partner] , die is belast met de voogdij over de broers.
3.2
Bij beschikking van 10 juli 2012 heeft de kantonrechter betrokkene met ingang van de datum waarop hij 18 jaar wordt onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis, met benoeming van [partner] en [curator] tot curatoren. Betrokkene woont sinds 1 juli 2012 op zorgboerderij de [zorgboerderij] te [plaats A] (verder te noemen: de [zorgboerderij] ).
3.3
De kantonrechter heeft bij beschikking van 14 december 2020 [partner] op haar verzoek ontslagen als medecurator en vastgesteld dat na voormeld ontslag met ingang van die datum alleen [curator] zal optreden als curator.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van betrokkene tot opheffing van de curatele en tot instelling van een bewind afgewezen.
4.2
Betrokkene verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, de curatele op te heffen en een bewind in te stellen met benoeming van [bewindvoerder 1] en/of [bewindvoerder 2] tot bewindvoerder(s), dan wel een bewindvoerder die het hof juist acht, en, voor zover het hof dit noodzakelijk acht, een mentorschap in te stellen, met benoeming van [mentor] tot mentor, dan wel een mentor die het hof juist acht. Subsidiair verzoekt betrokkene de curator te ontslaan en [mentor] , dan wel een curator die het hof juist acht, te benoemen tot curator van betrokkene.
4.3
De curator verzoekt betrokkene niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, dan wel deze af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Betrokkene kan zich niet met de bestreden beschikking verenigen en voert daartoe het volgende aan. De kantonrechter heeft volgens hem ten onrechte geoordeeld dat onvoldoende is onderbouwd dat de curatele niet langer noodzakelijk is, omdat betrokkene een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. Ten tijde van de ondercuratelestelling in 2012 was betrokkene nog minderjarig en was de curator zijn voogd. Betrokkene heeft destijds ingestemd met een ondercuratelestelling, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat dit gebruikelijk was. In die periode is betrokkene op de [zorgboerderij] gaan wonen, waar hij veel heeft geleerd. Betrokkene vermoedt dat zijn IQ, dat in 2009 voor het laatst is getest, inmiddels hoger is. Bewind, eventueel aangevuld met mentorschap, is voldoende om betrokkene te beschermen, gelet op de mate van verstandelijke beperking en omdat hij in staat is om uit te leggen waarom hij bepaalde keuzes wil maken. Daarbij komt dat in de bestreden beschikking ten onrechte is geoordeeld dat uit het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene (nog steeds) beïnvloedbaar is, wat zou blijken uit het voorbeeld over het transgendertraject van een medebewoner. In de periode dat betrokkene openlijk voor zijn geaardheid uitkwam, is hij in gesprek gekomen met een medebewoner die een transgendertraject volgde. Betrokkene heeft nooit gezegd dat hij ook een transgendertraject wilde volgen; hij heeft alleen gezegd dat hij zijn seksualiteit wilde onderzoeken. Dat betrokkene bij zijn wens blijft om naar [X] te verhuizen laat juist zien dat hij niet beïnvloedbaar is. De kantonrechter heeft verder ten onrechte geoordeeld dat betrokkene niet onderbouwd heeft weersproken dat hij baat heeft bij structuur, dat hij uit balans kan raken en dat dit in het verleden heeft geleid tot een depressie. Betrokkene heeft tien jaar geleden een depressie gehad toen hij net op de [zorgboerderij] was komen wonen en hij zich daar nog niet op zijn plek voelde. Betrokkene heeft hulp gekregen. Hij heeft geleerd om voor zichzelf op te komen en zijn zelfvertrouwen is door de therapie toegenomen. Betrokkene heeft er behoefte aan dat zijn wensen serieus worden genomen. Hij heeft geen vertrouwen meer in de curator en hij voelt zich niet langer thuis op de [zorgboerderij] . Tot slot betoogt betrokkene dat de kantonrechter ten onrechte het verzoek tot opheffing van de curatele heeft afgewezen en geen bewind, eventueel aangevuld met mentorschap, heeft ingesteld, dan wel een andere curator heeft benoemd. De kantonrechter is te veel afgegaan op de onterechte aantijgingen van de curator en heeft in onvoldoende mate onderzocht of met een minder verstrekkende maatregel kon worden volstaan, aldus betrokkene.
5.2
De curator voert hiertegen verweer. De gronden voor de ondercuratelestelling zijn volgens de curator nog steeds aanwezig. Over de woonplek van betrokkene is een geschil ontstaan. Aanvankelijk is gekeken of betrokkene op [X] kon gaan wonen. [X] heeft zich echter niet aan de met de [zorgboerderij] gemaakte afspraken gehouden, lijkt alleen haar eigen belang na te streven en houdt geen dan wel onvoldoende rekening met de belangen van betrokkene en zijn meervoudige problematiek. Betrokkene wordt beïnvloed door de familie [leidinggevende 1] van [X] . Uit recent onderzoek blijkt dat betrokkene op sociaal gebied een ontwikkelingsleeftijd van zes jaar heeft en op emotioneel gebied een ontwikkelingsleeftijd van acht jaar. Hij heeft op sommige momenten intensieve begeleiding nodig. Betrokkene wil verhuizen om zijn problemen uit de weg te gaan, maar dit lost niets op. Uiteindelijk zal betrokkene tegen dezelfde problemen aanlopen als bij de [zorgboerderij] , aldus de curator.
De curator stelt verder dat betrokkene niet-ontvankelijk is in zijn subsidiaire verzoek, omdat dit verzoek niet voor het eerst in hoger beroep kan worden gedaan.
5.3
Het hof overweegt met betrekking tot het laatstgenoemde verweer van de curator dat betrokkene dit subsidiaire verzoek tot ontslag van de curator wel voor het eerst in hoger beroep mag doen. Het gaat hier om een vermeerdering (in hoger beroep) van het verzoek van betrokkene in eerste aanleg. Het verzoek is toelaatbaar nu dit tijdig, dat wil zeggen in het beroepschrift, is gedaan, het verzoek voldoende samenhang heeft met het oorspronkelijke verzoek van betrokkene en het verzoek niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde (artikelen 362, 283 en 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
5.4
Allereerst zal het hof ingaan op de vraag of de maatregel van ondercuratelestelling nog passend is. Betrokkene verblijft sinds 1 juli 2012 op de [zorgboerderij] en heeft zich daar goed ontwikkeld. In een ‘verslag onderzoek sociaal-emotioneel niveau’ van ’s Heeren Loo van 15 april 2016 is (onder meer) geconcludeerd: “
Het accent in de begeleiding verschuift steeds meer van samen doen naar [betrokkene] motiveren tot zelf doen en zelf oplossingen bedenken. Het is van belang [betrokkene] te stimuleren op gebied van zelfstandigheid, identiteitsvorming, zelfvertrouwen en het nemen van initiatief.” Vanaf 2018 is betrokkene één dag per week voor dagbesteding naar [X] gegaan, waar hij zich met kunst en de verzorging van dieren heeft beziggehouden. In het verslag ESSEON-R van 6 maart 2023, opgesteld door de aan de [zorgboerderij] verbonden gedragsdeskundige A. Vermeer, is onder meer vermeld: “
[betrokkene] heeft ook behoefte om autonomie te verwerven. (…) Het is belangrijk voor hem om dingen op zijn niveau van functioneren zelfstandig te doen en daar complimenten over te krijgen. (…) Vanuit een veilige, vertrouwde omgeving, kan [betrokkene] worden aangemoedigd om meer zelfstandig stappen te zetten en te werken aan stappen in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling.
Dat betrokkene blijvend zorg en ondersteuning nodig heeft blijkt duidelijk uit de rapportages en hetgeen door zijn begeleiders en de curator naar voren wordt gebracht. Betrokkene heeft ernstige beperkingen en is een kwetsbare persoon. Maar tijdens de mondelinge behandeling is ook genoemd en door het hof waargenomen dat betrokkene heeft geleerd om zich te uiten en aan te geven wat hij wel en niet wil. Hij heeft ook oog voor de verschillende belangen die in het spel zijn. Betrokkene is ondanks de teleurstelling vanwege de beslissing van de kantonrechter in staat gebleven om te profiteren van de hulpverlening en begeleiding. Hij voelt zich echter niet langer gehoord door zijn curator in zijn al jarenlang bestaande wens om een nieuwe start te maken op [X] . Hij heeft duidelijk uitgelegd waarom hij dat graag wil en de verhuiswens is daardoor ook een serieus agendapunt geworden bij de zorgplanbespreking op de [zorgboerderij] .
5.5
Het hof is van oordeel dat de curatele maatregel voor betrokkene een te zware maatregel is geworden. Betrokkene heeft al geruime tijd goed gefunctioneerd in de veilige en stabiele leefomgeving van de [zorgboerderij] en heeft door de jaren heen levenservaring opgebouwd. Hij heeft geprofiteerd van de intensieve zorg van de [zorgboerderij] in samenwerking met zijn curator. Zijn geestelijke toestand is stabiel en het gaat goed met hem. Er wordt toegewerkt naar meer zelfstandigheid voor betrokkene in de toekomst. Hij is eveneens begeleidbaar als het gaat om financiële zaken. Hij doet niet onnodig een beroep op financiële middelen en komt goed uit met zijn budget waardoor hij geen schulden heeft. Het hof is daarom van oordeel dat de minder verstrekkende maatregelen van bewind en mentorschap een passende bescherming bieden. De mentor geeft aan betrokkene raad in hem betreffende aangelegenheden van niet-vermogensrechtelijke aard en waakt over zijn belangen ter zake, zoals neergelegd in artikel 1:453 lid 4 BW, wat met zich meebrengt dat een mentor hem onder meer ondersteunt in zijn weg om een nieuwe passende woon-/werkomgeving te vinden.
Daarom zal het hof de curatele opheffen en een bewind instellen over de goederen die betrokkene (zullen) toebehoren, alsmede een mentorschap ten behoeve van betrokkene instellen.
5.6
Met betrekking tot de benoeming van de bewindvoerder en de mentor overweegt het hof als volgt. Ingevolge artikel 1:435 lid 1 BW onderscheidenlijk artikel 1:452 lid 1 BW benoemt de rechter die het bewind respectievelijk het mentorschap instelt, daarbij of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder respectievelijk een mentor. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon.
Ingevolge het derde lid van deze bepalingen volgt de rechter bij de benoeming de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
Betrokkene wil niet langer dat de huidige curator hem ondersteunt en heeft twee andere personen genoemd. Hoewel naar het oordeel van het hof buiten kijf staat dat de curator door de jaren heen goed voor betrokkene heeft gezorgd en zijn belangen op deugdelijke wijze heeft behartigd, acht het hof voldoende aannemelijk dat door de verhuiskwestie de samenwerking tussen de curator en betrokkene de afgelopen jaren onder druk is komen te staan. Het hof zal daarom betrokkene volgen in zijn wens om anderen te benoemen.
Het hof begrijpt het verzoek van betrokkene om [bewindvoerder 1] en/of [bewindvoerder 2] tot bewindvoerder(s) en, voor zover het hof dit noodzakelijk acht, [mentor] tot mentor te benoemen aldus, dat hij verzoekt om een professionele derde tot bewindvoerder/mentor te benoemen. Hij kent de personen immers niet en heeft deze namen getipt gekregen via [X] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van betrokkene aangegeven dat iemand anders van de lijst ook mag. Bij navraag bij het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM is gebleken dat de genoemde personen of onbekend of in 2022 nog niet goedgekeurd zijn. Het hof is daarom voornemens [BV] ., [adres] (verder ook te noemen: [BV] ), te benoemen tot bewindvoerder van betrokkene. Omdat de invulling van de zorg voor betrokkene in het kader van het mentorschap nauw verweven is met de behartiging van zijn vermogensrechtelijke belangen in het kader van het bewind, is het hof voornemens om [BV] tevens tot mentor van betrokkene te benoemen. [BV] heeft zich (telefonisch) bereid verklaard om als bewindvoerder en mentor van betrokkene op te treden. Het hof zal de advocaat van betrokkene, de curator en de moeder in de gelegenheid stellen zich uiterlijk 1 augustus 2023 schriftelijk uit te laten over de door het hof voorgenomen benoeming van [BV] tot bewindvoerder en mentor van betrokkene. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5.7
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
stelt de advocaat van betrokkene, de curator en de moeder in de gelegenheid zich
uiterlijk 1 augustus 2023schriftelijk uit te laten over het voornemen van het hof om [BV] . voornoemd tot bewindvoerder en mentor van betrokkene te benoemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, mr. G.W. Brands-Bottema en mr. J.W. van Zaane, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 11 juli 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.