ECLI:NL:GHAMS:2023:154

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
23-002011-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van hennepteelt te Den Helder

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 juli 2021. De verdachte, geboren in 1982, was eerder vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 12 januari 2023 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak in eerste aanleg.

De tenlastelegging in hoger beroep betreft het opzettelijk telen van hennepplanten in een woning te Den Helder in de periode van 1 januari 2014 tot en met 23 mei 2014. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een significante rol heeft gespeeld in de opbouw en exploitatie van de hennepkwekerij, waarbij hij samenwerkte met medeverdachten. De verdachte heeft gesprekken gevoerd over de hennepkwekerij en was betrokken bij de organisatie en financiering ervan. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en heeft de eerdere vrijspraak van de rechtbank vernietigd.

De strafoplegging is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof heeft rekening gehouden met de lange duur van de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002011-21
datum uitspraak: 26 januari 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 juli 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-870888-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
adres: [adres 1] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is zodoende mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof verklaart de verdachte daarom niet-ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep inhoudelijk aan de orde, tenlastegelegd dat:

1.primair[ZD 03: Kwekerij [adres 2] te Den Helder:168 aangetroffen planten]

hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 23 mei 2014 te Den Helder, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan de [adres 2] ) een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;

1.subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 23 mei 2014 te Den Helder, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een woning aan de [adres 2] , een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 23 mei 2014 te Den Helder en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 23 mei 2014 te Den Helder en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest,

immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) opzettelijk
- met voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (een) gesprek(ken) gevoerd en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt over het ter beschikking stellen van de zolderetage van voornoemde woning voor het telen en/of het bereiden en/of het bewerken en/of het verwerken en/of het aanwezig hebben van hennep(planten) en/of over (eventuele) beloning(en) voor en/of de verdeling van (de) (eventuele) opbrengsten van het telen en/of het bereiden en/of het bewerken en/of het verwerken van hennep(planten) in voornoemde woning en/of
- de zolderetage van voornoemde woning ingericht en/of geschikt gemaakt voor het telen en/of het bereiden en/of het bewerken en/of het verwerken en/of het aanwezig hebben van hennep(planten) en/of
- ( de) hennep(planten) op de zolderetage van voornoemde woning verzorgd en/of onderhouden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde en daartoe, kortgezegd, het volgende aangevoerd. Allereerst kan niet worden vastgesteld dat de verdachte aanwezig was bij een gesprek over de nog op te bouwen hennepkwekerij, dat is gevoerd door [medeverdachte 3] en twee anderen. Zelfs indien dat wel wordt vastgesteld, is dat nog te weinig om hem een strafbare rol toe te dichten en is het maar de vraag of het daarbij is gegaan over
dezehennepkwekerij. In de tweede plaats is de herkenning van de verdachte door [medeverdachte 1] – doordat gebruik is gemaakt van een enkelvoudige fotoconfrontatie – onbetrouwbaar. Ten derde kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de hennepkwekerij heeft opgebouwd, dat hij ooit in de betreffende woning is geweest of dat het telefonisch contact tussen de verdachte en [medeverdachte 3] ging over de hennepkwekerij in kwestie. Indien wordt geoordeeld dat de verdachte wel bij de kwekerij betrokken is geweest, is zijn rol niet dusdanig groot geweest dat van medeplegen gesproken kan worden.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen neemt het hof het volgende als vaststaand aan. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij en zijn vriendin [medeverdachte 2] in de woning [naam] [hierna: [naam] ] een gesprek heeft gehad met ene [medeverdachte 3] [het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ] en een andere persoon, genaamd [bijnaam] ’. Deze [bijnaam] ’ heeft tijdens dit gesprek gezegd dat hij en [medeverdachte 3] in de woning van [medeverdachte 1] een hennepkwekerij konden opbouwen, waarbij de opbrengst gedeeld zou worden. Aldus hebben [medeverdachte 3] en [bijnaam] ’ met dit gesprek het opbouwen van de hennepkwekerij geïnitieerd. Met [bijnaam] ’ wordt, naar het oordeel van het hof, de verdachte bedoeld. Dit kan onder meer worden afgeleid uit de verklaring [naam] , inhoudende dat zij met de verdachte, die zij [bijnaam] noemt, en [medeverdachte 3] op enig moment ook een dergelijk gesprek heeft gevoerd. [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat hij ongeveer een week na het gesprek [bij [naam] thuis] telefonisch met [bijnaam] ’ een afspraak heeft gemaakt. Vervolgens zijn [bijnaam] ’ en [medeverdachte 3] langsgekomen in de woning van [medeverdachte 1] , waarbij [bijnaam] ’ vertelde hoe het [een en ander] in zijn werk zou gaan en sprak over de investering die gedaan zou moeten worden. In de weken daarna heeft [medeverdachte 3] de hennepkwekerij feitelijk opgebouwd, aldus [medeverdachte 1] . Dat (ook) de verdachte betrokken was bij opbouwen en exploiteren van de hennepkwekerij, wordt onderstreept doordat details uit de verklaring van [medeverdachte 1] op essentiële punten steun vinden in de afgeluisterde telefoongesprekken tussen [medeverdachte 3] en – zo staat vast – de verdachte. In die gesprekken overleggen zij over het telefonisch contact tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , de financiering van de hennepkwekerij en de vergoeding voor de bewoners, waarbij onder meer de argwaan van [medeverdachte 1] over de omvang van de opbrengst van de hennepkwekerij en de € 300,00 die [medeverdachte 3] op een gegeven moment aan [medeverdachte 1] heeft gegeven ter sprake komt. In deze gesprekken is de verdachte degene die de beslissingen neemt en die [medeverdachte 3] instrueert. Voor de gedachte dat [medeverdachte 3] en de verdachte het in die gesprekken hebben gehad over een andere hennepkwekerij dan die in de woning van [medeverdachte 1] is aangetroffen, is in het dossier geen solide aanknopingspunt vinden. Gelet op het voorgaande heeft de verdachte een initiërende, voorbereidende en aansturende (en dus een significante) rol bij de hennepkwekerij gehad. Daarbij heeft hij bewust en nauw samengewerkt met zijn medeverdachten.
Het hof acht het tenlastegelegde medeplegen van het telen van hennep dan ook wettig en overtuigend bewezen; het tot vrijspraak strekkende verweer wordt verworpen. Nu de herkenning van de verdachte door [medeverdachte 1] niet tot het bewijs wordt gebezigd, behoeft het standpunt met betrekking tot de enkelvoudige fotoconfrontatie geen bespreking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 23 mei 2014 te Den Helder, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld in een woning aan de [adres 2] een hoeveelheid
van 168hennepplanten.
Hetgeen onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft het hof verzocht, indien het tot een bewezenverklaring komt, toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in een woning samen met anderen een hennepkwekerij geëxploiteerd die bestond uit 168 hennepplanten. Hennep is een stof waarvan het langdurig gebruik tot ernstige gezondheidsproblemen kan leiden. De handel in hennep heeft veel gerelateerde vermogens- en andere criminaliteit tot gevolg en wordt daarom, evenals het bezit ervan, krachtig bestreden. De verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan een keten van criminele activiteiten die de samenleving ontwricht.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen aan meerderjarigen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt (en werd ook ten tijde van het bewezenverklaarde) voor het telen van 100 tot 500 hennepplanten een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand genoemd. Het hof neemt die straffencombinatie als uitgangspunt.
Vastgesteld moet worden dat sinds de bewezenverklaarde negen jaren zijn verstreken. Dit vormt aanleiding de aan de verdachte op te leggen taakstraf aanmerkelijk te matigen. Daarvoor is temeer reden nu de verdachte sindsdien een stabiel leven heeft opgebouwd.
In een voorwaardelijke straf ziet het hof geen meerwaarde meer, omdat de verdachte zich na 2014 niet meer schuldig heeft gemaakt aan misdrijven die ter kennis van justitie zijn gekomen; kennelijk is het recidivegevaar dat hij voorheen in zich borg op enigerlei wijze gereduceerd.
Alles overziend, acht het hof een taakstraf van 90 uren passend en geboden. Toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zoals door de raadsman verzocht, of een geheel voorwaardelijke taakstraf, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, zou naar het oordeel van het hof al te zeer voorbijgaan aan de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, te meer omdat de verdachte blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 30 december 2022 in 2011 ook al eens onherroepelijk ter zake van overtreding van de Opiumwet is veroordeeld.
Het hof heeft – met de raadsman – nog wel geconstateerd dat in eerste aanleg de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) fors is overschreden; het totale procesverloop beslaat ruim 8 jaren. Daarom legt het hof, in plaats van een taakstraf van 90 uren, een taakstraf van 60 uren op.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. J.J.I. de Jong en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
26 januari 2023.
De jongste raadsheer in buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
[…]