Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling van een minderjarige, geboren in 2012, met zijn vader. De vader, die geen gezag heeft over de minderjarige, verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling die door de rechtbank was vastgesteld. De rechtbank had eerder bepaald dat de minderjarige om de week op vrijdagmiddag omgang had met de vader en in de vakanties één nacht bij hem verbleef. De vader was van mening dat deze regeling niet in het belang van de minderjarige was en dat er meer ruimte moest zijn voor contact.
De GI (gecertificeerde instelling) en de Raad voor de Kinderbescherming waren betrokken bij de procedure. De GI stelde dat de huidige regeling in het belang van de minderjarige was en dat uitbreiding van de omgang niet haalbaar was. De Raad adviseerde echter om te kijken naar mogelijkheden voor uitbreiding van de omgang, mits dit passend en haalbaar was voor alle betrokkenen.
Het hof oordeelde dat de huidige omgangsregeling met de vader in het belang van de minderjarige kon worden uitgebreid. Het hof stelde een nieuwe regeling vast waarbij de minderjarige om de week op zaterdag bij de vader verblijft en in de vakanties twee extra nachten bij hem zal zijn. Het verzoek van de vader om een bijzondere curator te benoemen werd afgewezen, omdat de stem van de minderjarige voldoende was gehoord. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen, en de nieuwe omgangsregeling werd vastgesteld.