ECLI:NL:GHAMS:2023:1529
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schorsing van kinderalimentatie en verdeling van vordering op Turkse bankrekening
In deze zaak gaat het om een verzoek tot schorsing van de werking van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de man werd verplicht een kinderbijdrage te betalen aan de vrouw en de helft van het saldo van een Turkse bankrekening aan haar te vergoeden. De rechtbank had op 8 november 2022 bepaald dat de man € 207,- per kind per maand moest betalen, en dat hij de helft van het saldo van de Turkse bankrekening, dat op 8 juni 2021 was overgeboekt, moest vergoeden tegen de op die datum geldende wisselkoers. De man is in hoger beroep gegaan en heeft verzocht om schorsing van deze beschikking, omdat hij stelt dat zijn financiële situatie is veranderd en dat de opgelegde kinderbijdrage zijn draagkracht overschrijdt. Hij heeft ook nieuwe bewijsstukken overgelegd die aantonen dat het saldo op de Turkse bankrekening afkomstig is uit een erfenis en dat hij niet in staat is het bedrag aan de vrouw te betalen. De vrouw heeft het verzoek van de man betwist en stelt dat er geen nieuwe feiten zijn die een schorsing rechtvaardigen. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat er sprake is van zowel een feitelijke als juridische misslag in de eerdere beschikking. Het hof heeft daarom besloten de werking van de beschikking te schorsen voor zover deze de kinderbijdrage en de vergoeding van het saldo op de Turkse bankrekening betreft, totdat er in de hoofdzaak een definitieve beslissing is genomen.