ECLI:NL:GHAMS:2023:1508
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de hoofdverblijfplaats van een minderjarige bij de vader en beëindiging van gezamenlijk gezag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de hoofdverblijfplaats van een minderjarige, die bij de vader is vastgesteld. De rechtbank had eerder bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader zou zijn, het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige vastgesteld. Het hof bekrachtigt deze beschikking, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De vader heeft sinds de uithuisplaatsing van de minderjarige een positieve ontwikkeling doorgemaakt, terwijl de moeder haar aandeel in de problematiek niet erkent. De NIFP-rapportage bevestigt dat de plaatsing bij de vader in het belang van de minderjarige is geweest. Het hof concludeert dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen zijn ouders bij gezamenlijk gezag. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar te bepalen, maar het hof wijst dit verzoek af. De rechtbank heeft op goede gronden het gezamenlijk gezag beëindigd en de vader belast met het eenhoofdig gezag. De omgangsregeling is ook gewijzigd, waarbij de moeder eenmaal per veertien dagen voor maximaal vier uur contact heeft met de minderjarige onder begeleiding. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de verzoeken van de partijen afgewezen.