In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een hoger beroep, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2023 uitspraak gedaan over de verrekening van vermogens en alimentatie tussen een man en een vrouw die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De zaak betreft een vervolg op een eerdere beschikking van 23 januari 2023, waarin het hof beslissingen had genomen over de kinder- en partneralimentatie en de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden. Het hof had toen een deskundige benoemd om de waarde van de onroerende zaak te taxeren en partijen verzocht om inzage te geven in hun bankafschriften per 1 september 2018.
In de huidige beschikking heeft het hof overwogen dat het beroep van de vrouw op het vervalbeding in de huwelijkse voorwaarden onaanvaardbaar is. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw een bedrag van € 8.366,93 aan de man verschuldigd is en heeft haar veroordeeld dit bedrag te voldoen. Daarnaast heeft het hof de kosten van de deskundige, die € 895,- bedragen, bepaald dat deze door beide partijen gezamenlijk moeten worden gedragen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie in de financiële situatie van beide partijen en de rol van deskundigen in het proces.
Het hof heeft verder de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw het verschuldigde bedrag aan de man moet betalen, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen die zij zou kunnen aanwenden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de jongste raadsheer, wat de transparantie van het rechtsproces onderstreept.