ECLI:NL:GHAMS:2023:1505

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
23-002305-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling na geslaagd beroep op noodweer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1978 en gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident op 25 juni 2021 te Amstelveen, waarbij de verdachte [slachtoffer01] zou hebben mishandeld door hem te slaan. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 juni 2023 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straf als eerder opgelegd. De raadsman van de verdachte heeft echter aangevoerd dat de verdachte zich heeft verdedigd uit noodweer, omdat [slachtoffer01] hem had achtervolgd en hem had bedreigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002305-22
datum uitspraak: 28 juni 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2022 in de strafzaak onder parketnummer
13-328136-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1978,
uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 juni 2023 en, overeenkomstig artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 juni 2021 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer01] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht) slaan/stompen op/tegen/in het gezicht/hoofd, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer01] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof – anders dan de politierechter – tot een vrijspraak van het ten laste gelegde komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.

Vrijspraak

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte een beroep op noodweer toekomt. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte zich noodzakelijk en proportioneel heeft verdedigd, nadat [slachtoffer01] achter de verdachte aan is gereden, discriminerende opmerkingen tegen hem heeft gemaakt en aanstalten heeft gemaakt hem een klap te geven. [slachtoffer01] heeft aantoonbaar gelogen over waarom hij achter de verdachte aanreed en hij heeft daarmee zijn intenties bij het achterna rijden van de verdachte verhuld. Het verhaal van de verdachte is daarentegen altijd consequent en consistent geweest, hetgeen zijn relaas aannemelijker maakt dan dat van [slachtoffer01] .
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen beroep op noodweer toekomt. De verklaring van de verdachte dat [slachtoffer01] hem wilde slaan wordt volgens hem op geen enkele wijze ondersteund.
Vastgesteld kan worden dat de verdachte op 25 juni 2021 omstreeks 20.30 uur met een grote snelheid op de linkerbaan van de snelweg A9 reed. Mede als gevolg van het rijgedrag van de verdachte ontstond een verkeersruzie tussen hem en [slachtoffer01] . De verdachte en [slachtoffer01] troffen elkaar vervolgens op een kruispunt nadat zij via afrit 4 de snelweg waren afgereden in de richting van Amstelveen. Beiden zijn daar uit hun auto gestapt. Er ontstond een woordenwisseling, waarna de verdachte [slachtoffer01] een klap met de vlakke hand in het gezicht heeft gegeven.
De verklaringen van de verdachte en [slachtoffer01] over de aanleiding voor het geven van de klap lopen uiteen. [slachtoffer01] heeft verklaard dat hij de afslag bij afrit 4 heeft genomen om een bloemetje te halen op weg naar zijn vriendin in [plaats01] en dat de verdachte hem uit het niets een harde klap gaf. De verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer01] achter hem aan is gereden en dat hij [slachtoffer01] een klap heeft gegeven met de vlakke hand nadat [slachtoffer01] zijn arm omhoog had gegooid en zo aanstalten had gemaakt om hem te slaan.
Het hof acht de verklaring van [slachtoffer01] dat hij de afslag bij afrit 4 heeft genomen om een bloemetje te halen op weg naar [plaats01] niet geloofwaardig, gelet op de niet voor de hand liggende route en het tijdstip waarop doorgaans geen reguliere bloemenwinkels meer open zijn. In zoverre is aannemelijk dat [slachtoffer01] zelf de (verdere) confrontatie met de verdachte heeft opgezocht door hem achterna te rijden, uit de auto te stappen en naar de verdachte toe te lopen. Dit gegeven doet ook afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring dat de verdachte hem uit het niets een harde klap gaf. De verdachte heeft daarentegen nimmer ontkend [slachtoffer01] een klap te hebben gegeven, hetgeen de geloofwaardigheid van zijn verklaring juist ten goede komt. Het hof gaat daarom ook uit van de verklaring van de verdachte omtrent de gebeurtenissen en acht aannemelijk dat [slachtoffer01] aanstalten heeft gemaakt de verdachte te slaan.
De door [slachtoffer01] gemaakte beweging met zijn arm, kennelijk met als doel de verdachte te slaan, vormt een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van het lijf van de verdachte, waartegen deze zich mocht verweren. De verdachte heeft als directe reactie op deze voorgenomen slaande beweging [slachtoffer01] een klap gegeven met de vlakke hand in het gezicht. Dit is een noodzakelijke, verdedigende gedraging geweest, die naar zijn aard en als directe reactie op de slaande beweging van [slachtoffer01] niet disproportioneel was.
Dit brengt met zich dat de verdachte een geslaagd beroep kan doen op noodweer, waardoor de wederrechtelijkheid van de ten laste gelegde mishandeling niet kan worden bewezen. Dat betekent dat de verdachte dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. J. Piena en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juni 2023.
Mr. J. Piena is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]