In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van witwassen van een bedrag van € 448.300,-. De tenlastelegging omvatte onder andere het vervalsen van een betaalopdracht en het verbergen van de herkomst van het geld, dat afkomstig was uit oplichting. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 3 juli 2013 tot en met 13 juli 2013 het geldbedrag heeft verworven en omgezet, terwijl hij wist dat dit afkomstig was uit een misdrijf. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 11 maanden geëist, maar het hof heeft de straf gematigd tot 6 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.