ECLI:NL:GHAMS:2023:1389

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
200.318.402/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling onderzoeksbudget in een ondernemingsrechtelijke procedure

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 16 juni 2023, wordt het verzoek behandeld van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] tegen de besloten vennootschappen ERGO BUILDINGS B.V. en ROSCH B.V. Het geding betreft een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van ERGO BUILDINGS B.V. over de periode vanaf 1 januari 2018. De Ondernemingskamer heeft eerder, op 6 en 14 april 2023, een onderzoek bevolen en daarbij enkele onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de schorsing van ROSCH B.V. als bestuurder van ERGO BUILDINGS B.V. en de benoeming van mr. F.P.G. Dix als nieuwe bestuurder.

De onderzoeker heeft op 26 mei 2023 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten van € 25.200 exclusief btw ingediend. De advocaten van de betrokken partijen hebben op 5 juni 2023 de gelegenheid gekregen om hun mening over deze begroting te geven. [A] heeft op 7 juni 2023 akkoord gegeven, terwijl ROSCH op 9 juni 2023 bezwaar maakte tegen de hoogte van de begroting, stellende dat er niets te onderzoeken valt en dat een 'quick scan' volstaat. [A] betwistte dit en stelde dat er wel degelijk iets te onderzoeken valt.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen het begrote bedrag, en dat de noodzakelijkheid van het onderzoek al eerder was beslist. De Ondernemingskamer concludeert dat de begroting van de onderzoekskosten redelijk is en stelt het bedrag vast op € 25.200 exclusief btw. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.318.402/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 16 juni 2023
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. F.L.A. Roosmale Nepveuen
mr. R.A.J.C. Huijs, beiden kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERGO BUILDINGS B.V.,
gevestigd te Oss,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. H.G.A.M. Spoormans, kantoorhoudende te Breda,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROSCH B.V.,
gevestigd te Oss,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. H.G.A.M. Spoormans, kantoorhoudende te Breda.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 6 april 2023 en 14 april 2023 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Ergo Buildings B.V. over de periode vanaf 1 januari 2018. Daarnaast heeft zij bij die beschikkingen, bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure:
- Rosch B.V. als bestuurder van Ergo Buildings B.V. geschorst;
- mr. F.P.G. Dix benoemd tot bestuurder van Ergo Buildings B.V.;
- de door Rosch B.V. gehouden aandelen in Ergo Buildings B.V. – met uitzondering van één aandeel – ten titel van beheer overgedragen aan mr. A.J.A. Jansen;
- mr. R.G. Roeffen (hierna ook: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten.
1.3
De onderzoeker heeft bij e-mail van 26 mei 2023 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten aan de Ondernemingskamer toegezonden.
1.4
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft de advocaten van partijen bij e-mail van 5 juni 2023 in de gelegenheid gesteld zich desgewenst uit te laten over de begroting van de kosten.
1.5
Bij e-mail van 7 juni 2023 heeft mr. Roosmale Nepveu de Ondernemingskamer namens [A] bericht akkoord te gaan met de begroting van de kosten door de onderzoeker.
1.6
Bij e-mail van 9 juni 2o23 heeft mr. Spoormans de Ondernemingskamer namens Rosch bericht de begroting van de kosten hoog te vinden, omdat de feitelijke gang van zaken tussen partijen niet in geschil is, er niets te onderzoeken valt en een “quick scan” zou kunnen volstaan. Daarnaast vraagt Rosch zich af of Ergo Buildings de kosten van het onderzoek kan dragen.
1.7
Bij e-mail van eveneens 9 juni 2023 heeft mr. Huijs de Ondernemingskamer namens [A] bericht dat partijen het niet eens zijn over de feiten, er wel degelijk iets te onderzoeken valt en de kosten van het onderzoek – uit de bij mr. Huijs bekende informatie – door Ergo Buildings kunnen worden voldaan.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft het aantal uren dat het onderzoek in beslag zal nemen begroot en opgave gedaan van zijn uurtarief. De onderzoeker heeft de totale kosten van het onderzoek begroot op € 25.200 exclusief btw.
2.2
De Ondernemingskamer stelt vast dat tegen het begrote bedrag
an sichgeen bezwaren zijn aangevoerd. Het bezwaar van Rosch ziet uitdrukkelijk niet op het uurtarief van de onderzoeker en de door hem begrote tijdsbesteding, maar op de noodzakelijkheid van het onderzoek, en daarover is door de Ondernemingskamer in haar beschikking van 6 april 2023 reeds beslist. Dat Ergo Buildings de kosten van het onderzoek niet zou kunnen dragen, heeft Rosch niet concreet onderbouwd en wordt door [A] betwist. Ook de onderzoeker heeft in zijn plan van aanpak geschreven dat hij van mr. Dix (de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder) heeft vernomen dat er voldoende liquiditeiten zijn om de kosten te voldoen.
2.3
Nu van overige bezwaren tegen de vaststelling niet is gebleken en de begroting van de te besteden tijd en de daaraan verbonden kosten de Ondernemingskamer niet onredelijk voorkomt, ziet de Ondernemingskamer geen aanleiding om het onderzoeksbudget anders vast te stellen dan door de onderzoeker is begroot. De Ondernemingskamer zal het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 25.200 exclusief btw.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 25.200, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. de Jongh, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en prof. drs. E. Eeftink RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Frans, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 16 juni 2023.