Uitspraak
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
mr. [geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 4],
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Zij kan alleen akkoord gaan met een regeling van eenmalig € 10.000,00 en vervolgens € 200,00 per maand. Uw betaling van € 10.000,00 zien wij graag uiterlijk 1 november 2020 van u tegemoet, bij gebreke waarvan wij genoodzaakt zijn de hypotheekhouder opdracht te geven om het in beslag genomen pand te verkopen.”
4.De klacht
5.Beoordeling
- het enkel doen van een betalingsvoorstel verplicht (de opdrachtgeefster van) de gerechtsdeurwaarders (wettelijk) tot niets, dus ook niet tot het aanhouden van executiemaatregelen. Die maatregelen mogen aanstonds getroffen worden als een schuldenaar het nalaat – na daartoe te zijn aangeschreven – aan de inhoud van een executoriale titel te voldoen;
- de gerechtsdeurwaarders hebben klager meerdere keren in de gelegenheid gesteld om, in aanvulling op zijn betalingsvoorstel, bescheiden te overleggen waaruit zijn betalingscapaciteit blijkt. Niet gezegd kan daarmee worden dat de gerechtsdeurwaarders niet hebben gereageerd op het betalingsvoorstel van klager;
- na ommekomst van de aan klager gegeven termijn, hebben de gerechtsdeurwaarders beslag gelegd op de onroerende zaak van klager. Daarbij is een beslagvrije voet helemaal niet aan de orde.
- het is onzorgvuldig van de gerechtsdeurwaarders om aan te nemen dat in een onderneming alleen personeel werkzaam is als dat als zodanig staat ingeschreven in het Handelsregister;
- de gerechtsdeurwaarders hebben de verkeerde beslissing genomen door klager te mailen op een bedrijfsaccount, terwijl de vordering hem persoonlijk betreft;
- de gerechtsdeurwaarders hadden klager (telefonisch en/of per gewone post) kunnen vragen of er wellicht een ander e-mailadres beschikbaar was waarop hij persoonlijk te bereiken was;
- de gerechtsdeurwaarders hebben het aanmerkelijke risico genomen dat de informatie anderen zou bereiken dan klager zelf.
Ten verzoeke van [de opdrachtgeefster]” is in dat geval een gebruikelijke bepaling om op te nemen in een exploot, omdat de gerechtsdeurwaarder in het exploot moet vermelden wie de executant is. Klachtonderdeel p. acht het hof dan ook ongegrond.