Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Fuhrmann) blijkt ten aanzien van het op afstand aangaan van een overeenkomst tussen een handelaar en een consument onder andere het volgende:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft Engie Nederland Retail B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de vorderingen van Engie tegen een consument, aangeduid als [geïntimeerde], waren afgewezen. De zaak betreft een overeenkomst voor de levering van energie, die op afstand is gesloten. Engie stelde dat de consument in gebreke was gebleven met betalingen en had de overeenkomst ontbonden. De kantonrechter oordeelde echter dat het bestelproces van Engie niet voldeed aan de eisen van artikel 6:230v lid 3 BW, dat vereist dat de consument duidelijk wordt geïnformeerd over de betalingsverplichting bij het plaatsen van een bestelling. Engie heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd, maar het hof bevestigde het oordeel van de kantonrechter. Het hof oordeelde dat de informatievoorziening over de betalingsverplichting niet voldoende was, en dat de sanctie voor het niet voldoen aan deze eisen de vernietiging van de overeenkomst is. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en verwees Engie in de proceskosten van het hoger beroep.