In deze zaak hebben klagers een klacht ingediend tegen een toegevoegd gerechtsdeurwaarder en een oud-gerechtsdeurwaarder naar aanleiding van een gerechtelijke ontruiming van hun woning. De klagers waren eerder door de rechter veroordeeld om alle duiven en de volière uit hun gehuurde woning te verwijderen, met de aanzegging dat een dwangsom zou worden verbeurd bij niet-naleving. De ontruiming vond plaats op 17 juni 2020, maar klagers betwisten de rechtmatigheid hiervan en verwijten de gerechtsdeurwaarders dat zij de regels voor binnentreden niet hebben nageleefd en niet adequaat hebben gereageerd op hun communicatie. Het hof heeft de klacht van klagers gedeeltelijk gegrond verklaard, met name omdat de toegevoegd gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal van de ontruiming te laat heeft opgesteld en verzonden. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Het hof heeft de maatregel van waarschuwing opgelegd aan de toegevoegd gerechtsdeurwaarder en bepaald dat hij het griffierecht aan klagers moet vergoeden. De klacht tegen de oud-gerechtsdeurwaarder is volledig ongegrond verklaard.