Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven met producties;
- memorie van antwoord met producties.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De appellante, een vennootschap onder firma, heeft hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van 4 mei 2022, waarbij zij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van €30.300,00, met wettelijke rente en proceskosten. De appellante heeft in het hoger beroep een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging, stellende dat haar belang bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan dat van de geïntimeerde, die een natuurlijke persoon is en volgens de appellante een restitutierisico met zich meebrengt.
Het hof heeft de incidentele vordering van de appellante afgewezen. Het hof overweegt dat de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordelingen betrekking hebben op geldsommen, waardoor het belang van de geïntimeerde bij de tenuitvoerlegging in beginsel gegeven is. De appellante heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een reëel restitutierisico, en de door haar gestelde kennelijke misslagen zijn niet overtuigend. Het hof concludeert dat het belang van de appellante bij behoud van de bestaande toestand niet opweegt tegen het belang van de geïntimeerde bij de tenuitvoerlegging van de bestreden vonnissen.
De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de eindarresten in de hoofdzaak, en de hoofdzaken zijn verwezen naar de rol voor beraad door partijen. Het arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof.