ECLI:NL:GHAMS:2023:1304
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep wegens gebrek aan belang
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2021. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen de eerdere uitspraak in de strafzaak met de parketnummers 13-158539-21 en 23-002791-20. Tijdens de zitting op 16 mei 2023 heeft het hof geconstateerd dat er op 1 maart 2023 een bericht van het Openbaar Ministerie is ontvangen waarin werd aangegeven dat er geen belang meer was bij het hoger beroep. Dit leidde tot de vraag of de officier van justitie ontvankelijk was in het hoger beroep.
Het hof heeft, na het horen van de advocaat-generaal, geoordeeld dat er geen rechtens te beschermen belang is dat gediend is met de voortgezette behandeling van de zaak. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de oudste en jongste raadsheer niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen. De uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij H. Doruk als griffier aanwezig was.