Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE
STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS BOUW &
STICHTING AANVULLINGSFONDS BOUW & INFRA,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
https://www.bpfbou.nl/omtrent de gewezen werknemers, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat [appellante] jegens de bouwfondsen na het verlopen van de termijn hiermee in gebreke is, met een maximum van € 50.000,-; (iii) de proceskosten tussen partijen gecompenseerd; en (iv) het meer of anders gevorderde afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe - kort gezegd - overwogen dat [appellante] met haar bedrijfsactiviteiten onder de werkingssfeer van de bouwregelingen valt.
www.bpfbou.nlis onjuist. Eveneens is onjuist de toewijzing van de gevorderde dwangsommen, althans de mate waarin deze zijn toegewezen (grief 8).
op het gebied van’ betrekking op hebben. Ook met toepassing van de hiervoor vermelde cao-norm wordt dit niet helder. Die toepassing kan immers enerzijds ertoe leiden dat ‘op het gebied van’ slaat op ‘derden’. Gegeven het feit dat [appellante] dienstverlening verricht aan particulieren en/of woningcorporaties leidt die uitleg ertoe dat [appellante] niet onder de werkingssfeer valt, omdat particulieren en/of woningcorporaties zich niet bezighouden met het geheel of gedeeltelijk uitvoeren van bouwwerken c.q. bouwactiviteiten. Daarbij is van belang dat niet duidelijk is dat de bepaling ook ziet op dienstverlening aan derden die geen bouwbedrijf zijn, zoals de bouwfondsen hebben betoogd. Anderzijds kunnen de woorden ‘op het gebied van’ zo begrepen worden dat deze slaan op ‘productie respectievelijk dienstverlening op het gebied van het geheel of gedeeltelijk uitvoeren van bouwwerken c.q. bouwactiviteiten’, in welk geval [appellante] met haar activiteiten mogelijk wel onder de werkingssfeer valt. Bij gebreke van een nadere invulling van het begrip dienstverlening alsmede gezien het feit dat de tekst niet is voorzien van leestekens die de betekenis van de bedoelde bewoordingen verduidelijken, kan niet worden gezegd dat de werkingssfeerbepaling voldoet aan de daaraan te stellen eisen van duidelijkheid zoals hiervoor aan het begin van 3.8 is bedoeld. Het voorgaande brengt mee dat niet kan worden geoordeeld dat [appellante] met haar bedrijfsactiviteiten onder de werkingssfeerbepaling van de bouwregelingen valt. De daartoe strekkende door de bouwfondsen gevorderde verklaring voor recht dient daarom te worden afgewezen. Deze conclusie brengt tevens met zich dat de door [appellante] gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is. Dit leidt ertoe dat het bestreden vonnis zal worden vernietigd. Grief 1 in principaal appel slaagt derhalve. De overige grieven in principaal appel behoeven geen bespreking.