In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1949, was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging en diefstal. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, behalve ten aanzien van de opgelegde geldboete, die werd vernietigd. Het hof voegde een nadere overweging toe met betrekking tot de diefstal. De advocaat-generaal stelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het hof oordeelde dat de verdachte de tas van de aangeefster had weggenomen, wat de diefstal voltooide, en verwierp het verweer van de raadsvrouw. De verdachte had zich samen met haar dochters schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, wat leidde tot ernstige inbreuken op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar gezondheidsproblemen, en besloot tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,00, subsidiair tien dagen hechtenis. Het hof vernietigde de geldboete uit het vonnis van de politierechter en legde opnieuw een geldboete op, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.