ECLI:NL:GHAMS:2023:1195

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
23/002392-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor poging zware mishandeling met niet-ontvankelijkheid benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot zware mishandeling van de benadeelde partij, waarbij hij op 24 september 2020 in Amsterdam opzettelijk zwaar lichamelijk letsel zou hebben toegebracht. De tenlastelegging omvatte verschillende varianten van mishandeling, waaronder het slaan van de benadeelde partij met gebalde vuist, wat resulteerde in een gescheurde lip en gebroken tanden.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 mei 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. Shaaban, en de benadeelde partij met zijn advocaat, mr. D.M. Rupert. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de mishandeling had gepleegd, en sprak hem daarom vrij.

Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding had gevorderd van € 12.872,19, niet-ontvankelijk verklaard. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de tenlastegelegde feiten, kon de benadeelde partij niet in zijn vordering worden ontvangen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de kosten voor zowel de benadeelde partij als de verdachte op hun eigen rekening gelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002392-22
datum uitspraak: 25 mei 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 augustus 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-241804-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ([geboorteland01]) op [geboortedatum01] 1985,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. Shaaban, en benadeelde partij en zijn advocaat, mr. D.M. Rupert, naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 september 2020 te Amsterdam aan [benadeelde partij01] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel ( te weten een gescheurde lip en/of een of meer gebroken tanden) heeft toegebracht, door voornoemde [benadeelde partij01] opzettelijk (met kracht met gebalde vuist) meermalen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd te slaan en/of te stompen, waardoor voornoemde [benadeelde partij01] op de grond is gevallen;
subsidiair
hij op of omstreeks 24 september 2020 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde partij01] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht met gebalde vuist) meermalen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft geslagen en/of gestompt waardoor voornoemde [benadeelde partij01] op de grond is gevallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 24 september 2020 te Amsterdam, opzettelijk mishandelend [benadeelde partij01] , (met kracht met gebalde vuist) meermalen, althans eenmaal in/tegen/op het gezicht, althans het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [benadeelde partij01] op de grond is gevallen, tengevolge waarvan voornoemde [benadeelde partij01] zwaar lichamelijk letsel (te weten een gescheurde lip en/of een of meer gebroken tanden), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding.

Vrijspraak

Het hof kan, gelet op de inhoud van het dossier en hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte is verklaard, in onderling verband en samenhang bezien, niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd.
Naar het oordeel van het hof is om deze reden niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.872,19, waarvan € 9.322,19 ter vergoeding van materiële schade en € 3.550,00 ter vergoeding van immateriële schade. Tevens heeft de benadeelde partij € 152,00 aan proceskosten gevorderd. De benadeelde partij is in zijn vordering bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. A.W.T. Klappe en mr. A.C. Huisman, in tegenwoordigheid van mr. S.S.I. Jackson, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 mei 2023.
mrs V.M.A. Sinnige en A.C. Huisman zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.