ECLI:NL:GHAMS:2023:1167
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing schorsingsverzoek inzake verdeling echtelijke woning na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een schorsingsverzoek van de vrouw met betrekking tot de verdeling van de echtelijke woning na de echtscheiding. De vrouw, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, verzoekt het hof om de werking van die beschikking te schorsen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. De rechtbank had eerder bepaald dat de woning aan een derde verkocht moest worden en dat partijen binnen enkele weken een makelaar moesten kiezen en de vraagprijs moesten bepalen. De vrouw is het niet eens met deze beslissing en wil dat de verkoop pas medio augustus 2023 kan beginnen, omdat zij de woning eerst wil laten opknappen.
Het hof heeft de zaak behandeld en de belangen van beide partijen afgewogen. De vrouw heeft aangevoerd dat het opknappen van de woning zou leiden tot een snellere verkoop en een hogere opbrengst. De man daarentegen heeft gesteld dat de woning zo snel mogelijk te koop moet worden aangeboden, gezien de dalende huizenprijzen en zijn eigen financiële situatie. Het hof heeft vastgesteld dat beide partijen geen geld hebben voor de gewenste aanpassingen aan de woning en dat er geen concreet plan is voor de opknapbeurt.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de belangen van de man bij de uitvoering van de beschikking zwaarder wegen dan de belangen van de vrouw bij schorsing. Het verzoek van de vrouw is afgewezen, wat betekent dat zij moet meewerken aan de verkoop van de woning.