Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“Intentieovereenkomst”.
3.Beoordeling
“De tussen partijen opgemaakte akte of een afschrift daarvan moet aan de koper ter hand worden gesteld, desverlangd tegen afgifte aan de verkoper van een gedateerd ontvangstbewijs. Gedurende drie dagen na deze terhandstelling heeft de koper het recht de koop te ontbinden.”Bij de duidelijkheid en zekerheid op genoemde punten zijn andere belanghebbenden bij de koop en verkoop ook gebaat.
naderovereen zullen komen, dus dat was nog niet gebeurd. Weliswaar heeft [appellant] gesteld dat er een “long stop date” is overeengekomen, te weten 31 december 2021, maar de betekenis van die Engelse zinsnede is niet zonder meer duidelijk. Tijdens de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep is ter sprake gekomen dat dit volgens een uitleg op internet inhoudt dat op zo’n moment ofwel de overeenkomst automatisch wordt beëindigd, ofwel een van de partijen het recht krijgt zich terug te trekken. Wat de exacte betekenis voor deze overeenkomst is en welke precieze gevolgen dat heeft staat echter niet in de overeenkomst beschreven. Bovendien is de “long stop date” genoemd onder het kopje “Timing”, maar dat kopje gaat juist over de situatie dat een koopovereenkomst
nog nietis gesloten en uitblijft na 1 november 2020 door schuld van [appellant] . In die situatie moet [appellant] maandelijks een bedrag van
“Mijn voorbehoud is dat ik(lees: [geïntimeerde] )
met de huidige koper(lees: [appellant] )
in overleg en compensatie mag afzien van de koop tussen mij en hem”. Dit alles duidt er volgens [appellant] op dat [geïntimeerde] goed wist dat er tussen partijen een koopovereenkomst was gesloten en daarvan ook altijd is uitgegaan.
“het rechtsgeldig wordt”als de aanbetaling wordt gedaan en dat partijen dan een
“bindende overeenkomst”hebben waaraan zij beiden
“rechts geldig gebonden zijn”, maar daaruit blijkt niet met zoveel woorden dat [geïntimeerde] daarmee bedoelt dat er met de ontvangst van de aanbetaling op dat moment een koopovereenkomst tot stand was gekomen en het stadium van de intentie werd gepasseerd. Integendeel, uit de laatste zinsneden van de e-mail van 24 september 2020 (
“Akkoord? Dan gaan we zoals beschreven tekening. Liefs onder notaris of aanwezigheid van getuigen vermeld in het Akkoord”) volgt dat [geïntimeerde] er nog steeds vanuit ging dat na de aanbetaling een dergelijke koopovereenkomst bij in beginsel de notaris zou worden getekend. Over het koopcontract met [naam] heeft [geïntimeerde] opgemerkt dat hij juridisch niet onderlegd is en in plaats van “koop” de woorden “voorgenomen koop” in de mond had moeten nemen. De tekst in de overeenkomst met [naam] op dit punt kan volgens het hof op twee manieren gelezen worden. De betekenis die [appellant] eraan geeft is dat [geïntimeerde] zou mogen afzien van de
geslotenkoop, de betekenis die [geïntimeerde] eraan geeft is dat hij mocht afzien van de
voorgenomenkoop. Beide interpretaties zijn verdedigbaar, zeker ook die van [geïntimeerde] . Goed voorstelbaar is dat hij heeft gedacht dat met het sluiten van de intentieovereenkomst verbintenissen waren ontstaan die meebrachten dat hij de medewerking van [appellant] nodig had om de woning aan [naam] te kunnen verkopen, maar dat hij niet ten volle heeft doorgrond of dat inderdaad zo was en zo ja, welke verbintenissen dat waren. Dat hij ervan uitging dat al een rechtsgeldige koopovereenkomst was gesloten met [appellant] volgt daaruit niet.