ECLI:NL:GHAMS:2023:1151
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een vonnis van de kantonrechter inzake een overeenkomst tussen handelaar en consument met betrekking tot informatieplichten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een handelaar en een consument. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A. Quispel, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 26 april 2022 was gewezen. De kantonrechter had de vordering van de appellant afgewezen op grond van artikel 6:230l BW, omdat er onvoldoende informatie was verstrekt aan de consument over de totstandkoming van de overeenkomst.
In het hoger beroep heeft de appellant zijn vordering herhaald en aanvullende toelichting gegeven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant aan zijn pre-contractuele informatieplichten heeft voldaan, waardoor de consument weloverwogen een beslissing kon nemen over de aankoop van de airconditioningsinstallatie. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering van de appellant niet ongegrond of onrechtmatig was, en heeft de eerdere uitspraak van de kantonrechter vernietigd.
Het hof heeft de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van € 6.913,15 aan de appellant, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 maart 2022. Daarnaast is de geïntimeerde veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten aan de zijde van de appellant zijn begroot op € 448,23 aan verschotten en € 836 voor salaris. De uitspraak is gedaan door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof, bestaande uit de rechters T.S. Pieters, G.C. Boot en A.S. Arnold.