ECLI:NL:GHAMS:2023:1127

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
23-003274-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere (poging) diefstallen en opzetheling in het kader van mobiel banditisme

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1998 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor meerdere (poging) diefstallen en opzetheling, waarbij hij betrokken was bij een reeks straatroven in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van een portemonnee en horloges, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen de slachtoffers werd gebruikt. Het hof heeft de feiten beoordeeld op basis van getuigenverklaringen, camerabeelden en proces-verbaal van de politie. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het hof achtte de herkenning door verbalisanten voldoende specifiek en betrouwbaar. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de bewezenverklaarde feiten, met uitzondering van één feit waarvoor hij werd vrijgesproken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, mede vanwege de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werd een schadevergoedingsmaatregel opgelegd ten behoeve van een van de slachtoffers, ter hoogte van € 3.800,-.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003274-21
datum uitspraak: 7 april 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 november 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-222412-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1998,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. zaaksdossier 51)
hij op of omstreeks 9 augustus 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op/nabij de Molenbrug, in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of een andere deelnemer aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door zich met kracht uit de greep van die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] los te rukken of te trekken en/of door die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] weg te duwen;
2. ( zaaksdossier 53)
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Albrecht Durerstraat, in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer03] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer03] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of een andere deelnemer aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door het horloge van die [slachtoffer03] van haar pols te trekken;
3. ( zaaksdossier 42)
hij op of omstreeks 21 juli 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge (van het merk Rolex), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer04] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer04] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of een andere deelnemer aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een voet tussen de benen van die [slachtoffer04] te zetten en/of aan de arm van die [slachtoffer04] te trekken en/of dat horloge van de pols van die [slachtoffer04] te rukken of te trekken;
4. ( zaaksdossier 9)
hij op of omstreeks 2 mei 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer05] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), naar die [slachtoffer05] is/zijn toegelopen, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader de pols van die [slachtoffer05] heeft/hebben vastgepakt en/of het bandje van het horloge heeft/hebben losgemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. ( zaaksdossier 47)
hij op of omstreeks 26 juli 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (merk: Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer06] (geboren op [geboortedatum02] 1933), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer06] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een of meermalen
- die [slachtoffer06] te duwen, waardoor die [slachtoffer06] ten val kwam, en/of
- ( vervolgens) de (linker)hand van die [slachtoffer06] vast te pakken en/of vast te houden en/of aan die (linker)hand te rukken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 juli 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een horloge (merk: Rolex), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof anders dan de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten 3 en 4 komt en ten aanzien van feit 5 tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

Feiten 1 (zaaksdossier 51) en 2 (zaaksdossier 53)
Het hof neemt over de inhoud van de overwegingen betreffende het bewijs van de feiten 1 en 2 zoals deze in het vonnis waarvan beroep onder 3.3 op pagina 5 en 6 zijn weergegeven.
Feit 3 (zaaksdossier 42)
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde. De verdachte ontkent. De herkenningen door de verbalisanten van de verdachte op de camerabeelden zijn onvoldoende specifiek en betrouwbaar. De beschrijving van de dader door de aangever komt niet overeen met de verdachte. Daarnaast herkennen de getuigen de verdachte niet op de door de politie getoonde foto. De vaststelling dat de telefoon van de verdachte zestien minuten na het incident in de nabije omgeving contact zou maken met een zendmast, zegt niets over de betrokkenheid van de verdachte bij deze diefstal.
Het hof overweegt als volgt.
Op 22 juli 2021 heeft [slachtoffer04] aangifte gedaan van de diefstal van zijn Rolex horloge op die dag in de Jan Pieter Heijestraat te Amsterdam. [slachtoffer04] is door drie mannen aangesproken. Een van hen vroeg of [slachtoffer04] een foto wilde maken en pakte daarna zijn linkerhand en arm vast om hem een boks te geven. De drie mannen stonden om hem heen en probeerden hem te laten vallen door een voet tussen zijn benen te plaatsen. [slachtoffer04] is daarbij aan zijn arm getrokken en ontdekte vervolgens dat zijn horloge weg was. Hij hield aan het trekken aan zijn arm een blauwe plek over.
Nadat het horloge was weggenomen renden de drie mannen hard weg. Twee getuigen renden achter hen aan. De vluchtroute van de mannen is nagelopen en onderzocht op mogelijke camerabeelden. Uit dit onderzoek zijn camerabeelden naar voren gekomen waarop twee rennende mannen te zien zijn. Gelet op de plaats waar en het tijdstip waarop de beelden zijn opgenomen gaat het hof er van uit dat dit de vluchtende daders zijn.
Blijkens een proces-verbaal van 20 augustus 2021 (nazending zaaksdossier 42, p. 58 e.v.) herkent politieambtenaar [verbalisant01] de verdachte op voornoemde camerabeelden. [verbalisant01] was aanwezig bij de aanhouding van de verdachte en herkent hem aan zijn postuur, gezichtsbeharing en gelaatstrekken. Ook herkent hij de donker gewatteerde jas.
In het dossier bevindt zich ook een proces-verbaal van 20 september 2021 (nazending zaaksdossier 42, p. 60 e.v.), waarin politieambtenaar [verbalisant02] vermeldt dat hij op een foto van voornoemde camerabeelden direct en zonder enige twijfel de verdachte herkent. Hij herkent de verdachte aan de vorm van zijn gezicht, haarlijn, uitkijk, stand van zijn ogen, stand van de neus, wenkbrauwen, baardje en postuur. [verbalisant02] heeft gedurende het onderzoek vele foto’s van de verdachte gezien. Op de in beslag genomen telefoon van de verdachte heeft [verbalisant02] ook foto’s gezien waarop de verdachte een vrijwel identieke jas en vergelijkbare schoenen draagt als op de foto van voornoemde camerabeelden.
Het hof acht de herkenning van de verdachte door [verbalisant02] en [verbalisant01] voldoende specifiek en betrouwbaar om voor het bewijs te gebruiken. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de telefoon van de verdachte 16 minuten na de diefstal een zendmast aanstraalt op de Baarsjesweg te Amsterdam, op 13 minuten lopen van de Jan Pieter Heijestraat waar het horloge is weggenomen. Daarnaast neemt het hof in aanmerking dat ook de tweede persoon op de camerabeelden door een getuige en een verbalisant is herkend en dat dit een bekende van de verdachte betreft. In het dossier bevindt zich een foto van de verdachte waarop hij met deze persoon is te zien. Opvallend is dat deze persoon op dat moment een blauw gebloemd shirt draagt dat identiek is aan het shirt dat op de camerabeelden is te zien. In zijn aangifte heeft [slachtoffer04] verklaard dat een van de daders een blauw t-shirt met bloemen droeg.
Het hof komt tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 tenlastegelegde.
Feit 4 (zaaksdossier 9)
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte stelt dat hij op 2 mei 2021 niet in Nederland was.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
[slachtoffer05] heeft aangifte gedaan van poging tot diefstal van zijn horloge op 2 mei 2021 in de Vondelstraat te Amsterdam. Twee mannen vroegen hem de weg. Zij wilden hem bedanken en gaven hem een hand. Een van de mannen pakte daarbij ook zijn arm vast. Vervolgens zag de aangever dat zijn horloge los was. De aanloop- en vluchtroute van de mannen is op camerabeelden vastgelegd.
Ook ten aanzien van dit feit heeft [verbalisant01] in zijn proces-verbaal van 20 augustus 2021 (nazending zaaksdossier 9, p. 26 e.v.) gerelateerd dat hij de verdachte op de beelden van het onder 4 ten laste gelegde herkent aan zijn postuur, gezichtsbeharing en gelaatstrekken en een donkere gewatteerde jas. Voorts bevindt zich in het dossier een proces-verbaal van 5 augustus 2021 waarin politieambtenaar [verbalisant03] relateert dat hij de screenshots van de camerabeelden met betrekking tot de de diefstallen op 22 juli 2021 (feit 3) en op 2 mei 2021 (feit 4) met elkaar heeft vergeleken en tot de conclusie komt dat daarop dezelfde personen te zien zijn.
Zoals hiervoor overwogen acht het hof de herkenning van de verdachte door [verbalisant01] voldoende specifiek en betrouwbaar om voor het bewijs te gebruiken. Deze herkenning vindt steun in de verklaring van [verbalisant03] . Ook constateert het hof dat de modus operandi van deze poging tot diefstal in vereniging op essentiële punten overeenkomt met de modus operandi van de andere bewezenverklaarde diefstallen waarbij de verdachte betrokken is geweest. Zo spreekt een aantal mannen steeds op straat een slachtoffer aan en wordt het slachtoffer vervolgens afgeleid door een zogeheten voetbal- of omhelzingstruc, waarbij de mannen het slachtoffer aanraken of de hand of de arm van het slachtoffer vastpakken. Even later merken de slachtoffers dan dat hun horloge of portemonnee is weggenomen.
Namens verdachte is nog aangevoerd dat hij op 2 mei 2021 niet in Nederland verbleef. Het hof acht dit, gelet op het voren overwogene, niet aannemelijk en neemt daarvoor mede in aanmerking dat de telefoon van de verdachte op die dag gebruik heeft gemaakt van een cell-id in Amsterdam.
Gelet op het hiervoor overwogene acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een van de mannen is geweest die hebben gepoogd het horloge van de aangever weg te nemen.
Vrijspraak feit 5 primair (zaaksdossier 47)
De advocaat-generaal acht het onder 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het onder 5 primair ten laste gelegde wegens een gebrek aan voldoende bewijs. De verdachte stelt dat anderen gebruik maakten van zijn telefoon en dat hijzelf bij diefstallen geen grof geweld gebruikt.
Het hof overweegt als volgt.
[slachtoffer06] heeft aangifte gedaan van diefstal met (grof) geweld van haar gouden Rolex horloge met diamanten op 26 juli 2021 in Amsterdam. [slachtoffer06] beschrijft de daders als twee jonge mannen, tussen de 16 en 17 jaar oud, met een normaal postuur en een Noord Afrikaans/Arabisch uiterlijk.
Op de telefoon van de verdachte is een foto aangetroffen van het horloge van [slachtoffer06] . De foto is tweeëneenhalf uur na de diefstal met de telefoon van de verdachte gemaakt. In de telefoon van de verdachte staan audioberichten van de avond van 26 juli 2021 waarin wordt gesproken over de verkoop van een duur voorwerp van goud met stenen. Het hof gaat er vanuit dat dit gaat over het horloge van [slachtoffer06] .
Het hof acht bewezen dat de verdachte kort na de diefstal de beschikking had over voornoemd horloge. Het hof acht het voorgaande onvoldoende om wettig en overtuigend bewezen te achten dat de verdachte het horloge heeft gestolen. Hierbij is van belang dat de verdachte niet voldoet aan het door de aangeefster opgegeven signalement en dat de wijze waarop deze diefstal heeft plaatsgevonden gelet op het toegepaste grove geweld zeer verschilt van de andere bewezenverklaarde diefstallen. De verdachte wordt vrijgesproken van het onder 5 primair ten laste gelegde.
Feit 5 subsidiair (zaaksdossier 47)
Het hof acht wel de onder 5 subsidiair ten laste gelegde opzetheling bewezen. Zoals hiervoor overwogen, stelt het hof vast dat de verdachte het horloge van de aangeefster niet lang na de diefstal voorhanden heeft gehad. Het hof is tevens van oordeel dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van het horloge wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De verdachte maakte onderdeel uit van een groep die zich bezighield met het stelen van voornamelijk horloges uit het duurdere segment. Daarnaast heeft de verdachte voor de aanwezigheid van de foto van het horloge op zijn telefoon geen aannemelijke verklaring afgelegd die het voor het bewijs redengevende karakter daarvan ontzenuwt. Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging heeft begaan, zodat hij van dit onderdeel wordt vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. zaaksdossier 51)
hij op 9 augustus 2021 te Amsterdam, op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer01] , welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door zich met kracht uit de greep van [slachtoffer02] los te rukken en door [slachtoffer01] en [slachtoffer02] weg te duwen;
2. ( zaaksdossier 53)
hij op 12 augustus 2021 te Amsterdam, op de Albrecht Durerstraat, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge, toebehorende aan [slachtoffer03] ;
3. ( zaaksdossier 42)
hij omstreeks 21 juli 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge (van het merk Rolex), toebehorende aan [slachtoffer04] , welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer04] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door een voet tussen de benen van [slachtoffer04] te zetten en aan de arm van [slachtoffer04] te trekken;
4. ( zaaksdossier 9)
hij op 2 mei 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een horloge, toebehorende aan [slachtoffer05] , naar [slachtoffer05] is toegelopen, waarna hij, verdachte, of zijn mededader de pols van [slachtoffer05] heeft vastgepakt en het bandje van het horloge heeft losgemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. ( zaaksdossier 47)
subsidiair
hij op 26 juli 2021 te Amsterdam, een horloge (merk: Rolex), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 5 subsidiair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 5 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
De raadsvrouw heeft verzocht dezelfde straf op te leggen als door de rechtbank opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks straatroven. De verdachte ging in georganiseerd verband te werk waarbij op geraffineerde wijze misbruik werd gemaakt van de hulpvaardigheid van de slachtoffers. De diefstallen werden gepleegd door middel van een zogenaamde voetbal- of omhelzingstruc, waarbij de – soms hoogbejaarde – slachtoffers werden afgeleid en op slinkse wijze werden ontdaan van hun portemonnee of horloge. Het betroffen veelal dure horloges vaak ook met grote emotionele waarde. Ook de aan de opzetheling onderliggende diefstal betrof een hoogbejaard slachtoffer aan wie met fors geweld letsel is toegebracht. Dergelijke diefstallen zijn ernstige feiten die voor overlast zorgen en gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving veroorzaken.
Het dossier wijst erop dat de verdachte in zijn levensonderhoud voorzag door het veelvuldig plegen van vermogensdelicten in georganiseerd verband. De verdachte heeft geen band met Nederland en heeft geen legale inkomsten. Daarmee constateert het hof dat sprake is van mobiel banditisme.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 maart 2023 is hij eerder in Nederland ter zake van diefstallen onherroepelijk veroordeeld. Dit weegt het hof ten nadele van de verdachte mee.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft het hof acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt als uitgangspunt voor zakkenrollerij waarbij sprake is van mobiel banditisme een gevangenisstraf van 2 maanden per feit genoemd. Voor een tasjesroof met een enkele duw of ruk wordt een gevangenisstraf van 3 maanden genoemd en voor een straatroof met licht geweld een gevangenisstraf van 6 maanden. Een kwetsbaar slachtoffer wordt als strafvermeerderende factor gezien.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.

Beslag

Het hof is van oordeel dat het na te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp aan de verdachte toebehoort en aan hem moet worden teruggegeven: 1 STK GSM (goednr. G6089607).
Dit geldt niet voor het inbeslaggenomen geld (820 EUR, goednr. G6090048), omdat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat daarop naast klassiek beslag ook conservatoir beslag is gelegd, tot verhaal van een op te leggen schadevergoedingsmaatregel en/of een op te leggen betalingsverplichting aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het hof constateert dat de eigenaar van het nader te noemen in beslag genomen en nog niet teruggeven voorwerp onbekend is gebleven. Daarom dient het volgende voorwerp te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende: 1 STK GSM (goednr. G6089594).

Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer04]

Het slachtoffer [slachtoffer04] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.800,-, bestaande uit materiële schade. Bij het vonnis waarvan beroep is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep dus niet meer te oordelen over de vordering tot schadevergoeding.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is daarentegen voldoende gebleken dat door het onder 3 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer is toegebracht tot een bedrag van € 3.800,-. Voor deze schade is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Gelet hierop ziet het hof aanleiding om aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer op te leggen tot een bedrag van € 3.800,-.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 311, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK GSM (goednr. G6089607).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
3. 1 STK GSM (goednr. G6089594).
Schadevergoedingsmaatregel [slachtoffer04]
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer04] , ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.800,00 (drieduizend achthonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 48 (achtenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan de betalingsverplichting hebben voldaan, deze in zoverre vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 22 juli 2021.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. R. Kuiper en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne en mr. J. Lintjer, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 april 2023.
Mrs. Kwak, Klappe en Lintjer zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]