ECLI:NL:GHAMS:2023:1124

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
23-000150-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging uit een auto met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1980, was aangeklaagd voor diefstal in vereniging uit een auto, gepleegd op 9 januari 2021 te Haarlem. De tenlastelegging betrof het wegnemen van twee gereedschapskoffers uit een Volkswagen Caddy, die toebehoorden aan een ander. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 februari 2023 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging en dat de verdachte niet als pleger of medepleger kon worden aangemerkt. Het hof heeft echter vastgesteld dat er voldoende bewijs was, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs, dat de verdachte betrokken was bij de diefstal. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte in vereniging met een ander de diefstal heeft gepleegd en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke misdrijven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000150-22
datum uitspraak: 6 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-007298-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1980,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 februari 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 januari 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een auto (te weten een Volkswagen Caddy, voorzien van kenteken [kenteken01] ) 2, althans een of meerdere gereedschapskoffers (van het merk Bosch, kleur groen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Bewijsoverweging
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken bij gebrek aan voldoende bewijs. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het door de getuige opgegeven signalement summier is en dat ten aanzien van het gebruik van de resultaten van het vergelijkend glasonderzoek behoedzaamheid is geboden, nu uit het strafblad van de verdachte kan worden afgeleid dat hij zich bezig hield met het plegen van autokraken en het aantreffen van deeltjes autoruit in de kleding van de verdachte niet betekent dat hij (ook) deze diefstal uit een auto heeft gepleegd. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat in het geval de verdachte een van de personen bij de bestelauto zou zijn geweest, nog niet duidelijk is wat zijn eventuele rol is geweest, zodat hij niet als pleger of medepleger van de diefstal kan worden aangemerkt. In zijn woning zijn de gestolen goederen niet aangetroffen.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier blijkt dat de getuige omstreeks 04.50 uur een klap hoorde en vervolgens zag dat twee mannen bij een witte bestelauto, waarvan de achterruit stuk was, stonden en twee gereedschapskisten uit de bestelauto haalden. De forsere man, die een blauwe of grijze hoodie droeg met daaroverheen een donkerkleurige jas, tilde de gereedschapskisten en liep met de andere man richting de [adres02] . De politie zag korte tijd later de verdachte fietsen richting de [adres02] . Hij had een lichtblauwe capuchon op en een zwarte jas aan. Hierop werd hij aangehouden.
De aangever constateerde dat uit de bestelauto twee gereedschapskoffers waren weggenomen en dat het achterraam kapot was.
De jas en de handschoen die de verdachte droeg, werden in beslag genomen en onderzocht op de aanwezigheid van glassporen. Na het aantreffen daarvan werden deze glassporen vergeleken met monsters van de gebroken ruit van de bestelauto. In het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn twee hypothesesgeformuleerd. Hypothese 1 houdt in dat één of meer van de onderzochte glassporen op de sporendragers afkomstig zijn van de gebroken autoruit. Hypothese 2 houdt in dat alle onderzochte glassporen op de sporendragers afkomstig zijn van (een) willekeurig(e) andere ruit(en). Uit het onderzoek van het NFI blijkt dat uit de handschoen en de jas van de verdachte vier glassporen zijn veiliggesteld die overeenkomen met het referentieglas van de bestelauto. De resultaten van het onderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Het hof acht op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden bewezen dat de verdachte in vereniging met een ander de diefstal met braak van de twee gereedschapskisten heeft gepleegd. Het signalement van de forsere man, zoals door de getuige genoemd, komt overeen met het signalement van de verdachte, die kort na de diefstal, ’s nachts, in de nabije omgeving werd aangetroffen. Uit het vergelijkend glasonderzoek blijkt dat vier glassporen op de jas en de handschoen van de verdachte overeenkomen met het referentieglas van de bestelauto. De deskundige kent aan de resultaten van dit onderzoek een aanzienlijke bewijskracht toe. Dat de verdachte bij andere diefstallen in aanraking zou zijn geweest met scherven van kapotte autoruiten, maakt de resultaten van dit glasonderzoek, in het licht van de overige bewijsmiddelen, niet minder betrouwbaar, zoals de raadsman heeft opgemerkt.
De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking blijkt naar het oordeel van het hof genoegzaam uit het feit dat de getuige, na het horen van de klap, de twee mannen de gereedschapskisten uit de bestelauto zag halen. Deze uiterlijke verschijningsvorm duidt op een gezamenlijke uitvoering tussen de verdachte en de verder onbekend gebleven tweede man.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 januari 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander uit een auto (te weten een Volkswagen Caddy, voorzien van kenteken [kenteken01] ) 2 gereedschapskoffers (van het merk Bosch, kleur groen), die toebehoorden aan [slachtoffer01] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal van aangifte van 9 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant01] (p. 6-8).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 januari 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer02]:
Ik maak gebruik van een witte Volkswagen Caddy voorzien van kenteken [kenteken01] . In de bedrijfsauto heb ik gereedschap liggen. Dit is van [slachtoffer01] . Achterin mijn bus had ik twee groenkleurige koffers van het merk Bosch (met boormachines) liggen.
Ik woon op de [adres03] .
Ik parkeerde op 8 januari 2021 omstreeks 16.00 uur het hierboven genoemde voertuig vlak voor mijn deur. Ik sloot het voertuig af en liet deze onbeschadigd achter.
Op 9 januari 2021 omstreeks 05.51 uur stond de politie voor mijn deur. Ik zag dat het achterraam kapot was. Ik kon gelijk zien dat de twee koffers van het merk Bosch weg waren.
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 9 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant02] (p. 18-19).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 januari 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[getuige01]:
Ik ben getuige geweest van een inbraak in een bestelauto op de [adres03] in Haarlem.
Op 9 januari 2021 omstreeks 04.48 uur hoorde ik een klap buiten op straat. Ik ben toen gaan kijken. Ik zag toen dat er een gat in de achterruit van een witte bestelauto zat. Ik zag dat er twee mannen bij de bestelauto stonden en dat zij twee gereedschapskisten uit de bestelauto haalden. Ik zag dat één van de twee mannen beide gereedschapskisten tilde en dat hij samen met de andere man in de richting van de [adres02] liep. De man die de twee gereedschapskisten tilde was wat dikker en droeg een blauwe of grijze hoodie.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 9 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant03] (p. 27).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven, als
mededeling van verbalisant:
Ik had nogmaals contact opgenomen met getuige [getuige01] . Ik hoorde haar het volgende verklaren: “Wat ik niet in mijn eerdere verklaring had gezegd was dat de forsere man over zijn hoodie nog een donkerkleurige jas droeg.”
4. Een proces-verbaal van aanhouding verdachte van 9 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant04] en [verbalisant02] (p. 28-30).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven, als
mededeling van verbalisanten (of één van hen):
Op 9 januari 2021 omstreeks 04:50 uur kregen wij de opdracht te gaan naar de [adres03] . In de [adres03] zou een diefstal uit een voertuig plaatsvinden. De melder zou twee personen zien, waarvan er een (1) gekleed was in een lichtblauw vest. De twee personen zouden weggelopen zijn in de richting van de [adres02] .
Wij besloten aan te rijden via de [adres04] in de richting van de [adres02] . Ter hoogte van perceel [perceel01] zagen wij een persoon fietsen. Deze persoon had een lichtblauwe capuchon op en een zwarte jas. De persoon fietste in de richting van de [adres02] . Wij herkenden de persoon op de fiets direct als [verdachte01] . Wij hebben [verdachte01] omstreeks 05:38 uur aangehouden ter zake de diefstal uit het voertuig.
5. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, gedateerd 9 januari 2021 met registratienummer PD1100-2021005688-6 (ongenummerd).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Inbeslagneming
Datum en tijd : 9 januari 2021 te 06:10 uur
Omstandigheden : Kleding van [verdachte01] , die verdacht wordt van auto-inbraak.
Mogelijk glas aanwezig op de kleding.
Volgnummer 1
Object : Kleding (Jas)
Merk/type : Mc Gregor
Kleur : Blauw
Goednummer : PL1100-2021005688-1225829
Volgnummer 4
Object : Handschoen
Kleur : Zwart
Goednummer : PL1100-2021005688-1225833
6. Een proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant03] (p. 27A).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven, als
mededeling van verbalisant:
Ik kreeg een mail binnen met daarin het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut. Ik zag dat dit een rapport was van het vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van een autoinbraak in Haarlem op 9 januari 2021.
Verdachte: [verdachte01]
Goederen: PL1100-2021005688-1225829,
kleding (Jas), Mc Gregor, kleur blauw
SIN [nummer01]
PL1100-2021005688-1225833,
handschoen, kleur zwart, SIN [nummer02]
7. Een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 18 maart 2021, opgemaakt door dr. [naam01] (p. 27C-27J).
Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van een auto-inbraak te Haarlem op 9 januari 2021.
Overzicht te onderzoeken materiaal
SIN Omschrijving volgens het aanvraagformulier
[nummer02] Handschoen, zwart
[nummer01] Jas, Mc Gregor, blauw
[nummer03] Monster ruit Volkswagen Caddy
Op het aanvraagformulier is de volgende vraagstelling geformuleerd:
De jas [nummer01] en de handschoenen [nummer02] onderzoeken op aanwezigheid van glasdeeltjes en deze veiligstellen. De glasdeeltjes welke aangetroffen zijn op de jas [nummer01] en/of de handschoenen [nummer02] vergelijken met de referentiemonsters van het glas van de vernielde autoruit [nummer03] .
Hypothese 1
Eén of meer van de onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van de gebroken autoruit.
Hypothese 2
Alle onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
Conclusie
Uit de handschoen [ [nummer02] ] en jas [ [nummer01] ] van verdachte zijn 4 glassporen veiliggesteld die overeenkomen met het referentieglas van de Volkswagen Caddy [ [nummer03] ]. De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn
veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
De hiervoor onder vermelde bewijsmiddelen, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreffen, zijn slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De raadsman heeft, voor het geval het hof tot een bewezenverklaring komt, het hof verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en te volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf. De raadsman heeft het hof met klem verzocht geen straf op te leggen die hernieuwde vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in de nachtelijke uren samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal door middel van braak van twee gereedschapskoffers uit een bestelauto. Auto-inbraken zijn ergerlijk voor de direct betrokkenen en brengen naast hinder ook financiële schade voor de gedupeerden met zich mee.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 februari 2023 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke misdrijven, hetgeen in zijn nadeel weegt.
De ernst van het feit, in combinatie met het strafblad van de verdachte, rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van Fivoor van 8 februari 2023, waaruit blijkt dat momenteel sprake is van een lopend reclasseringstoezicht in een andere strafzaak.
Het middelengebruik van de verdachte is volgens de reclassering delictgerelateerd. Om in zijn middelengebruik te voorzien pleegt hij vermogensdelicten. Nu bij de verdachte geen veranderwens bestaat in zijn middelengebruik, vraagt de reclassering zich af of het voor de verdachte haalbaar is om een geheel delictvrij leven op te bouwen. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
Het hof heeft oog voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en heeft gehoord dat de verdachte voor zijn zieke moeder zorgt. Uit een oogpunt van normhandhaving en preventie kan echter niet met een andere straf dan de navolgende worden volstaan.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Het hof legt een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden wederom strafbare feiten te plegen.

Beslag

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het op de beslaglijst vermelde glas dient te worden onttrokken aan het verkeer.
Het hof overweegt dat bij het op de beslaglijst vermelde glas onder ‘beslissing’ het volgende staat vermeld: ‘117 Sv – Vernietigen’. Het hof gaat er dan ook van uit dat dit voorwerp, dat niet aan de verdachte toebehoort, conform artikel 117 Sv is vernietigd. Bij die stand zal het hof geen beslissing meer nemen ten aanzien van het (formele) beslag op dit voorwerp.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Koek, mr. M.L.M. van der Voet en mr. S. Jongeling, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 maart 2023.
mr. S. Jongeling, mr. M. Koek en mr. I.A. de Bruijne zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]