In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1980, was aangeklaagd voor diefstal in vereniging uit een auto, gepleegd op 9 januari 2021 te Haarlem. De tenlastelegging betrof het wegnemen van twee gereedschapskoffers uit een Volkswagen Caddy, die toebehoorden aan een ander. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 februari 2023 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging en dat de verdachte niet als pleger of medepleger kon worden aangemerkt. Het hof heeft echter vastgesteld dat er voldoende bewijs was, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs, dat de verdachte betrokken was bij de diefstal. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte in vereniging met een ander de diefstal heeft gepleegd en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke misdrijven.