ECLI:NL:GHAMS:2023:1066
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep in gerechtsdeurwaarderszaak met betrekking tot ongegrond verklaard verzet en appelverbod
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat klager heeft ingesteld tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, waarbij zijn verzet ongegrond is verklaard. Klager stelt dat er gebreken zijn aan de executoriale titel, omdat diverse vonnissen niet deugdelijk zijn ondertekend. Hij betoogt dat de tuchtrechter wel degelijk bevoegd is om een onderzoek in te stellen naar de rechtmatigheid van het gelegde beslag en dat hij zijn stellingen voldoende heeft onderbouwd.
Het hof heeft de zaak behandeld op 6 april 2023, waarbij klager is verschenen en het woord heeft gevoerd. De toegevoegd gerechtsdeurwaarder heeft laten weten niet ter zitting te verschijnen. Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg ontvangen en heeft zich uitsluitend gericht op de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
De wet, artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet, bepaalt dat tegen de beslissing van de kamer op het verzet voor de klager geen rechtsmiddel openstaat. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een doorbreking van het appelverbod rechtvaardigen. Klager's bezwaren zijn niet voldoende om te concluderen dat fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden. Het hof heeft daarom besloten het hoger beroep af te wijzen.