ECLI:NL:GHAMS:2023:1042

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
23-003365-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak in zaak van bedreiging met misdrijf tegen het leven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2007, was beschuldigd van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, gepleegd op 16 februari 2022 te Hoofddorp. De tenlastelegging omvatte dreigende woorden en het tonen van een mes aan twee slachtoffers. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het dossier en de verklaringen van de betrokkenen zorgvuldig bestudeerd. De advocaat-generaal had een taakstraf geëist, maar het hof kwam tot de conclusie dat, hoewel er voldoende wettig bewijs aanwezig was, de inhoud van de bewijsmiddelen niet voldoende overtuigend was om tot een bewezenverklaring te komen. De camerabeelden toonden geen bewijs van de bedreiging zoals door de slachtoffers was verklaard. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers en de camerabeelden op essentiële punten van elkaar verschilden, wat leidde tot twijfels over de schuld van de verdachte. Daarom werd het vonnis van de kinderrechter vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003365-22
datum uitspraak: 26 april 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-133629-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 2007,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 februari 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die voornoemde [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] dreigend de woorden toe te voegen "'Als je nog één stap verder loopt, steek ik jullie neer en/of ik ga je steken" en/of (vervolgens hierbij een mes of soortgelijk voorwerp te tonen", althans woorden en/of handeling van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof – anders dan de kinderrechter – tot een integrale vrijspraak van het tenlastegelegde komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie, waarvan 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Vrijspraak

Het hof is van oordeel dat het dossier weliswaar voldoende wettig bewijs bevat voor het aan de verdachte ten laste gelegde, maar overweegt dat het aan de inhoud van die bewijsmiddelen onvoldoende de overtuiging kan ontlenen om tot een bewezenverklaring te komen. Anders dan de aangevers bij de politie hebben verklaard, is op de camerabeelden – die ter terechtzitting in hoger beroep zijn afgespeeld – niet te zien dat zij wegrennen na de vermeende bedreiging, noch dat zij een geschrokken indruk maken. Ook is op de camerabeelden niet te zien dat de verdachte een (deel van een) mes laat zien. De camerabeelden en de verklaringen van de aangevers wijken op dusdanig essentiële punten van elkaar af, dat bij het hof twijfels overheersen en de overtuiging dus ontbreekt.
De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. H.J.M. Smid-Verhage en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 april 2023.
Mr. H.J.M. Smid-Verhage en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.