Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 16 april 2014, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten een of meer betaalpas(sen) (creditcard(s)) valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), (telkens)
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 16 april 2014, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, opzettelijk voorwerpen en/of gegevens voorhanden heeft/hebben gehad, te weten (onder meer)
hij op of omstreeks 16 april 2014, te Amsterdam, althans in Nederland, een of meerdere voorwerp(en te weten onder andere een of meer (paar) schoen(en) en/of kledingstuk(ken) en/of luxe goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten schoen(en) en/of kledingstuk(ken) en/of luxe goed(eren) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
hij op een of meer tijdstip(pen) in omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 16 april 2014, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeeren/of Hoofddorp en/of Amsterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
hij op of omstreeks 16 april 2014, te Amsterdam, althans in Nederland, munitie van categorie III, te weten drie (3) patronen van kaliber .22, voorhanden heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
- De aankopen die medeverdachten [medeverdachte03] en [medeverdachte04] in opdracht van de medeverdachte [medeverdachte02] deden, hebben plaatsgevonden in een periode van enkele maanden, te weten tussen 3 oktober 2013 en 24 december 2013.
- Op 21 januari 2014 voldeed de medeverdachte [medeverdachte01] een betaling van € 500,00 bij [winkel01] met een cadeaukaart, die een dag eerder is aangeschaft door een ander met gebruikmaking van een valse creditcard op naam van [naam02] . Die valse creditcard was gefabriceerd met behulp van de tippingmachine die later in de woning van de verdachte is aangetroffen en waarop meerdere vingerafdrukken van de verdachte zijn aangetroffen.
- Op 29 november 2013 heeft de medeverdachte [medeverdachte03] bij een winkel genaamd ‘ [winkel02] ’ te Amsterdam een spijkerbroek gekocht met gebruikmaking van een valse creditcard met eindcijfers [nummer02]. De magneetstripgegevens van deze creditcard zijn op Schiphol door de medeverdachte [medeverdachte01] buitgemaakt. Op 15 maart 2014 werd deze spijkerbroek door de medeverdachte [medeverdachte01] op [website01] te koop aangeboden. De koper heeft de spijkerbroek op
Bewezenverklaring
hij in de periode van 1 september 2013 tot en met 16 april 2014, te Amsterdam, telkens opzettelijk een betaalpas (creditcard), valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, immers heeft hij, verdachte, telkens
hij op 16 april 2014, te Amsterdam, opzettelijk voorhanden heeft gehad,
hij op 16 april 2014, te Amsterdam, schoenen en kledingstukken voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte wist, dat deze schoenen en kledingstukken - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
hij in de periode van 1 september 2013 tot en met 16 april 2014, in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
hij op 16 april 2014, te Amsterdam, munitie van categorie III, te weten drie (3) patronen van kaliber .22, voorhanden heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen en maatregel
16 april 2014 als aanvang van de redelijke termijn. De rechtbank heeft op 30 september 2016 vonnis gewezen. Daarmee is de redelijke termijn in eerste aanleg met ruim vijf maanden overschreden. In hoger beroep betreft de overschrijding ruim vier jaar en zeven maanden. In totaal is de redelijke termijn dus met bijna vijf jaren overschreden. Gelet op deze overschrijding zal het hof in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf opleggen.
€ 225,00) dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, aangezien hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De overige inbeslaggenomen goederen, op de beslaglijst opgenomen onder de nummers 2, 7, 8, 12 en 14 dienen eveneens aan de verdachte te worden teruggegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvan
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: