ECLI:NL:GHAMS:2023:1037

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
23-003682-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De rol van een medewerker in een criminele organisatie voor creditcardfraude op Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983, was werkzaam als medewerker in een retailwinkel op de luchthaven Schiphol en heeft deel uitgemaakt van een organisatie die op grote schaal creditcardfraude heeft gepleegd. Gedurende de periode van 1 september 2013 tot en met 16 april 2014 heeft zij met een handskimmer de creditcardgegevens van reizigers gekopieerd en deze gegevens aan mededaders binnen de organisatie verstrekt. Deze gegevens zijn vervolgens gebruikt om valse creditcards te fabriceren, waarmee aankopen zijn gedaan, voornamelijk van luxe goederen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een cruciale rol heeft vervuld in deze criminele organisatie, zonder welke de fraude niet mogelijk zou zijn geweest. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin zij was veroordeeld voor het voorhanden hebben van voorwerpen en gegevens bestemd voor het plegen van misdrijven en deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, met een vervangende hechtenis van 120 dagen, en heeft de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen blanco creditcard bevolen.

De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op het vertrouwen in het betalingsverkeer. Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een aanpassing van de strafmaat. De verdachte is strafbaar verklaard voor de bewezen feiten, en het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd op basis van de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003682-16
datum uitspraak: 3 mei 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 30 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-870620-14 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1983,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 16 april 2014, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, opzettelijk voorwerpen en/of gegevens voorhanden heeft/hebben gehad, te weten (onder meer)
- een (1) (blanco/halffabricaat) betaalpas en/of
- skimapparatuur en/of kaartlezer(s) en/of
- ( magneetstrip)gegevens (van originele betaalpas(sen)),
waarvan zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist/wisten dat voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van enig in de artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid van het Wetboek van strafrecht omschreven misdrijf;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in omstreeks de periode van 01 september 2013 tot en met 16 april 2014, Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Amsterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) valselijk opmaken en/of vervalsen van (een) betaalpas(sen), zoals bedoeld in artikel 232 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht en/of
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) gebruik maken van (een) (ver)vals(t)e betaalpas(sen), zoals bedoeld in artikel 232 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht en/of
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) voorhanden hebben van voorwerpen en/of gegevens, zoals bedoeld in artikel 234 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht en/of
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) witwassen, zoals bedoeld in artikel 420bis lid 1 en/of artikel 420quater lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, al omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde voorhanden hebben van een blanco betaalpas en ten aanzien van de onder feit 2 tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie. De overige onder feit 1 tenlastegelegde handelingen heeft de verdachte bekend en zij kan zich op dit punt verenigen met het veroordelend vonnis, aldus de raadsman.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
Het hof overweegt als volgt.
Feit 1 – blanco betaalpas
De verdachte heeft verklaard niet te hebben geweten dat er een blanco betaalpas in een tas in haar woning lag. Zij stelt dat deze pas gemakkelijk met andere spullen meegekomen kan zijn zonder dat zij dat wist.
Het hof stelt vast dat de blanco betaalpas is aangetroffen in de door de verdachte alleen bewoonde woning onderin een rode Big Shopper van supermarkt “ [winkel01] ”. Deze Big Shopper stond in de keuken tussen het keukenblok en de koelkast. In deze tas werden naast de blanco betaalpas nog plastic tassen aangetroffen en een grote hoeveelheid papieren, waaronder post. Op grond hiervan stelt het hof vast dat deze Big Shopper door de verdachte werd gebruikt. Dat brengt naar het oordeel van het hof mee dat de verdachte zich ook bewust is geweest van de aanwezigheid van de betaalkaart, zodat het hof vaststelt dat de verdachte deze pas voorhanden heeft gehad.
Het hof zal dan ook bewezen verklaren dat de verdachte niet alleen de skimapparatuur waarmee zij zelf kaarten heeft geskimd en de uit het skimmen verkregen gegevens van de originele kaarten voorhanden had, maar ook de blanco pas.
Feit 2 – deelname aan criminele organisatie
De verdachte wordt verweten dat zij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had het plegen van creditcardfraude, bestaande uit het skimmen van passen, namaken van passen en vervolgens gebruikmaken van de (valse) passen.
Wettelijk kader
Het hof stelt bij de beantwoording van de vraag of de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie voorop dat voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is vereist dat sprake is van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met, alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad over deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr vloeit tevens voort dat daarvan slechts sprake kan zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en daarnaast een aandeel heeft in gedragingen, dan wel die ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in die artikelen bedoelde oogmerk.
Tenslotte is volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad voor ‘deelneming’ in de zin van artikel 140 Sr voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Feitelijke invulling (structuur, taakverdeling)
Binnen het hiervoor geschetste juridische kader zal het hof beoordelen of en in hoeverre de verdachte moet worden aangemerkt als behorende tot een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen (waaronder de verklaring van de verdachte dat zij kaarten heeft geskimd, en dat het kan kloppen dat dat er zesentwintig waren) vast dat de verdachte de magneetstripgegevens van in ieder geval zesentwintig creditcards van reizigers die zich in de transitzone van de luchthaven Schiphol bevonden, heeft gekopieerd met behulp van een skimapparaat. De medeverdachte [medeverdachte01] heeft valse creditcards vervaardigd. Dit stelt het hof vast op grond van het aantreffen van de benodigde voorwerpen voor het fabriceren van valse creditcards in de woning van de medeverdachte [medeverdachte01] , de uitkomsten van het sporenonderzoek naar deze voorwerpen en het aantreffen van een creditcard op naam van [naam01] op de slaapkamer van de medeverdachte [medeverdachte01] , terwijl deze naam ook voorkomt op de uit een tippingmachine afkomstige rol folie waar meerdere vingersporen van de medeverdachte [medeverdachte01] op zijn aangetroffen. Voor het maken van de valse creditcards is gebruik gemaakt van de persoonsgegevens van door de medeverdachte [medeverdachte02] (hierna [medeverdachte02] ) aangezochte personen. Ook heeft de medeverdachte [medeverdachte02] de medeverdachte [medeverdachte03] een aantal valse creditcards waarop haar naam stond, laten voorzien van haar handtekening. Vervolgens is gebruik gemaakt van de valse creditcards met daarop de buitgemaakte creditcardgegevens door onder meer de medeverdachten [medeverdachte03] en [medeverdachte04] . Die hebben elk voor zich verklaard dat zij door de medeverdachte [medeverdachte02] zijn benaderd om aankopen te doen en daarbij door hem werden geïnstrueerd. Zij moesten in opdracht van de medeverdachte [medeverdachte02] bepaalde goederen kopen bij door hem aangewezen winkels. De valse creditcards werden telkens door de medeverdachte [medeverdachte02] ter beschikking gesteld, waarbij hij instructies gaf op welke wijze de valse creditcards gebruikt moesten worden. Na de aankopen nam de medeverdachte [medeverdachte02] de creditcards weer in ontvangst. In een brievenbuspaneel zijn in een loos vak schuin onder de brievenbus behorende bij het adres [adres02] , de woning van de medeverdachten [medeverdachte02] en [medeverdachte01] , valse creditcards aangetroffen waarvan acht waren voorzien van de naam en handtekening van de medeverdachte [medeverdachte03] . Van al deze creditcards waren de magneetstripgegevens buitgemaakt op Schiphol door de verdachte. De medeverdachte [medeverdachte02] heeft steeds de aangekochte goederen in ontvangst genomen. Verder geeft het feit dat de medeverdachte [medeverdachte01] een grote hoeveelheid blanco kaarten alsook meerdere skim- en vervalsingsapparaten voorhanden heeft gehad er blijk van dat deze zich op grote schaal en op geraffineerde wijze bezighield met het vervaardigen van valse creditcards.
Dat sprake is geweest van een groep, waarvan de deelnemers participeren in een duurzame onderlinge samenwerking blijkt onder meer uit het volgende.
  • De aankopen die medeverdachten [medeverdachte03] en [medeverdachte04] in opdracht van de medeverdachte [medeverdachte02] deden, hebben plaatsgevonden in een periode van enkele maanden, te weten tussen 3 oktober 2013 en 24 december 2013.
  • Op 21 januari 2014 voldeed de verdachte een betaling van € 500,00 bij [winkel02] met een cadeaukaart, die een dag eerder was aangeschaft door een ander met gebruikmaking van een valse creditcard op naam van [naam02] . Die valse creditcard was gefabriceerd met behulp van de tippingmachine die later in de woning van de medeverdachten [medeverdachte01] en [medeverdachte02] is aangetroffen en waarop meerdere vingerafdrukken van de medeverdachte [medeverdachte01] zijn aangetroffen.
  • Op 29 november 2013 heeft de medeverdachte [medeverdachte03] bij een winkel genaamd ‘[winkel03]’ te Amsterdam een spijkerbroek gekocht met gebruikmaking van een valse creditcard met eindcijfers [nummer01]. De magneetstripgegevens van deze creditcard zijn op Schiphol door de verdachte buitgemaakt. Op 15 maart 2014 werd deze spijkerbroek door de verdachte op [website01] te koop aangeboden. De koper heeft de spijkerbroek op 4 april 2014 ontvangen, de spijkerbroek was nog nieuw en het prijslabel zat er nog aan. De koper heeft de koopprijs op verzoek van de verdachte overgemaakt op een bankrekening van de medeverdachte [medeverdachte02] .
De conclusie is dat sprake was van een samenwerkingsverband dat het oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het opmaken van valse creditcards en het gebruikmaken daarvan.
Uit de hiervoor beschreven handelingen van de verdachte, de eerste stap in een reeks opeenvolgende stappen van het skimmen van originele creditcards tot het verwerven van (luxe)goederen, volgt dat de verdachte aan de organisatie heeft deelgenomen. Met het skimmen van magneetstripgegevens van originele creditcards van transitreizigers op Schiphol is de verdachte een essentiële en onmisbare schakel geweest binnen de organisatie.
Het hof is bij haar overwegingen mede uitgegaan van de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte04] en [medeverdachte03] zoals zij die op 17 april 2014, respectievelijk 18 april 2014 bij de politie hebben afgelegd. Het hof is van oordeel dat deze verklaringen voldoende betrouwbaar zijn nu de beide verklaringen concreet en gedetailleerd zijn en op belangrijke punten overeenkomen. Bovendien vinden zij steun in andere bewijsmiddelen, zoals uit het hiervoor overwogene blijkt.
Het hof acht dan ook bewezen hetgeen onder feit 2 is ten laste gelegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 1 september 2013 tot en met 16 april 2014, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Hoofddorp, opzettelijk voorhanden heeft gehad
- een (1) (blanco) betaalpas en
- skimapparatuur en
- magneetstripgegevens van originele betaalpassen,
waarvan zij, verdachte, wist dat deze bestemd waren tot het plegen van enig in artikel 232 eerste lid van het Wetboek van strafrecht omschreven misdrijf;
2.
zij in de periode van 1 september 2013 tot en met 16 april 2014, in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het valselijk opmaken van betaalpassen, zoals bedoeld in artikel 232 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht en
- het gebruik maken van valse betaalpassen, zoals bedoeld in artikel 232 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht en
- het voorhanden hebben van voorwerpen en/of gegevens, zoals bedoeld in artikel 234 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
voorwerpen voorhanden hebben waarvan zij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte - rekening houdende met de overschrijding van de redelijke termijn - voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft deel uitgemaakt van een organisatie die op grote schaal creditcardfraude heeft gepleegd. Zij heeft in haar functie van medewerker van een retailwinkel op de luchthaven van Schiphol bij reizigers, met een handskimmer de creditcardgegevens gekopieerd die op de magneetstrip van de betaalpassen van die reizigers stonden en deze gegevens aan anderen binnen de organisatie afgegeven. Deze creditcardgegevens zijn vervolgens telkens op magneetstrips van blanco betaalpassen en halffabricaten gekopieerd en weer andere personen binnen de organisatie hebben vervolgens met de aldus gefabriceerde valse creditcards aankopen gedaan. Meestal kleding en schoenen uit het luxesegment. De verdachte heeft met haar handelswijze in de organisatie een cruciale rol vervuld zonder welke het plegen van de creditcardfraude niet mogelijk was geweest.
Dit heeft tot forse financiële schade geleid voor de creditcardmaatschappijen van de reizigers die door hen schadeloos zijn gesteld. Feiten als de deze ondermijnen bovendien het vertrouwen dat creditcardhouders, rekeninghouders en ook winkeliers in het algemeen in het betalingsverkeer mogen hebben. Dit vertrouwen is van groot belang voor het goed functioneren van het maatschappelijk en economisch verkeer.
Gelet op de ernst van de feiten acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden.
Het hof heeft acht geslagen op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, van 4 april 2023, waaruit blijkt dat zij ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en ook nadien niet in verband met strafbare feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen. Om die reden ziet het hof thans geen aanleiding voor het opleggen van een deels voorwaardelijke straf, zoals door de advocaat-generaal gevorderd.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in eerste aanleg en in hoger beroep is overschreden. Het hof neemt daarbij de datum van het eerste verhoor van de verdachte op 16 april 2014 als aanvang van de redelijke termijn. De rechtbank heeft op 30 september 2016 vonnis gewezen. Daarmee is de redelijke termijn in eerste aanleg met ruim vijf maanden overschreden. In hoger beroep betreft de overschrijding ruim vier jaar en zeven maanden. In totaal is de redelijke termijn dus met bijna vijf jaren overschreden. Gelet op deze overschrijding zal het hof in plaats van de eerder genoemde onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Oplegging van een maatregel

Onttrekking aan het verkeer
Het ten laste gelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de inbeslaggenomen blanco creditcard. Dit voorwerp zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, nu op de magneetstrip van de betaalpas creditcardgegevens staan.

Beslag

Teruggave aan de verdachte
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte inbeslaggenomen factuur van [winkel02] en twee memorysticks, dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, aangezien zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 140 en 234 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvan
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 blanco creditcard (kvi-nummer 14-029049-1).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 factuur van [winkel02] (kvi-nummer 14-029049-4);
- 1 memorystick clipdrive (kvi-nummer 14-029049-4);
- 1 memorystick datatravel (kvi-nummer 14-029049-9).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. M. Lolkema en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 mei 2023.
=========================================================================
[…]