ECLI:NL:GHAMS:2022:987

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
200.303.715/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek tot opheffing van onmiddellijke voorziening en niet-ontvankelijk verklaring in enquêteprocedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van verschillende vennootschappen. De verzoekster, een vennootschap naar het recht van België, had eerder een verzoek ingediend om een enquête te bevelen. Tijdens een zitting op 24 december 2021 werd mr. J.C. Jaakke benoemd tot bestuurder van de betrokken vennootschappen en werd het verzoek tot onderzoek in behandeling genomen. Echter, op 17 maart 2022 heeft de verzoekster aan de Ondernemingskamer gemeld dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, waarmee zij de geschillen hebben beslecht. Hierdoor is de aanleiding voor de onmiddellijke voorziening komen te vervallen. De Ondernemingskamer heeft vervolgens besloten het verzoek tot opheffing van de onmiddellijke voorziening in te willigen, aangezien alle betrokken partijen hiermee instemden. Tevens heeft de Ondernemingskamer de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot het bevelen van een onderzoek, omdat dit verzoek ingetrokken is. De Ondernemingskamer heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.303.715/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 17 maart 2022
inzake
de vennootschap naar het recht van België
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mrs. L.C.M. Berger,
F. Eikelboom,
J.H. Lemstraen
I. Wassenaar, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JT SPORTS HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GLOBAL CHAMPIONS TOUR B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GLOBAL CHAMPIONS GCL B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONCOURS HIPPIQUE VALKENSWAARD B.V.,
alle gevestigd te [....] ,
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
[C],
gevestigd te [....] ,
2.
[D],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mrs. A.F.J.A. Leijten,
B. Stevens,
E.E.U. Vroomen
M.F. van Schendel, allen kantoorhoudende te Amsterdam;

3 [E] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
Advocaten:
mrs. A.N. Stoopen
S.H. Wiggers, beide kantoorhoudende te Amsterdam.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [A] ;
  • verweersters als JTS, GCT, GCL, TEE en CHV en gezamenlijk als JTS c.s.;
  • belanghebbenden 1 en 2 als MSL en [D] en gezamenlijk als MSL c.s.;
  • belanghebbende 3 als [E] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar het proces-verbaal van het verhandelde ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 23 en 24 december 2021 in deze zaak.
1.2
Ter zitting op 24 december 2021 heeft de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure – voor zover nodig in afwijking van de statuten – mr. J.C. Jaakke te Amsterdam (hierna: Jaakke) benoemd tot bestuurder van JTS, GCT en GCL. Tevens heeft de Ondernemingskamer toen bepaald dat het verzoek van [A] een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van JTS c.s. vanaf 1 januari 2018, zal worden behandeld op een nader te bepalen datum.
1.3
Mr. Eikelboom heeft bij e-mail van 17 maart 2022 aan de Ondernemingskamer gemeld dat partijen een vaststellingsovereenkomst zijn aangegaan ter finale beslechting van hun geschillen. Door deze overeenkomst en de daaruit voortvloeiende transacties, is een einde gekomen aan de situatie die aanleiding gaf voor het treffen van de in 1.2 genoemde onmiddellijke voorziening. Partijen zijn volgens mr. Eikelboom overeengekomen dat zij de Ondernemingskamer gezamenlijk zullen verzoeken om deze enquêteprocedure te beëindigen, waarmee zij mede hebben beoogd een einde te maken aan de getroffen onmiddellijke voorziening. Mr. Eikelboom verzoekt namens [A] de onmiddellijke voorziening per 17 maart 2022 op te heffen. Volgens hem wordt het verzoek ondersteund door alle verschenen partijen en Jaakke, zodat het als een eenparig verzoek moet worden beschouwd. Voor zover nodig trekt [A] haar verzoek in.
1.4
De Ondernemingskamer heeft vervolgens op 17 maart 2022 e-mailberichten ontvangen van Jaakke, van mr. Leijten namens M.S.L. c.s. en van mr. Wiggers namens [E] , waarmee zij kenbaar hebben gemaakt in te stemmen met het in 1.3 genoemde verzoek.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu [A] de Ondernemingskamer heeft verzocht – in aansluiting op een door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst ter finale beslechting van hun geschillen – de door de Ondernemingskamer getroffen onmiddellijke voorziening op te heffen, de andere partijen en Jaakke te kennen hebben gegeven daarmee in te stemmen en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij de bij uitspraak van 24 december 2022 getroffen onmiddellijke voorziening zal opheffen, een en ander met ingang van heden.
2.2
[A] heeft haar verzoek tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van JTS c.s. ingetrokken. Dit betekent dat dit verzoek geen beoordeling en beslissing meer behoeft en dat [A] in zoverre niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding een proceskostenveroordeling uit te spreken.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart [A] niet-ontvankelijk in haar verzoek tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van verweersters;
heft op, met ingang van heden, de bij uitspraak van 24 december 2021 getroffen onmiddellijke voorziening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, drs. P.G. Boumeester en prof. drs. E. Eeftink RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.