Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Uitspraak van 8 februari 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
€ 2.203,00
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de terugvordering van bijstand en de vraag of een bedrag van € 1.250 als negatief loon in aanmerking kan worden genomen in de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015. De Inspecteur had eerder een aanslag opgelegd aan belanghebbende, die hiertegen bezwaar had gemaakt. De Rechtbank Noord-Holland had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar had de Inspecteur wel veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade en proceskosten. In hoger beroep heeft het Hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het zich richtte op de vraag of de terugvordering van bijstand al dan niet als negatief loon kan worden aangemerkt. Het Hof concludeerde dat de terugvordering reeds was verrekend met de periodieke bijstand en dat het bedrag van € 1.250 niet nogmaals in mindering kon worden gebracht. Daarnaast werd het verzoek om een proceskostenvergoeding in de bezwaarfase afgewezen, omdat de noodzaak tot het indienen van bezwaar voortvloeide uit de handelwijze van belanghebbende zelf. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.