ECLI:NL:GHAMS:2022:964

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
200.290.654/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging enquêteprocedure en onmiddellijke voorzieningen in vennootschapsrechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 30 maart 2022 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap HOLDING INBETWEEN HAM B.V. en andere vennootschappen. De procedure betreft een enquêteprocedure die was ingesteld naar het beleid en de gang van zaken van de betrokken vennootschappen over de periode vanaf 1 januari 2017. Eerder, op 11 en 12 mei 2021, had de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen en enkele voorlopige voorzieningen getroffen.

Op 21 maart 2022 hebben de betrokken partijen, vertegenwoordigd door hun advocaten, een regeling in der minne bereikt. Dit leidde tot een verzoek om de enquêteprocedure en de getroffen voorlopige voorzieningen te beëindigen. Zowel de advocaten van de verweersters als de benoemde bestuurder en beheerder hebben ingestemd met dit verzoek.

De Ondernemingskamer heeft, na beoordeling van het verzoek en het ontbreken van belangen die zich tegen de beëindiging verzetten, besloten het verzoek in te willigen. De beschikking houdt in dat het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschappen wordt beëindigd en dat de getroffen onmiddellijke voorzieningen worden opgeheven, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.290.654/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 30 maart 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLDING INBETWEEN HAM B.V.,
gevestigd te Dalfsen,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. C.J. van Dijk, kantoorhoudende te Ede,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLDING INBETWEEN HAM B.V.,
gevestigd te Dalfsen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAMECO AGRO B.V.,
gevestigd te Lunteren,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MILLERSON B.V.,
gevestigd te Dalfsen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAMECO AGRO INT. B.V.,
gevestigd te Zwolle,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. C.J. van Dijk, kantoorhoudende te Ede,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANKUM HOLDING B.V.,
gevestigd te Dalfsen,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. P.A.M. Manningen
mr. K.A. Kerkdijk, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LADYBOSS HOLDING B.V.,
gevestigd te Dalfsen,
3.
[A],
wonende te [....] ,
4.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. C.J. van Dijk, kantoorhoudende te Ede.
In het vervolg zullen verweersters sub 1 tot en met 4 (ook) worden aangeduid met Holding c.s.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 11 en 12 mei 2021 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Holding c.s. over de periode vanaf 1 januari 2017, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding, mr. P.M. Gunning te Arnhem (hierna: Gunning) benoemd tot bestuurder en mr. J.H. van Woudenberg te Amsterdam (hierna: Van Woudenberg) benoemd als beheerder van aandelen.
1.3
Bij e-mailbericht van 21 maart 2022 heeft mr. Van Dijk gemeld dat partijen een regeling in der minne hebben bereikt en dat de enquêteprocedure met de daarin getroffen onmiddellijke voorzieningen kan worden beëindigd.
1.4
Mr. Kerkdijk heeft namens Ankum Holding B.V. bij e-mailbericht van 21 maart 2022 ingestemd met het door mr. Van Dijk gedane verzoek tot beëindiging van de enquêteprocedure en de daarin getroffen voorlopige voorzieningen.
1.5
Mr. Gunning heeft per e-mailbericht van 21 maart 2022 ingestemd met het door mr. Van Dijk gedane verzoek tot beëindiging van de enquêteprocedure en de voorlopige voorzieningen.
1.6
Mr. Van Woudenberg heeft per e-mailbericht van 22 maart 2022 eveneens bevestigd dat in onderhavige zaak een minnelijke regeling is bereikt. Dit leidt ertoe dat ook wat mr. Van Woudenberg betreft de enquêteprocedure en de daarin getroffen onmiddellijke voorzieningen kunnen worden beëindigd.

2.Gronden van de beslissing

Nu partijen hebben verzocht deze procedure te beëindigen omdat tussen partijen een regeling is getroffen, mrs. Gunning en Van Woudenberg met het verzoek instemmen en de Ondernemingskamer niet is gebleken van enig belang dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij het onderzoek zal beëindigen en de getroffen onmiddellijke voorzieningen zal opheffen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt, met ingang van heden, het bij beschikking van 11 mei 2021 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Holding c.s.;
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 12 mei 2021 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.C. Meijer, voorzitter, mr. A.J. Wolfs en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en mr. drs. G. Boon RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2022.