ECLI:NL:GHAMS:2022:954
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- M.C. Schenkeveld
- J.F. Miedema
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarige in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van een minderjarige in het kader van een echtscheiding tussen de ouders. De moeder, verzoekster in hoger beroep, woont in [plaats A] en de vader in [plaats B]. Beide ouders hebben advocaten ingeschakeld en de Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de procedure. Het hof verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 27 oktober 2020, waarin vragen zijn gesteld over de hoofdverblijfplaats en de zorg- en opvoedtaken. De Raad heeft op 18 juli 2021 gerapporteerd en geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader te handhaven, met een zorgregeling die de huidige situatie respecteert.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 februari 2022 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht. De moeder pleit voor een wijziging van de hoofdverblijfplaats naar haar adres, terwijl de vader de huidige regeling wil handhaven. Het hof overweegt dat de huidige regeling, hoewel belastend voor de minderjarige, in zijn belang is en dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats niet wenselijk is. De ouders worden aangespoord om beter samen te werken in de communicatie over de minderjarige.
Uiteindelijk besluit het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen ten aanzien van de hoofdverblijfplaats en de verzoeken van de moeder af te wijzen. De zorgregeling wordt aangepast, zodat de minderjarige in de oneven weken bij de moeder verblijft van woensdag uit school tot maandag naar school, en in de even weken van woensdag uit school tot donderdag. De verdeling van de vervoersbewegingen wordt ook vastgesteld, waarbij de vader verantwoordelijk is voor het halen en brengen van de minderjarige op specifieke dagen.