Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Huur”.
3.Beoordeling
grief 1 en 2voert [appellant] aan dat tussen partijen geen huurovereenkomst tot stand is gekomen. Met
grief 3richt [appellant] zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat er voorshands van uit moet worden gegaan dat (op enig moment) tussen partijen de afspraak is gemaakt dat [geïntimeerde] alleen in de woning mocht wonen. Tot slot voert [appellant] met
grief 4 t/m 8– kort samengevat – aan dat er aanleiding bestaat om de ontruiming van de woning in stand te laten, onder andere omdat [geïntimeerde] overlast zou hebben veroorzaakt en een huurachterstand zou bestaan.
Grief 9 en 10zijn zogenoemde veeggrieven.