Op 23 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 december 2020 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 2000, die zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van cocaïne en heroïne, alsook het voorhanden hebben van een revolver. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en had twee snorfietsen verbeurd verklaard. De advocaat-generaal had dezelfde straffen gevorderd in hoger beroep.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf en beslissingen betreffende het beslag. Het hof oordeelde dat de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder de jeugdige leeftijd van de verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 86 dagen rechtvaardigen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 180 uren. Het hof benadrukte dat het bezit van harddrugs en een vuurwapen een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid en de veiligheid van personen met zich meebrengt.
Daarnaast heeft het hof beslist dat de in beslag genomen snorfietsen verbeurd worden verklaard, omdat deze zijn gebruikt bij de strafbare feiten. Een geldbedrag van € 60,00 dat in beslag was genomen, moet worden teruggegeven aan de verdachte, aangezien er geen verband kan worden aangetoond met de bewezenverklaarde feiten. Het hof heeft de beslissing van de politierechter in andere opzichten bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.