Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2021. De verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van een jaar, met een tussentijdse toetsing na zes maanden. De advocaat-generaal had in hoger beroep een ISD-maatregel van twee jaar gevorderd.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de oplegging van de ISD-maatregel. Het hof oordeelt dat de ISD-maatregel thans niet passend is, gezien de verblijfsstatus van de verdachte en het feit dat hij geen sociale rechten in Nederland heeft opgebouwd. De verdachte heeft de geboden hulpverlening niet aangegrepen en er zijn onvoldoende mogelijkheden voor een ambulant behandeltraject. Het hof heeft ook rekening gehouden met het recidiverisico en de lange tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De voorlopige hechtenis is opgeheven met ingang van 23 maart 2022. De beslissing is genomen op basis van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.