ECLI:NL:GHAMS:2022:829

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
20 maart 2022
Zaaknummer
23-002477-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid bij aanwezigheid van hennep in woning

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep in zijn woning op 16 juni 2016. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt van medeplichtigheid aan de aanwezigheid van ongeveer 65 kilo hennepplanten. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij geen wetenschap had van de hennep in zijn woning. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verdachte niet in zijn woning was op het moment dat de hennep door de politie werd aangetroffen. De verklaringen van de verdachte en zijn toenmalige vriendin ondersteunden zijn standpunt dat hij niet op de hoogte was van de hennep. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte opzettelijk de hennep aanwezig had of dat hij bewust de kans had aanvaard dat dit zou gebeuren. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij, omdat de beschuldigingen niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002477-20
datum uitspraak: 18 maart 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 november 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-706808-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 maart 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 16 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]) (ongeveer) 65 kilo hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair[slachtoffer] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 16 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 65 kilo hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 16 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [slachtoffer] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor het aanwezig hebben van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte integraal vrij te spreken.

Vrijspraak

De verdachte heeft het primair en subsidiair tenlastegelegde ontkend en de raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van beide feiten.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat op 16 juni 2016 een aantal personen een aanzienlijke hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad in de woning van de verdachte aan de [adres 2]. De verdachte heeft verklaard dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de hennep in zijn woning. Verder volgt uit de verschillende in het kader van deze strafzaak afgelegde verklaringen van de verdachte, die in zoverre worden bevestigd door hetgeen zijn toenmalige vriendin [naam] heeft verklaard, dat hij niet in zijn woning is geweest in de periode direct voorafgaand aan het aantreffen van de hennep door de politie. Omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om vast te kunnen stellen dat de verdachte wetenschap had van hetgeen op 16 juni 2016 in zijn woning in zijn afwezigheid heeft plaatsgevonden, of dat hij daartoe bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, is onvoldoende vast komen te staan dat de verdachte de hennep in zijn woning (in vereniging) opzettelijk aanwezig heeft gehad, noch dat hij opzettelijk behulpzaam is geweest bij het door anderen aanwezig hebben daarvan.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Abels, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. L. Muyselaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 maart 2022.
=========================================================================
[…]