ECLI:NL:GHAMS:2022:819

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
23-002288-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met braak

Op 16 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 augustus 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 12 juli 2021 in Haarlem een diefstal heeft gepleegd, waarbij hij het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot € 200,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, wat betekent dat hij deze alleen bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen gelast, die aan de verdachte waren opgelegd in andere zaken. De aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade is vastgesteld op 12 juli 2021.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 15-197243-21 en 15-143463-20 (TUL), 15-260085-20 (TUL) en 23-001615-17
(TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-002288-21
TEGENSPRAAK(gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 16 maart 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 augustus 2021 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Gepleegd op 12 juli 2021 te Haarlem.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 4 (vier) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 12 juli 2021.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 februari 2018, parketnummer 23-001615-17, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
55 (vijfenvijftig) dagen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 september 2020, parketnummer 15-143463-20, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) wekenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 oktober 2020, parketnummer 15-260085-20, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Gewezen door mr. H.A. van Eijk, in bijzijn van mr. N.M. Simons, griffier.
mr. H.A. van Eijk