Op 1 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van opzetheling en het opzettelijk aanwezig hebben van 18,7 gram MDMA en 3,3 gram cocaïne. De feiten vonden plaats in de periode van 15 oktober 2020 tot en met 2 november 2020 te Julianadorp, gemeente Den Helder. De verdachte werd eerder veroordeeld door de politierechter op 2 april 2021.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 dag, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 120 uur. Daarnaast is er 60 dagen hechtenis opgelegd. De voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week, die eerder was opgelegd, is omgezet naar een taakstraf van 30 uur en 1 week hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen.