ECLI:NL:GHAMS:2022:801
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling op grond van noodweer na een woordenwisseling en poging tot slaan
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor mishandeling van de benadeelde partij, die op 3 augustus 2019 in Purmerend een woordenwisseling met de verdachte had. De verdachte gaf aan dat hij zijn telefoon niet wilde afgeven, waarna de benadeelde partij een slaande beweging naar de verdachte maakte. De verdachte reageerde hierop door de benadeelde partij een klap in het gezicht te geven. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, inclusief de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging door de raadsman van de verdachte.
Het hof oordeelde dat de aanval van de benadeelde partij een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding was, waardoor de verdachte zich mocht verweren. Het hof concludeerde dat de klap die de verdachte gaf een noodzakelijke en proportionele verdedigingshandeling was, en dat de verdachte zich terecht op noodweer kon beroepen. Hierdoor was niet voldaan aan de wederrechtelijkheid van de tenlastegelegde mishandeling, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.
Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, waarbij beide partijen hun eigen kosten dienden te dragen.