In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1968 en thans gedetineerd in PI Limburg Zuid, was beschuldigd van schennis van de eerbaarheid. De tenlastelegging betrof een incident op 29 maart 2021, waarbij de verdachte in een trein tussen de treinstations Leiden en Schiphol zijn ontblote geslachtsdeel zou hebben getoond en zich zou hebben afgetrokken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 februari 2022 heeft de advocaat-generaal zijn vordering gepresenteerd, terwijl de verdachte en zijn raadsman hun verweer hebben gevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was, waaronder verklaringen van twee aangeefsters die het gedrag van de verdachte hebben waargenomen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikelen 63 en 239 van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen bij het opleggen van de straf.