In deze zaak gaat het om een geschil tussen een appellant en de aannemer, Gebr. [X] Pannendaken B.V., over de aansprakelijkheid voor herstelkosten na tekortkomingen in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De appellant had in 2014 een overeenkomst gesloten met de aannemer voor het vernieuwen van het pannendak van zijn woning en het herstellen van twee schoorstenen. Na de uitvoering van de werkzaamheden ontstonden er lekkages, die de appellant aan de aannemer toeschreef. Ondanks meerdere herstelpogingen door de aannemer, bleven de lekkages bestaan. De appellant heeft de aannemer in gebreke gesteld en uiteindelijk een ander bedrijf ingeschakeld om de problemen op te lossen. De kosten van deze herstelwerkzaamheden, die de appellant op de aannemer wilde verhalen, werden door de kantonrechter in eerste aanleg afgewezen, omdat de aannemer niet in verzuim zou zijn geweest. In hoger beroep heeft het hof echter geoordeeld dat de aannemer wel degelijk in verzuim was geraakt, omdat de appellant de aannemer voldoende gelegenheid had gegeven om de gebreken te verhelpen. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en de aannemer veroordeeld tot betaling van de herstelkosten van € 18.840,84, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de aannemer veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.