ECLI:NL:GHAMS:2022:748

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
200.285.251/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitzending van televisieprogramma met betrekking tot de dood van [A] en de rol van [geïntimeerde]

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van Talpa B.V. en Simpelzodiak B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de uitzending van het televisieprogramma 'Moord of zelfmoord', waarin de dood van [A] werd behandeld. [geïntimeerde] stelt dat de uitzending onrechtmatig was, omdat hij als mogelijke verdachte werd gepresenteerd, wat ernstige gevolgen voor hem heeft gehad. De rechtbank oordeelde dat de uitzending onrechtmatig was en kende [geïntimeerde] een schadevergoeding van € 4.500 toe. Talpa c.s. zijn in hoger beroep gegaan, waarbij zij de onrechtmatigheid van de uitzending betwisten. Het hof heeft de feiten vastgesteld en de belangen van de partijen afgewogen, waarbij het recht op vrijheid van meningsuiting van Talpa c.s. werd afgewogen tegen het recht van [geïntimeerde] op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Het hof concludeert dat de oorspronkelijke uitzending onrechtmatig was, maar dat de aangepaste versie dat niet was. Het hof vernietigt het vonnis voor zover het de aangepaste uitzending betreft, maar bekrachtigt het vonnis voor het overige. Talpa c.s. worden hoofdelijk veroordeeld in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, terwijl [geïntimeerde] in de kosten van het incidenteel appel wordt veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.285.251/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/672620/HA ZA 19-1004
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 15 maart 2022
inzake

1.TALPA B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2. SIMPELZODIAK B.V.
gevestigd te Amsterdam,
appellanten,
tevens incidenteel geïntimeerden,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellant,
advocaat: mr. R.F. de Jong te Amsterdam.
De zaak in het kort
Met het oog op uitzending in het televisieprogramma
Moord of zelfmoordis [geïntimeerde] met een verborgen camera gefilmd. In de uitzending zoals die aanvankelijk, in 2018, op televisie getoond is was alleen [geïntimeerde] ’s gezicht licht
geblurd. De naam die hij als voornaam voert werd daarin dertien keer genoemd. Nadat namens [geïntimeerde] bezwaar was gemaakt is de uitzending aangepast. De
bluris uitgebreid en de naam is weggepiept. De aangepaste uitzending heeft daarna nog ca. een maand online gestaan.
[geïntimeerde] vindt dat Talpa c.s. onrechtmatig tegen hem hebben gehandeld. Hij heeft ernstige gevolgen ondervonden van de uitzending, omdat meerdere mensen hem hebben herkend. De rechtbank heeft de uitzending onrechtmatig geoordeeld en een schadevergoeding van € 4.500 toegekend.
Beide partijen zijn het oneens met dat vonnis en daarover gaat dit hoger beroep.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Talpa c.s. en [geïntimeerde] genoemd. Talpa c.s. worden ook afzonderlijk aangeduid met Talpa TV en Simpelzodiak en deze laatste ook met haar oorspronkelijke naam, Simpel Media.
Talpa c.s. zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 september 2020 (hersteld bij vonnis van 23 september 2020), onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiser en Talpa c.s. als gedaagden. Omdat was afgesproken dat Talpa c.s. vrijwillig zouden verschijnen is de dagvaarding niet betekend. De dagvaarding bevat de grieven en daarbij zijn producties gevoegd.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 november 2021. Mr. J. Schaap en mr. P. de Leeuwe, beiden advocaat te Amsterdam, hebben namens Talpa c.s. het woord gevoerd en mr. De Jong voornoemd en mr. B van Els, beiden advocaat te Amsterdam, hebben namens [geïntimeerde] het woord gevoerd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Ter zitting heeft het hof, met partijen, de relevante delen van de uitzending bekeken. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarover opmerkingen te maken.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Talpa c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van [geïntimeerde] zal afwijzen en restitutie van het inmiddels betaalde bedrag zal bevelen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis (en het herstelvonnis) voor zover het gaat om de veroordelingen onder 5.1 en 5.3 en verder,
en tot vernietiging van dat vonnis voor zover het gaat om de veroordeling onder 5.2, met veroordeling van Talpa c.s. tot betaling aan hem van € 35.000, althans meer dan € 4.500, en met - uitvoerbaar bij voorraad - hoofdelijke veroordeling van Talpa c.s. in de kosten van het geding in beide instanties.
[geïntimeerde] heeft in hoger beroep bewijs van zijn stellingen aangeboden.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.9 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Talpa TV exploiteert de landelijke televisiezender SBS6. Op deze zender werd gedurende twee seizoenen op donderdagavond het tv-programma ‘Moord of zelfmoord’ uitgezonden, waarin presentator en misdaadjournalist [X] (hierna: [X] ) zaken onderzoekt die door de politie als zelfmoord zijn bestempeld. Het programma is geproduceerd door Simpel Media, inmiddels genaamd Simpelzodiak.
2.2.
De op 18 januari 2018 uitgezonden aflevering besteedt aandacht aan de dood van [A] (hierna: [A] ), die op [overlijdensdatum] 2016 op 46-jarige leeftijd overleed na een val uit het raam van zijn op de derde verdieping gelegen woning in [woonplaats] .
2.3.
In de aflevering interviewt [X] onder meer familieleden van [A] en de advocaat van [A] ’s nabestaanden. Ook spreekt hij met een forensisch onderzoeker die stelt dat er aanwijzingen zijn dat er een worsteling in [A] ’s kamer heeft plaatsgevonden. De voice-over vertelt dat [A] psychiatrisch patiënt was en dat familie en omwonenden hebben verklaard dat hij in de periode vlak voor zijn dood labiel en verward was. Vermeld wordt dat de politie op grond van die verklaringen en omdat de deur van [A] ’s woning op slot was gedraaid terwijl de sleutel binnen op de vloer lag, heeft geconcludeerd dat hij alleen in zijn woning moet zijn geweest voordat hij uit het raam viel en dat hij dus zelfmoord heeft gepleegd. [X] trekt de deugdelijkheid van het politieonderzoek in twijfel, met name omdat daarin geen aandacht wordt besteed aan het kantelraam waaruit [A] is gevallen dat na zijn dood in de kiepstand werd aangetroffen; volgens [X] volgt daaruit dat in de woning een tweede persoon moet zijn geweest die, nadat [A] uit het raam is gevallen, het raam in die stand heeft gezet. Ook merkt [X] op dat de politie getuigen die verklaarden dat zij vanaf de straat een tweede persoon in de woning van [A] zagen, ongeloofwaardig achtte.
2.4.
In de aflevering komt onder meer het volgende aan bod.
2.4.1.
Vanaf de 23e minuut wordt een gesprek getoond tussen [X] en de huisbaas van het complex waar [A] woonde, waarin onder meer het volgende wordt gezegd.
[X] : “
Is er iemand die de beschikking zou kunnen hebben, buiten [A] , over zijn sleutel?”
Huisbaas: “
Eh ja dat zou kunnen, dat is de overbuurman van [A] want die heeft de sleutels in handen gehad om te kunnen kopiëren.”
(…)
Huisbaas: “
Uh ja, ik zou hem toch willen beschrijven als geen aardige persoon. Hij had mij een keer beschuldigd voor dingen die ontbraken in zijn woning. Terwijl dat gewoon niet kon en ook niet zo was. En op dat ogenblik heeft hij dus ook dreigementen geuit.”
(…)
[X] : “
Hoe heet ‘ie?”
Huisbaas: “
[B][achternaam weggebliept, hof]”
(…)
Huisbaas: “
Ik ben hem eigenlijk kwijt sinds dat de heer [A] overleden is.”
[X] : “
Heb je hem nooit meer gezien?”
Huisbaas: “
Nee.”
[X] : “
Dus hij is gewoon met de noorderzon vertrokken.”
Huisbaas: “
Hij is met de noorderzon vertrokken.”
Voice-over:
“ [B] is dus al een jaar zoek. Weet hij meer? Zoals de huisbaas al zei, is hij in geen velden of wegen te bekennen in het complex. [B] is wel behoorlijk actief op facebook. We zien dat hij na de fatale val van zijn buurman naar Barcelona is gegaan. Maar of hij daar nog steeds zit, is onduidelijk. Het is op zijn minst een zeer interessante getuige.”
Voorts wordt vermeld dat de huisbaas aan [X] heeft verklaard dat hij [geïntimeerde] de beschikking gegeven heeft over de sleutels en hem ook € 20,- gegeven heeft met het doel van de sleutels een kopie te maken.
2.4.2.
Vanaf het moment dat de voice-over vertelt dat [geïntimeerde] actief is op facebook worden beelden getoond van hoe [X] en zijn collega de facebookpagina van [geïntimeerde] bekijken. Daarbij wordt een aantal op die pagina geplaatste foto’s van het gezicht van [geïntimeerde]
geblurdin beeld gebracht.
2.4.3.
Vervolgens interviewt [X] een ooggetuige van de val van [A] , die in hetzelfde complex woont en de avond dat [A] uit het raam viel over straat liep. De straat, inclusief het straatnaambordje, waar [A] en [geïntimeerde] woonden wordt getoond. Het interview bevat onder meer het volgende.
Ooggetuige: “
He just fell in front of me.(…)
And then I was like totally shocked. I remember that I looked up and there was someone, like, looking down like that. He said something but I couldn’t understand(…).
And then I was like really scared.”
Voice-over: “
Juist. Nu weten we het zeker. [A] was niet alleen. Alle aanwijzingen worden bevestigd. En er is meer. Deze getuige is zelfs bang geweest voor de man die erbij was.”
(…)
[X] : “
Did you recognize this guy?”
Ooggetuige: “
Yeah, I think it’s the neighbor.”
(…)
Voice-over: “
Ik laat hem een foto van [B] zien, maar hij lijkt hem niet te herkennen. Heeft hij hem op die fatale avond wel goed kunnen zien?”
Ooggetuige: “
I was on the ground, he was on the third floor, in the night.”
[X] : “
So it was difficult to tell.”
Ooggetuige: “
Yes. I know he has like dark skin and he was really skinny.”
Voice-over: “
Ik probeer het met een recente foto van de facebookpagina van [B] . En dan…”
Ooggetuige: “
Yes. On this picture, yes. On this picture, yes. It could be him.”
Voice-over: “
Deze getuigenis maakt [B] een direct betrokkene en misschien wel een verdachte. Het is ongelofelijk dat de politie hier nooit iets mee heeft gedaan.”
2.4.4.
In de 33e minuut van de aflevering, nadat de ooggetuige op straat het raam aanwijst waardoor hij de tweede persoon zou hebben gezien, klinkt het volgende.
Voice-over: “
Maar wie stond hier dan naar buiten te kijken? Onze getuige denkt buurman [B] te herkennen. [B] die kort voor [A] ’s dood de beschikking over diens sleutels had. [B] ook die sinds de fatale val door niemand meer is gezien in het appartement. Na nogal wat speurwerk ontdekken we dat ‘ie vaak rondhangt in de Paleistuin in Den Haag.”
2.4.5.
In het volgende fragment is te zien hoe [X] door de Paleistuin loopt en [geïntimeerde] aantreft en aanspreekt. Op de beelden van het daarop op rustige toon gevoerde gesprek, gemaakt door [X] met een verborgen camera, is het gezicht van [geïntimeerde]
geblurd. In het gesprek antwoordt [geïntimeerde] op de vragen van [X] dat hij ten tijde van de val van [A] niet in zijn kamer was en dat hij de sleutel van [A] ’s woning niet had. Verder vertelt [geïntimeerde] dat hij na de dood van [A] eerst naar zijn vriendin is gegaan en daarna naar Barcelona en dat hij destijds depressief was omdat hij zijn vier kinderen niet meer zag.
2.4.6.
In de laatste minuten van de aflevering haalt [X] een brief van het Openbaar Ministerie aan waarin staat dat het onderzoek niet wordt heropend en spreekt hij met de advocaat van [A] ’s nabestaanden, die vertelt dat hij de zaak opnieuw onder de aandacht van het Openbaar Ministerie zal brengen.
2.5.
De aflevering is op 18 januari 2018 door 484.000 mensen op tv bekeken. Daarna is de aflevering online beschikbaar gesteld op de website van Talpa TV.
2.6.
Bij brief van 8 februari 2018 heeft de advocaat van [geïntimeerde] Talpa TV gesommeerd de uitzending offline te halen en een rectificatie te plaatsen. Nadat Talpa TV hem doorverwees naar Simpel Media, heeft de advocaat van [geïntimeerde] de sommatie herhaald.
2.7.
Simpel Media heeft op 16 februari 2018 gereageerd en verklaard de aflevering niet onrechtmatig te vinden, maar evenwel bereid te zijn de naam van [geïntimeerde] aan te passen en hem verder onherkenbaar te maken.
2.8.
De aflevering is daarop offline gehaald en vervolgens in aangepaste vorm op de website van Talpa TV geplaatst; de naam [B] is ‘weggebliept’ en behalve het gezicht is nu ook deels het lichaam van [geïntimeerde] ‘
geblurd’. De aflevering is vervolgens na ongeveer een maand verwijderd.
2.9
Op 28 maart 2019 heeft de advocaat van [geïntimeerde] naar Simpel Media geschreven dat de aanpassing de onrechtmatigheid niet heeft weggenomen en verzocht om betaling van een schadevergoeding.

3.Beoordeling

3.1
[geïntimeerde] vordert verklaringen voor recht dat de uitzendingen, zowel de aanvankelijke als de aangepaste, jegens hem onrechtmatig zijn en veroordeling van Talpa c.s. tot betaling van € 35.000 ten titel van immateriële schadevergoeding. De rechtbank heeft, kort samengevat, de gevorderde verklaringen voor recht toegewezen en Talpa c.s. veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 4.500. Talpa c.s. hebben vrijwillig voldaan aan het vonnis en het bedrag van € 4.500 is in afwachting van dit appel gestort op een (derdengeld)rekening van de advocaat van [geïntimeerde] .
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen Talpa c.s. met dertien grieven op.
[geïntimeerde] heeft twee grieven in incidenteel appel geformuleerd.
3.2
De eerste twaalf grieven van Talpa c.s. lenen zich voor gezamenlijke bespreking, want zij zien alle op de (on)rechtmatigheid van de uitzending (in beide versies).
Partijen zijn het, terecht, eens over het toetsingskader. Het gaat om een botsing van twee grondrechten, het recht op vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid daaronder begrepen, en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het recht op vrijheid van meningsuiting, dat verankerd is in art. 10 van het EVRM, kan slechts worden beperkt indien dat bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Het belang van de vrijheid van meningsuiting (en de persvrijheid) van Talpa c.s. moet worden afgewogen tegen het belang van [geïntimeerde] bij privacy en om verschoond te blijven van publiekelijke beschuldigingen. Het gaat in beginsel om gelijkwaardige belangen en bij de belangenafweging moeten alle omstandigheden aan beide zijden worden meegewogen.
Elementen belangenafweging
3.3
Het programma
Moord of zelfmoordis een journalistiek onderzoeksprogramma, waarin sterfgevallen worden behandeld waarnaar de politie en het OM geen nader onderzoek doen, omdat ervan wordt uitgegaan dat het om zelfdoding gaat. Het programma doet verslag van de zoektocht van [X] naar een mogelijke andere oorzaak. Daarmee wordt aandacht gegeven aan een maatschappelijk belangrijk onderwerp. Dat het - ook - gaat om commerciële televisie doet daaraan niet af.
In de thans relevante aflevering wordt met name de mogelijke rol van [geïntimeerde] belicht, die ten tijde van de dood van [A] in hetzelfde gebouw/complex als hij woonde. [geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat hij als verdachte van de moord op [A] wordt gepresenteerd. Talpa c.s. menen dat weliswaar zijn rol nader wordt bezien, maar dat de conclusie juist is dat [geïntimeerde] niet verdacht is. Voorts benadrukken zij dat het vooral gaat om een aantal onopgehelderde omstandigheden (het raam in de kiepstand, sporen van een mogelijke worsteling) die nader onderzoek zouden rechtvaardigen en niet zozeer om de positie van [geïntimeerde] . Hun belang is het onder de aandacht van het publiek brengen van het maatschappelijk belangrijke onderwerp van het sterfgeval en het mogelijk tekortschietende onderzoek daarnaar.
3.4
Met [geïntimeerde] is het hof van oordeel dat de uitzending als geheel [geïntimeerde] presenteert als een mogelijke verdachte, hoewel vast staat dat hij door politie en justitie nimmer als zodanig is aangemerkt. Dat blijkt uit de onder 2.4.1 tot en met 2.4.4 hiervoor geciteerde onderdelen van het programma, tegen de achtergrond van de formule van het programma en het uitgangspunt dat er aanwijzingen zijn dat iemand bij [A] in de kamer was vlak voor zijn dodelijke val.
3.5.1
Een belangrijke omstandigheid bij de belangenafweging is de juistheid en overtuigingskracht van de feiten waarop de gewraakte verdachtmaking is gebaseerd. In dit geval zijn die feiten beperkt tot de nabijheid van de woningen van [geïntimeerde] en [A] , de verklaring van de ooggetuige en de verklaring van de huisbaas. Dat [geïntimeerde] in hetzelfde gebouw woonde staat op zichzelf vast, doch [geïntimeerde] betwist dat hij toegang had tot de woning van [A] . De ooggetuige, waarvan in de uitzending ook wordt vermeld dat deze door de politie als onbetrouwbaar is aangemerkt, geeft een zeer algemene beschrijving, te weten dat het gaat om een magere donkere man. Verder verklaart hij dat het donker was en de afstand groot. Ook zijn reactie op de getoonde foto’s is aarzelend. De huisbaas heeft in het geheel geen rechtstreeks relevante waarnemingen gedaan. Hij verklaart slechts over een sleutel, waarvan zelfs als in aanmerking genomen wordt wat Talpa c.s. in dit appel hebben aangevoerd - dat de huisbaas [geïntimeerde] € 20 heeft gegeven om een sleutel na te maken - niet duidelijk wordt of dat een sleutel van de gezamenlijke toegangsdeur van het gebouw of van de woning van [A] betreft. Dat is bepaald mager. Ook in de visie van [X] is dit materiaal kennelijk onvoldoende als basis voor het vermoeden dat [geïntimeerde] betrokken is geweest bij de dood van [A] .
3.5.2
Van belang is verder wat de inhoud is van de geuite verdenking. Nu het gaat om een levensdelict is elke suggestie van betrokkenheid uit haar aard zwaarwegend en tast deze de eer en goede naam sterk aan.
3.6.1
Het slot van de uitzending houdt, anders dan Talpa c.s. stellen, niet een duidelijke conclusie in, van [X] of de
voice over, dat [geïntimeerde] niet bij de dood van [A] betrokken is geweest.
Anders dan [geïntimeerde] stelt wordt echter evenmin de indruk gewekt dat hij de enige verdachte is. De uitzending besluit in wezen met dezelfde onzekerheid als waarmee zij begon: onduidelijk blijft wat er met [A] is gebeurd.
3.6.2
Voorts is nog van belang dat het weerwoord van [geïntimeerde] ook is uitgezonden. Hij beantwoordt de vragen van [X] , die niet aanvallend of onaangenaam gebracht worden, rustig, samenhangend en ontspannen.
3.7.1
De inbreuk op de privacy is in zoverre beperkt dat, zoals Talpa c.s. benadrukken, [geïntimeerde] in een openbaar park is gefilmd en dat een openbaar toegankelijke facebook-pagina wordt getoond. Onweersproken is echter dat [geïntimeerde] naar dat park is gelokt door een misleidend berichtje. Vast staat voorts dat hij met een verborgen camera is gefilmd. Ook als een en ander op zichzelf niet onrechtmatig was is het in ieder geval een geënsceneerde ontmoeting, waarop [geïntimeerde] zich niet heeft kunnen voorbereiden en waarbij [geïntimeerde] niet wist dat hij werd gefilmd. Wel daar staat tegenover dat [X] [geïntimeerde] niet aanvallend, maar op rustige wijze heeft benaderd, zoals reeds in rov. 3.6.2 besproken.
3.7.2
[geïntimeerde] heeft voorts aangevoerd dat hij behoort tot een kwetsbare groep in de samenleving, omdat hij verslavingsgevoelig is en lijdt aan depressies. Dat is niet gemotiveerd betwist.
3.7.3
Al deze elementen dienen in de belangenafweging te worden betrokken. Voor de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer moet daarbij verschil gemaakt worden tussen de oorspronkelijke uitzending en de aangepaste uitzending.
Oorspronkelijke uitzending
3.8
In de oorspronkelijke uitzending, die door meer dan 480.000 mensen op televisie is gezien, is slechts zeer beperkt moeite gedaan om de identiteit van [geïntimeerde] te verhullen. De straat waaraan de woning van [A] lag en waar [A] is gestorven is in beeld gebracht, met een aparte
shotvan het straatnaambordje. In de uitzending is gezegd dat degene over wie gesproken werd een buurman van [A] was, en wordt dertien keer de naam [B] genoemd om hem aan te duiden. Dat de naam [B] zeer weinig voorkomt en dat [geïntimeerde] die naam al geruime tijd als roepnaam gebruikte staat vast. Voorts wordt de reeds genoemde algemene persoonsbeschrijving gegeven en wordt [geïntimeerde] gefilmd met slechts een lichte
blurover zijn gezicht en hoofd. Een deel van het verhaal over zijn privéomstandigheden, die [geïntimeerde] noemt om zijn vertrek na de dood van [A] toe te lichten, is in de uitzending te horen.
Die gegevens bij elkaar maken [geïntimeerde] herkenbaar voor een ruimere kring dan louter zijn naaste familie en vrienden. Aannemelijk is dat de door [geïntimeerde] , bij wijze van voorbeeld genoemde, tandarts en caissière bij de plaatselijke supermarkt hem op basis van deze gegevens hebben herkend. Aannemelijk is ook, dat hij door de uitzending en de herkenning door een brede groep meer of minder bekenden ernstig van slag is geraakt en dat een en ander in de privé-sfeer negatieve gevolgen heeft gehad.
3.9
Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de oorspronkelijke uitzending onrechtmatig was. Er was een
pressing social needom de vrijheid van meningsuiting te beperken. Talpa c.s. mochten [geïntimeerde] niet zo in de uitzending presenteren dat hij voor een groot aantal mensen herkenbaar was; de ook aan het eind van de uitzending onvoldoende weggenomen suggestie dat hij mogelijk iets te maken had met een levensdelict was zo schadelijk voor hem dat de belangenafweging in het voordeel van [geïntimeerde] uitvalt.
Aangepaste versie
3.1
In de aangepaste versie, die online enige tijd beschikbaar is geweest, is een veel steviger en uitgebreider
blurtoegepast en wordt de naam [B] niet genoemd. Dat maakt de kans op herkenning door bedoelde ruimere kring van personen veel minder waarschijnlijk.
3.11.1
Bij de aangepaste uitzending valt de afweging andersom uit. De toegepaste
blurmaakt de persoon die werd geïnterviewd (voldoende) onherkenbaar. De
bluris niet criminaliserend, maar juist een algemeen geaccepteerd en adequaat middel (mits goed toegepast) om de herkenbaarheid van in beeld gebrachte personen tot het minimum te beperken. Alleen mensen die [geïntimeerde] zeer nabij staan zouden hem, met deze
blur, aan louter zijn stem en houding hebben herkend, want zo uitzonderlijk zijn die niet. Bovendien zou de zeer algemene persoonsbeschrijving, zelfs in verband met de straatnaam, niet in de richting van [geïntimeerde] hebben gewezen nu zijn zeer karakteristieke roepnaam [B] daarbij niet genoemd werd. Niet aannemelijk is dat [geïntimeerde] als gevolg van de aangepaste uitzending in meer dan aanvaardbare mate negatieve gevolgen zou hebben ondervonden. Het belang van de persvrijheid en het maatschappelijk belang wegen zwaarder dan de belangen van [geïntimeerde] , waarbij ook het belang van [geïntimeerde] om niet door naasten herkend te worden is meegewogen.
3.11.2
Daarbij is buiten beschouwing gelaten dat aan de toelaatbare, aangepaste versie de eerdere, ontoelaatbare vooraf was gegaan. Voor de gevorderde verklaring voor recht is noodzakelijk dat zij op zichzelf worden beschouwd. Het is niet aannemelijk dat het publiek dat de oorspronkelijke uitzending heeft bekeken daarna ook de aangepaste versie op internet heeft bekeken; in tegendeel, aannemelijk is juist dat sprake is van een nieuw publiek.
Op dit aspect komt het hof hierna, bij de omvang van de schade, terug.
Omvang schadevergoeding
3.12
De dertiende grief in principaal appel en de beide grieven in incidenteel appel zien op de hoogte van de in eerste aanleg toegewezen schadevergoeding. Talpa c.s. vinden die te hoog, terwijl [geïntimeerde] die juist te laag vindt.
3.13.
Het hof stelt voorop dat het gaat om een vergoeding van immateriële schade, die naar haar aard moeilijk te begroten is. Voldoende is gebleken dat [geïntimeerde] door zijn ex-partner, de moeder van zijn kinderen, is herkend en dat hij in 2018 zijn kinderen geruime tijd niet heeft mogen bezoeken. Onbetwist is verder dat hij (een beperkt aantal) negatieve berichten via social media heeft ontvangen en dat hij weer is gaan drinken. Hij stelt dat hij door de uitzending en genoemde negatieve reacties in een depressie is geraakt.
Dat [geïntimeerde] weer is gaan drinken en zijn kinderen niet heeft gezien kan in de visie van Talpa c.s. niet in verband worden gebracht met de uitzending. Talpa c.s. betwisten voorts dat hij hierdoor in een depressie is geraakt en wijzen erop dat onderbouwende gegevens ontbreken.
3.14
Het hof is van oordeel dat de negatieve gevolgen voldoende aannemelijk zijn evenals het verband tussen die negatieve gevolgen en de onrechtmatige uitzending. Die gevolgen zijn weliswaar indirect, maar ruime toerekening is hier op haar plaats. Hoewel deze gevolgen niet zonder meer voor Talpa c.s. te verwachten waren was enig negatief effect van deze aard - zeker in de relationele sfeer - dat wel, nu de verdachtmaking betrekking had op een levensdelict.
Mede in aanmerking nemende dat het slechts om één onrechtmatige uitzending gaat en dat de daarop aangepaste uitzending niet onrechtmatig was en gelet op de vergoedingen die in andere, min of meer vergelijkbare zaken worden toegekend acht het hof de toegekende schadevergoeding redelijk. Voor een aanmerkelijk hogere schadevergoeding bestaat geen aanleiding. Van het bedrag van € 4.500 gaat anderzijds niet een zodanig c
hilling effectuit dat matiging op haar plaats is. Talpa c.s. hadden heel goed meteen de aangepaste versie kunnen uitzenden, dat had de boodschap die [X] wilde brengen niet wezenlijk veranderd.
Ook leidt de omstandigheid dat het hof, anders dan de rechtbank, de aangepaste uitzending niet onrechtmatig acht niet tot toekenning van een lager bedrag, nu de volledige schade reeds door de eerste, onrechtmatige uitzending was veroorzaakt.
slot
3.15
Relevante bewijsaanbiedingen zijn niet gedaan. De grieven slagen ten dele en falen voor het overige. Het vonnis waarvan beroep zal grotendeels worden bekrachtigd. Talpa c.s. zullen als de voornamelijk in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in principaal appel. Nu Talpa c.s. en Simpelzodiak de onrechtmatige daad samen hebben gepleegd en bij gebreke van verweer op dit punt bestaat er voldoende grond voor een hoofdelijke veroordeling, zoals gevorderd.
[geïntimeerde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incidenteel appel, waarbij is meegewogen dat de daaraan bestede aandacht beperkt is geweest.

4.Beslissing

Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel appel:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover daarbij voor recht is verklaard dat de uitzending in aangepaste vorm onrechtmatig was;
wijst alsnog af de daarop betrekking hebbende vordering van [geïntimeerde] ;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
veroordeelt Talpa c.s. hoofdelijk, des dat de een betalend de ander is gekweten, in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 332 aan verschotten en € 4.326 voor salaris;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 721 voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en G.J. Heevel en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2022.