ECLI:NL:GHAMS:2022:74
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing van bewindvoering afgewezen in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewindvoering. Betrokkene, geboren in 1968 in Somalië, had in 2016 een bewindvoering opgelegd gekregen door de kantonrechter vanwege zijn geestelijke en lichamelijke toestand, alsook vanwege problematische schulden. Betrokkene verzocht om opheffing van het bewind, stellende dat hij in staat was om zelfstandig zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Hij voerde aan dat er geen noodzaak meer was voor de onderbewindstelling en dat hij geen problematische schulden meer had. De bewindvoerder, Stichting Budget, was van mening dat de gronden voor het bewind nog steeds aanwezig waren, gezien de zorgen over de weerbaarheid van betrokkene en zijn beperkte kennis van de Nederlandse taal en het belasting- en toeslagensysteem.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 december 2021 werd duidelijk dat betrokkene betrokken was geweest bij 'spoofing', waarbij hij zijn bankgegevens aan een derde had verstrekt. Het hof oordeelde dat de redenen voor de onderbewindstelling nog steeds van toepassing waren. Het hof concludeerde dat betrokkene niet in staat was om zijn vermogensrechtelijke belangen ten volle waar te nemen en dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig was. De bestreden beschikking van de kantonrechter werd dan ook bekrachtigd, en het verzoek van betrokkene werd afgewezen.