ECLI:NL:GHAMS:2022:71
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake kinderalimentatie en behoefte van minderjarige na scheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie voor de minderjarige [de minderjarige]. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2020 aangevochten, waarin de man was verplicht om € 100,- per maand te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. De vrouw verzocht het hof om de alimentatie te verhogen naar € 322,- per maand, gebaseerd op haar berekeningen van de behoefte van [de minderjarige] en de financiële situatie van beide ouders.
Het hof heeft vastgesteld dat de man, op basis van zijn netto besteedbaar inkomen (NBI) van € 3.350,- per maand, en de vrouw, met een NBI van € 2.562,- per maand, voldoende draagkracht hebben om in de behoefte van [de minderjarige] te voorzien. De behoefte van [de minderjarige] werd berekend op basis van de inkomens van beide ouders en de kosten van kinderopvang. Het hof heeft de behoefte van [de minderjarige] vastgesteld op € 373,- per maand tot 1 juli 2020, € 477,- van 1 juli 2020 tot 1 januari 2021, en € 528,- vanaf 1 januari 2021.
Na een zorgkorting van 15% op de behoefte, heeft het hof de door de man te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 169,- per maand tot 1 juli 2020, € 232,- van 1 juli 2020 tot 1 januari 2021, en € 261,- per maand vanaf 1 januari 2021. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze betrekking had op de kinderalimentatie, en het hof heeft de nieuwe bedragen vastgesteld, uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter op 11 januari 2022.