ECLI:NL:GHAMS:2022:687
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- A.N. van de Beek
- J.M. van Baardewijk
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de machtiging tot verkoop van de woning van een rechthebbende onder bewind
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een machtiging tot verkoop van de woning van een rechthebbende die onder bewind staat. De rechthebbende, geboren in 1944, is de weduwe van een in 2017 overleden echtgenoot en heeft haar woning in bruikleen gegeven aan haar broer, de appellant, die daar sinds 2015 woont. De bewindvoerder, die in 2019 is aangesteld, verzocht de kantonrechter om de woning te verkopen, wat door de kantonrechter werd toegewezen. De appellant, die zich als belanghebbende beschouwde, ging in hoger beroep tegen deze beschikking.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant tijdig in hoger beroep is gekomen en dat hij als belanghebbende kan worden aangemerkt. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de bruikleenovereenkomst en de wil van de rechthebbende in overweging genomen. De rechthebbende had eerder een gebruiksrecht voor onbepaalde tijd aan de appellant verleend, en het hof oordeelde dat er geen financiële noodzaak was voor de verkoop van de woning. De bewindvoerder had niet aangetoond dat de verkoop in het belang van de rechthebbende was, en de wens van de rechthebbende om de appellant in de woning te laten wonen, prevaleerde.
Uiteindelijk heeft het hof de machtiging van de kantonrechter vernietigd en de verzoeken van de bewindvoerder om de woning te verkopen en om te procederen indien de appellant de woning niet wil verlaten, afgewezen. De kosten van de procedure werden niet aan de appellant opgelegd, gezien de aard van de zaak en het afgewezen verweer van de bewindvoerder.