ECLI:NL:GHAMS:2022:652

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
200.298.413/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen vader en minderjarige kinderen na echtscheiding met ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn vijf minderjarige kinderen. De vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, verzocht om een onbegeleide omgangsregeling met zijn kinderen, terwijl de moeder en de gecertificeerde instelling (GI) zich verzetten tegen deze wijziging. De ouders zijn sinds 2018 gescheiden en de kinderen staan onder toezicht van de GI. De rechtbank had eerder een begeleide omgangsregeling vastgesteld, waarbij de omgang tussen de vader en de kinderen was opgesplitst. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de voorgeschiedenis van de omgang en de communicatie tussen de ouders. Het hof concludeerde dat de huidige regeling in het belang van de kinderen is en dat er geen aanleiding is om deze te wijzigen. De vader had eerder problemen met het naleven van de omgangsregeling en er waren zorgen over de impact van volwassenenproblematiek op de kinderen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen. Tevens is besloten dat partijen elk hun eigen proceskosten dragen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.298.413/01
Zaaknummer rechtbank: C/15/314083 / JU RK 21-453
Beschikking van de meervoudige kamer van 1 maart 2022 in de zaak van
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.J.C. Engels te Heerhugowaard,
en
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
- [de moeder] (hierna te noemen: de moeder),
en de minderjarigen:
- [kind 1] (hierna: [kind 1] );
- [kind 2] (hierna: [kind 2] );
- [kind 3] (hierna: [kind 3] );
- [kind 4] (hierna: [kind 4] );
- [kind 5] (hierna: [kind 5] ).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den haag, locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de rechtbank) van 19 mei 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De vader is op 11 augustus 2021 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 19 mei 2021.
2.2
De moeder heeft op 8 september 2021 een verweerschrift ingediend.
2.3
De GI heeft op 13 oktober 2021 een verweerschrift ingediend.
2.4
Het hof heeft [kind 1] en [kind 2] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben van die gelegenheid geen gebruik van gemaakt.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 7 januari 2022 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door de gezinsmanager;
- de moeder, bijgestaan door mr. L.M. Wagemaker, advocaat te Hoorn;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw V.A.S. Regout.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd [in] 2009, welk huwelijk op 29 januari 2018 is ontbonden.
De minderjarige kinderen van de ouders zijn:
- [kind 1] , geboren [in] 2008;
- [kind 2] , geboren [in] 2009;
- [kind 3] , geboren [in] 2010;
- [kind 4] , geboren [in] 2012;
- [kind 5] , geboren [in] 2013,
hierna tezamen ook te noemen: de kinderen.
De moeder oefent alleen het gezag uit over de kinderen. De kinderen wonen bij de moeder.
3.2
Bij beschikking van de rechtbank van 5 juli 2017 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de GI, welke ondertoezichtstelling telkens is verlengd en momenteel nog voortduurt tot 5 juli 2022.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is als omgangsregeling tussen de vader en de kinderen bepaald:
- de begeleide omgang is één keer per veertien dagen gedurende drie uren op een doordeweekse dag;
- de omgang is opgesplitst, in die zin dat de vader de ene keer omgang heeft met [kind 5] en [kind 4] en de andere keer met [kind 3] , [kind 2] en [kind 1] . De omgang zal worden begeleid door één begeleider van EsdégéReigersdaal of een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding. De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleider;
- na vier keer opgesplitste omgang volgt er een omgang met de vijf kinderen tegelijkertijd. Deze omgang vindt plaats op zaterdagmiddag van 12.15 uur tot 18.15 uur en zal worden begeleid door twee begeleiders van Esdégé-Reigersdaal of een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding. Op deze dagen kunnen de vader, de kinderen en de begeleiders tevens een activiteit buitenshuis ondernemen. De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleiders;
- gedurende de zomervakantie zijn er twee extra omgangsdagen van 12.15 uur tot 18.15 uur op een doordeweekse dag met de vijf kinderen tegelijkertijd. Deze omgang zal worden begeleid door twee begeleiders van Esdégé-Reigersdaal of een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding. Op deze dagen kunnen de vader, de kinderen en de begeleiders tevens een activiteit buitenshuis ondernemen. De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleiders. Uiterlijk op 1 juni voorafgaand aan de zomervakantie worden deze dagen vastgesteld door de begeleiding, na overleg met de vader, de moeder en (zo lang de ondertoezichtstelling loopt) de GI;
- gedurende de kerstvakantie is er op één dag van 12.15 uur tot 18.15 uur omgang met de vijf kinderen tegelijkertijd. Deze omgang zal worden begeleid door twee begeleiders van Esdégé-Reigersdaal of een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding. Op deze dag kunnen de vader, de kinderen en de begeleiders dan tevens een activiteit buitenshuis ondernemen. De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleiders. Uiterlijk op 1 december voorafgaand aan de kerstvakantie wordt deze dag vastgesteld door de begeleiding, na overleg met de vader, de moeder en (zo lang de ondertoezichtstelling loopt) de GI;
- de vader is gedurende de omgang te allen tijde binnen gehoorsafstand van de begeleiders, zodat de begeleiding kan horen wat er aan communicatie plaatsvindt tussen de vader en de kinderen;
- de omgang is volledig begeleid door een onafhankelijke jeugdzorgaanbieder, zoals Esdégé-Reigersdaal.
4.2
De vader verzoekt in hoger beroep, met vernietiging van de bestreden beschikking, het inleidend verzoek van de GI af te wijzen. Verder verzoekt de vader om vaststelling van een omgangsregeling, die inhoudt dat de vader en de vijf kinderen tegelijkertijd onbegeleide omgang met elkaar hebben in zijn woning, bij voorkeur gedurende een weekend per twee weken van vrijdagmiddag uit school tot zondag 17.00 uur. Subsidiair verzoekt de vader om vaststelling van een omgangsregeling conform de voorafgaand aan de onderhavige procedure geldende omgangsregeling. Meer subsidiair verzoekt de vader een door het hof juist geachte omgangsregeling vast te stellen.
4.3
De moeder verzoekt het verzoek van de vader af te wijzen, dan wel de vader in zijn verzoek niet-ontvankelijk te verklaren en hem te veroordelen in de proceskosten, te weten een bedrag van € 306,- ter zake advocaat- en griffierechtkosten.

5.De motivering van de beslissing

Omgangsregeling
5.1
Ter beoordeling aan het hof ligt de omgangsregeling tussen de vader en de kinderen voor. Ingevolge artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter voor de duur van de ondertoezichtstelling op verzoek van de GI een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
5.2
De vader voert het volgende aan. De GI is overgegaan tot het indienen van een verzoek tot wijzing van de omgangsregeling, nadat zij had geconstateerd dat de vader [kind 1] zou hebben aangesproken op een door haar geschreven brief in het kader van de procedure in hoger beroep betreffende de wijziging van het gezag. De rechtbank heeft de geldende omgangsregeling ten onrechte wat betreft frequentie en duur beperkt, terwijl de regeling al zeer beperkt was. De vader wil meer bij de kinderen betrokken zijn dan nu het geval is. In de bestreden beschikking is ten onrechte bepaald dat de omgang op een doordeweekse dag zal plaatsvinden, dat de omgang is opgesplitst in die zin dat de vader omgang heeft met een deel van de kinderen en dat de omgang onder begeleiding plaatsvindt. Volgens de vader leent de zaterdag (of de zondag) zich bij uitstek voor contactmomenten bij hem thuis, omdat de kinderen dan geen andere verplichtingen hebben en zich dan op het contact met hem kunnen richten. Het is in het belang van de kinderen dat zij tegelijkertijd omgang met hun vader hebben, zoals jarenlang tot ieders tevredenheid het geval is geweest. De omgang verloopt overwegend positief. De vader zorgt goed voor de kinderen en hij verdeelt op de juiste wijze zijn aandacht over hen.
5.3
Volgens de GI was het door de vader genoemde voorval niet de enige reden om het verzoek tot wijziging van de omgangsregeling in te dienen. Het verzoek is ingediend om de veiligheid van de kinderen te waarborgen en duidelijkheid voor de ouders te scheppen en is in overleg met de begeleidende zorgaanbieder tot stand gekomen. Beide ouders hebben een aandeel in hun onderlinge strijd. Zij wisselen informatie met elkaar uit via de e-mail, maar dit betekent niet dat zij in staat zijn om goed met elkaar te communiceren. Omdat de vader zich niet kon vinden in de bij de bestreden beschikking vastgestelde omgangsregeling, heeft hij de omgang een aantal keren niet laten doorgaan, maar sinds 4 augustus 2021 heeft de omgang conform de bij die beschikking vastgestelde regeling plaatsgevonden. Hoewel de vader de kinderen met volwassenenproblematiek blijft belasten, verloopt de omgang tussen de vader en de kinderen goed. De vader heeft tijdens de omgang tijd en aandacht voor de dan aanwezige kinderen en hij is in staat om aan te sluiten bij hun behoefte en belevingswereld. Er is vooralsnog geen reden om de omgangsregeling aan te passen. Gelet op de voorgeschiedenis moet eerst worden vastgesteld dat de omgang goed blijft verlopen. De GI heeft hieraan ter zitting in hoger beroep toegevoegd dat de omgang vanwege de coronacrisis tijdelijk geen doorgang heeft gevonden. Toen de kinderen vervolgens noodgedwongen zijn gesplitst, is gebleken dat de vader in staat was om gericht aandacht aan de kinderen te geven. Zorgaanbieders bieden vaak geen begeleiding in het weekend aan. De GI zal de ouders bij Parlan aanmelden voor het traject ‘solo parallel ouderschap’.
5.4
De moeder voert aan dat de omgang tussen de vader en de kinderen enige tijd geen doorgang heeft gevonden, nadat [kind 1] had aangegeven dat de vader haar op 10 juli 2018 onzedelijk had betast. De vader wenste geen begeleiding bij de omgang toe te staan. De begeleiders willen de omgang laten plaatsvinden op een doordeweekse dag na schooltijd van de kinderen, zodat zij de kinderen kunnen halen en brengen zonder dat spanning bij de overdracht van de kinderen ontstaat. De vader werkt niet en is doordeweeks thuis. Het past bij de leeftijd van de kinderen dat zij iedere dag van de week verplichtingen zullen gaan hebben en het is goed dat de vader bij hun activiteiten betrokken is. Esdégé-Reigersdaal geeft er de voorkeur aan dat de gesplitste omgang wordt voortgezet, zodat de vader zijn aandacht beter over de kinderen kan verdelen en er meer rust is, waardoor de kwaliteit van de omgang beter is. Als de vader de kinderen met volwassenenproblematiek blijft belasten, moet de omgang volgens de moeder onmiddellijk worden stopgezet.
5.5
De raad heeft ter zitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de kwaliteit van het contact tussen de vader en de kinderen belangrijker is dan de hoeveelheid tijd die zij met elkaar doorbrengen. Esdégé-Reigersdaal heeft geconstateerd dat de kwaliteit van het contact tussen de vader en de kinderen het beste is als de omgang gesplitst is. De kinderen ervaren het contact met hun vader positief. Er is nu meer rust tijdens de omgang en de vader maakt geen opmerkingen die belastend voor de kinderen zijn. Hoewel de raad kan ondersteunen dat er, voor zover mogelijk, intensiever contact tussen de vader en de kinderen wordt georganiseerd, is het op dit moment niet in het belang van de kinderen om de bij de bestreden beschikking vastgestelde omgangsregeling te wijzigen.
5.6
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is gebleken dat langdurig sprake is (geweest) van een verstoorde verstandhouding en communicatie tussen de ouders, waarbij ieder van hen zich op een voor de kinderen belastende wijze in hun aanwezigheid over de andere ouder heeft uitgelaten. Nadat [kind 1] in juli 2018 had aangegeven dat zij tijdens een onbegeleid weekendbezoek seksueel grensoverschrijdend door haar vader is betast, heeft de omgang (weer) onder begeleiding plaatsgevonden. In juli 2020 heeft de vader [kind 1] op haar verzoek bij een busstation in de woonplaats van de moeder opgehaald en mee naar zijn woning genomen; pas de volgende ochtend heeft hij de moeder hiervan op de hoogte gesteld. De vader heeft [kind 1] , in weerwil van het door de hulpverlening gegeven advies, in december 2020 aangesproken op de door haar geschreven brief in het kader van de procedure in hoger beroep betreffende de wijziging van het gezag over de kinderen. Nadat het hof de beschikking van de rechtbank strekkende tot wijziging van het gezag over de kinderen had bekrachtigd, heeft de vader in het bijzijn van de hulpverlening bedreigingen tegenover de moeder en haar ouders geuit, waarop de hulpverlening een melding bij de politie en Veilig Thuis heeft gedaan en de moeder een melding op locatie heeft gekregen. De moeder heeft volgens de GI op constructieve wijze met de hulpverlening samengewerkt, waardoor zij beter in staat is keuzes in het belang van de kinderen te maken. De ouders wisselen momenteel via de e-mail informatie over de kinderen met elkaar uit.
5.7
Voorafgaand aan de bestreden beschikking hadden de vader en de kinderen eenmaal per veertien dagen op zaterdag van 12.15 uur tot 18.15 uur onder begeleiding van Esdégé-Reigersdaal omgang met elkaar. Volgens de GI is geprobeerd om de begeleiding van de omgang af te bouwen, maar is dat niet gelukt omdat de vader er onvoldoende in geslaagd is om de omgang voor de kinderen onbelast te laten verlopen. Sinds de bestreden beschikking is de omgang enkele keren niet uitgevoerd maar inmiddels verloopt de omgang goed. Door de omgang begeleid te laten plaatsvinden en de kinderen op te splitsen, in die zin dat de vader de ene keer omgang heeft met de twee jongste kinderen en de andere keer met de drie oudste kinderen, kan naar het oordeel van het hof beter worden gewaarborgd dat de kinderen door de vader niet met volwassenenproblematiek worden belast. Ten aanzien van de stelling van de moeder dat de omgang meteen moet worden stopgezet als de vader de kinderen met volwassenenproblematiek belast, overweegt het hof dat ervan wordt uitgegaan dat de GI en de begeleiding in dat geval passende maatregelen zullen nemen. Door de kinderen op te splitsen verloopt de omgang bovendien rustig, heeft de vader tijd en aandacht voor de dan aanwezige kinderen, kan de vader aansluiten bij hun behoefte en belevingswereld en kunnen de te ondernemen activiteiten beter worden aangepast aan de leeftijd en de interesses van de kinderen. Aan de wens van de vader om met alle kinderen tegelijk omgang te hebben wordt (deels) tegemoet gekomen, doordat na vier omgangsmomenten waarbij de kinderen zijn opgesplitst een omgangsmoment met alle kinderen tegelijk plaatsvindt. Doordat de begeleiding de kinderen haalt en brengt, wordt voorkomen dat tijdens de overdracht van de kinderen spanningen tussen de ouders ontstaan. Het hof is met de raad en de GI van oordeel dat het - gelet op de voorgeschiedenis en het op dit moment nog broze overleg tussen de ouders over de kinderen - in het belang van de kinderen is om geen verandering te brengen in de bij de bestreden beschikking vastgestelde omgangsregeling. De positieve ontwikkelingen sinds de bestreden beschikking moeten eerst worden bestendigd. Verder is van belang dat een regeling waarbij de omgang frequenter, gedurende een langere periode en (altijd) in het weekend plaatsvindt vanwege de vereiste inzet van begeleiding tijdens de omgang om praktische redenen niet uitvoerbaar is. Het voorgaande leidt ertoe dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen en het verzoek van de vader zal afwijzen.
Proceskosten
5.8
De moeder verzoekt de vader te veroordelen in de kosten van deze procedure, te weten € 306,- aan advocaatkosten en griffierecht. Zij voert aan dat de vader tegen iedere tussen de ouders gewezen beschikking hoger beroep instelt. Sinds de echtscheiding zijn tenminste 13 juridische procedures gevoerd. Alleen als de vader wordt veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep zal een einde komen aan de stroom van procedures die hij (kosteloos) voert. Hoewel de moeder in aanmerking komt voor een toevoeging, moet zij steeds de eigen bijdrage advocaatkosten voldoen, evenals het griffierecht.
5.9
Het hof ziet in hetgeen de moeder heeft aangevoerd geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat in procedures als de onderhavige elk van partijen de eigen kosten draagt, zodat dit verzoek zal worden afgewezen. Partijen dienen elk de eigen proceskosten te dragen.
5.1
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, mr. J.F. Miedema en mr. M. Perfors, in tegenwoordigheid van mr. L. Meulman als griffier en is op 1 maart 2022 in het openbaar uitgesproken door de oudste raadsheer.