ECLI:NL:GHAMS:2022:646
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking inzake partneralimentatie en vaststelling van de draagkracht van de man
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een man en een vrouw, die in 1987 in Turkije zijn gehuwd en op 14 juli 2021 zijn gescheiden. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2021 aangevochten, waarin de rechtbank de partneralimentatie voor de vrouw had vastgesteld op € 1.500,- per maand. De man verzocht om een lagere alimentatie, terwijl de vrouw het hoger beroep van de man niet-ontvankelijk wilde verklaren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 december 2021 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De man stelde dat zijn draagkracht was gedaald door de coronacrisis en dat hij niet in staat was om de eerder vastgestelde alimentatie te betalen. De vrouw betwistte dit en stelde dat de man onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen. Het hof heeft de financiële situatie van beide partijen zorgvuldig beoordeeld, inclusief de inkomsten van de man uit zijn onderneming en de omstandigheden waaronder de vrouw momenteel leeft.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de man met ingang van 14 juli 2021 een draagkracht heeft voor een partneralimentatie van € 88,- bruto per maand, in plaats van de eerder vastgestelde € 1.500,-. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de man is verplicht om de nieuwe alimentatie te betalen, met de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.