In deze zaak gaat het om een klacht van klaagster, die een woning heeft verkocht, tegen de notaris die de akte van levering heeft gepasseerd. Klaagster heeft een aantal kosten gefactureerd gekregen door de notaris, die volgens haar voor rekening van de kopers zouden moeten zijn. De klacht is deels niet-ontvankelijk verklaard en deels ongegrond. De kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden had eerder geoordeeld dat klager niet in zijn klacht kon worden ontvangen, omdat niet was komen vast te staan dat hij als oud-notaris een zelfstandig en redelijk belang had. De kamer verklaarde klachtonderdeel 3 gegrond, maar de klachtonderdelen 1 en 2 ongegrond. Klaagster heeft op 1 juli 2021 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 9 december 2021 heeft klager verklaard dat hij het hoger beroep intrekt en alleen optreedt als gemachtigde van klaagster. Het hof heeft de zaak vervolgens beoordeeld en geconcludeerd dat de notaris zijn kosten in rekening heeft gebracht overeenkomstig de afspraken in de koopovereenkomst. Het hof oordeelt dat de uitleg van de notaris over de kosten niet onbegrijpelijk is en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Uiteindelijk heeft het hof alle klachtonderdelen ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer in haar geheel vernietigd.